direct naar inhoud van 4.6 Bodemkwaliteit
Plan: Binnenstad Oost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0513.0900BPBinnoost-DF01

4.6 Bodemkwaliteit

Een verontreinigde bodem kan zorgen voor gezondheidsproblemen en tast de kwaliteit van het natuurlijk leefmilieu aan. Daarom is het belangrijk om bij ruimtelijke plannen de bodemkwaliteit mee te nemen in de overwegingen. De Wet bodembescherming (Wbb), het Besluit bodemkwaliteit en de Woningwet stellen grenzen aan de aanvaardbaarheid van verontreinigingen.

Indien bij planvorming blijkt dat (ernstige) verontreinigingen in het plangebied aanwezig zijn, wordt op basis van de aard en omvang van de verontreiniging én de aard van de ruimtelijke plannen beoordeeld welke gevolgen dit heeft (Wbb):

Bij de realisatie van ruimtelijke plannen is vaak grondverzet noodzakelijk. Dit grondverzet is middels het Besluit bodemkwaliteit aan regels gebonden. De gemeente Gouda beschikt over een vastgestelde bodemkwaliteitskaart en bijbehorend grondstromenbeleid. Uitgangspunt is dat grondverzet niet mag leiden tot verslechtering van de bodemkwaliteit ter plaatse. Alle grondverzet op basis van de bodemkwaliteitskaart dient te worden gemeld bij de ODMH.

Het bestemmingsplan gaat voor het plangebied uit van het bestaande gebruik en eventueel andere, vergelijkbare gebruiksvormen. Gezien de historie van de binnenstad, onder andere vele vormen van bedrijvigheid over lange perioden, is de verwachting overigens wel dat op diverse plekken verontreinigingen aanwezig zullen zijn.

Conclusie

Aangezien binnen het plangebied geen ontwikkelingen plaatsvinden, is in het kader van dit bestemmingsplan geen bodemonderzoek noodzakelijk. Het aspect bodemkwaliteit levert geen belemmeringen op voor het bestemmingsplan.

Van de binnenstad is bekend dat verhoogde concentraties zware metalen voorkomen. Daadwerkelijk boringen en analyses, bij een verder onverdachte locatie, zijn daarom vaak overbodig. Indien in het plangebied in een later stadium ontwikkelingen plaatsvinden, dient een historisch onderzoek te worden uitgevoerd conform de NEN 5725. aansluitend kan de uitvoering van een verkennend bodemonderzoek noodzakelijk zijn. De ODMH kan toelichting en advies geven waar en hoe de bodem onderzocht dient te worden.