direct naar inhoud van 4.3 Luchtkwaliteit
Plan: Binnenstad Oost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0513.0900BPBinnoost-DF01

4.3 Luchtkwaliteit

Indien mensen met regelmaat luchtverontreinigende stoffen inademen kan dit leiden tot effecten op de lichamelijke gezondheid. Daarom moet bij ruimtelijke planvorming rekening worden gehouden met de effecten van de plannen op de luchtkwaliteit en de luchtkwaliteit ter plaatse.

Titel 5.2 van de Wet milieubeheer (hierna te noemen: Wet luchtkwaliteit), het Besluit niet in betekenende mate en het Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen) stellen grenzen aan de concentraties van luchtverontreinigende stoffen. De meest kritische stoffen ten gevolge van het verkeer zijn stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10).

Het Besluit NIBM heeft een aantal NIBM-grenzen vastgesteld, waarvan met zekerheid kan worden gesteld dat de 3%-grens niet zal worden overschreden. Tevens is in het Besluit NIBM een anticumulatie bepaling opgenomen, die zegt dat de effecten van beoogde ontwikkelingen in de omgeving van het plangebied moeten worden meegenomen in de beoordeling van het betreffende plan. Hiermee wordt voorkomen dat verschillende NIBM-projecten samen toch in betekenende mate bijdragen aan verslechtering van de luchtkwaliteit.

Aangezien dit bestemmingsplan een conserverend karakter heeft, leidt de vaststelling van dit bestemmingsplan in principe niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit. In het plangebied bevinden zich geen grote productiebedrijven die invloed op de luchtkwaliteit van de omgeving hebben. Het verkeer in het gebied is beperkt. Aan de hand van de Monitoringstool 2010 zijn voor twee locaties in het plangebied de concentraties NO2 en PM10 berekend. In de huidige situatie is de luchtkwaliteit in het plangebied relatief goed en gaat het naar verwachting in de komende jaren verder verbeteren. Daarom is het geen bezwaar om het conserverende bestemmingsplan vast te stellen.