Plan: | PDV - Goudse Poort |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0513.0302BPPDVgoudsepoo-DF01 |
De komende jaren gaat er veel veranderen in en rond Gouda. Er zijn verscvillende grote projecten gaande, zoals Spoorzone en Goudse Poort. Ook regionaal staat een aantal ruimtelijke ontwikkelingen gepland, vooral aan de westzijde van de stad. Deze veranderingen gaan gepaard met een grote toename van verkeer naar en binnen de stad. Om het huidige en nieuwe verkeer in goede banen te leiden, is een visie op verkeer en vervoer noodzakelijk. De gemeente Gouda heeft daarom een mobiliteitsvisie opgesteld (vastgesteld 11 april 2007). Deze geeft in hoofdlijnen aan welk wegennet de gemeente nastreeft om de verkeerssituatie de komende vijftien jaar onder controle te houden.
De omvang van de autogroei is dusdanig groot, dat de bereikbaarheid van Gouda vanuit de Zuidplaspolder maar ook vanuit de rest van de regio, onvoldoende dreigt te worden. Om dit tegen te gaan en om de kwaliteit van de leefbaarheid en verkeersveiligheid te waarborgen, zijn ingrijpende maatregelen nodig.
In de mobiliteitsvisie komen verschillende manieren van vervoer aan bod met als doel om mensen te verleiden tot verantwoord mobiliteitsgedrag. Door het stimuleren van onder andere de fiets en het openbaar vervoer wil de gemeente overbelasting van de infrastructuur voorkomen waardoor ruimte blijft bestaan voor belangrijk economisch verkeer. Deze doelstelling is in de visie verder uitgewerkt in een aantal strategische keuzes. Ook is aangegeven wat nodig is om het autogebruik tot 2020 op verantwoorde wijze te verwerken en welke maatregelen verder onderzocht moeten worden.
Met de mobiliteitsvisie beschikt de gemeente Gouda over samenhangend verkeer- en vervoersbeleid. De visie is een kapstok voor de verschillende deelnota's verkeer en vervoer, zoals voor fietsen en parkeren en de wijkverkeersplannen. Bij de uitwerking van de mobiliteitsvisie in de wijken worden bewoners en wijkteams betrokken.
Voor de Goudse Poort geldt duidelijk een goede autobereikbaarheid als eerste prioriteit vanuit de Zuidvleugel en het randstedelijk gebied, terwijl verkeer vanuit de regio de Goudse Poort in eerste instantie per openbaar vervoer zou moeten kunnen bereiken. Dit betekent niet dat de andere vervoerwijzen geen rol spelen, maar dat de nadruk op die betreffende vervoerwijze ligt.
Op basis van uitgebreide autoverkeersmodelanalyses is een pakket infrastructurele maatregelen bepaald voor de periode tot en met 2020 waarin voor de Goudse Poort ondermeer het volgende is opgenomen:
Gevolgen vestigen PDV(2011):
Als bouwsteen voor het Mobiliteitsplan is een omvangrijke verkeersstudie uitgevoerd. In deze zogenaamde "Verkeersmodelanalyse" is rekening gehouden met grootschalige ontwikkelingen in het gebied Goudse Poort.
De uitwerking van deze verkeersmodelanalyse heeft tot maatregelen geleid welke zijn omschreven in het Mobiliteitsplan en moeten leiden tot minder oponthoud voor het autoverkeer. Zoals hiervoor reeds aangegeven is in de verkeersmodelanalyse uitgegaan van grootschalige ontwikkelingen in het gebied rond de Goudse Poort. Het aantal ontwikkelingen met verkeersaanzuigende werking is inmiddels aanzienlijk teruggebracht, waarmee gesteld kan worden dat het aantal motorvoertuigbewegingen (in de maatgevende spitsperioden) ook aanzienlijk lager zullen liggen.
Voor de afwikkeling van het verkeer (en voorkoming van “terugslag” van verkeer richting de A12) is het tevens van belang dat sprake is van een goede doorstroming/afwikkeling op het bedrijventerrein Goudse Poort zelf. Dit is in de huidige situatie reeds het geval en ook in de toekomst worden hierin geen problemen voorzien. Momenteel worden plannen uitgewerkt om de “afrit” bij het Shell-tankstation te optimaliseren, waardoor de afwikkeling nog verder zal verbeteren. Ook worden plannen ontwikkeld voor realisatie van een rotonde op de kruising Nieuwe Gouwe Oostzijde en Hanzeweg waarmee de verkeersafwikkeling verder wordt verbeterd.
Andere belangrijke ontwikkeling is de realisatie van de parallelstructuur, evenwijdig aan de A12. Verwachting is dat door deze ontwikkeling de verkeersdruk op de A12 zal afnemen en de verkeersafwikkeling zal verbeteren.
De Goudse Poort vormt de belangrijkste “ontsluitingsader” voor het bedrijventerrein Goudse Poort vanaf de A12. Het bedrijventerrein heeft 2 aansluitingen op de Goudse Poort, te weten via een “bypass” achter het Shell-tankstation en via het kruispunt Goudse Poort/Burg. Van Reenensingel. Daarnaast heeft het verkeer nog de mogelijkheid om via de Nieuwe Gouwe O.Z.-Hanzeweg het bedrijventerrein te bereiken.
Het drukste uur op de Goudse Poort, stad inwaarts, is in de ochtendspits van 8:00 - 9:00 uur met circa 2.200 motorvoertuigen, in de avondspits is dit tussen 17:00 en 18:00 uur met circa 1.700 motorvoertuigen. Buiten de spitsperiodes om is de intensiteit aanzienlijk lager, variërend van circa 1.000 tot 1.500 motorvoertuigen per uur. De huidige situatie in de ochtendspits leidt niet tot problemen/congestie op de Goudse Poort richting A12.
De voorziene ontwikkeling (realisatie van ( 31.600 m2 (w.v.o) perifere detailhandel en 300 m2 horeca) genereren een verkeersaanbod van circa 4.000 à 4.500 motorvoertuigen per etmaal. Als gevolg van de regionale “functie” van deze ontwikkeling wordt ingeschat dat maximaal circa 70% (circa 3.000 motorvoertuigen) “afkomstig” is van de A12. Ten opzichte van de huidige situatie gaat het dus om globale toename 1.500 motorvoertuigen vanaf de A12, welke zich verdeeld over de dag (na 9:00 uur) zullen gaan afwikkelen. Op de Goudse Poort is voldoende restcapaciteit beschikbaar om een optimale (en veilige) verkeersafwikkeling vanaf de A12 te garanderen.
Doordat eveneens sprake is van een andere “soort” bedrijvigheid, meer perifere detailhandel en minder kantoren, zal de druk op de maatgevende spitsperiodes verder afnemen.
De afwikkeling van het verkeer van deze “nieuwe” functie zal zich grotendeels buiten de reguliere spitsperiodes afwikkelen.
Op basis van het voorgaande worden geen problemen voorzien in de afwikkeling van het verkeer als gevolg van ontwikkelingen op bedrijventerrein Goudse Poort.
In het Parkeerbeleidsplan (december 2004) wordt de verkeersproblematiek in Gouda beschreven en wordt aangegeven welke maatregelen kunnen leiden tot een verbetering.
In bijlage 5 van het Parkeerbeleidsplan zijn de parkeernormen gegeven voor verschillende soorten detailhandel en bedrijven en instellingen. De parkeernormen zijn vervolgens opgenomen in de Bouwverordening.
In februari 2007 werd het structuurplan vastgesteld door de gemeenteraad. De hoofdbestemming van de Goudse Poort is kantoren, bedrijven en detailhandel. Ook voor wegen, water en groen is veel ruimte. Het structuurplan is opgesteld om, vooruitlopend op het bestemmingsplan, alvast een ruimtelijke onderbouwing te geven voor de plannen en om de Wet Voorkeursrecht Gemeente (uit 2004) te kunnen verlengen.
De directe aanleiding voor de opstelling van een structuurplan Goudse Poort is de noodzaak het bestaande bedrijventerrein te revitaliseren en een functionele en ruimtelijke herstructurering op te starten. Het huidige terrein heeft sterk te lijden onder de gevolgen van langdurige leegstand. Gebouwen en opstallen zijn verwaarloosd en voorzien niet langer in de vragen die de markt stelt. Een en ander staat in een schril contrast met het bereikbaarheidsprofiel van de Goudse Poort en de ligging binnen het nationale infrastructurele netwerk. De positie van de Goudse Poort in de zuidoost vleugel van de Randstad, langs de A12 Den Haag / Utrecht, ten oosten van de Zuidplaspolder is om diverse redenen zeer voordelig. De Goudse Poort heeft allereerst een uitstekende auto bereikbaarheid. De positie binnen de regio Zuid Holland Oost is centraal. Daarbij bevindt de Goudse Poort zich midden tussen de stedelijke agglomeraties van Rotterdam, Den Haag en Utrecht en zijn er directe lijnen naar subcentra als Alphen aan de Rijn, Zoetermeer en Woerden. De toekomstige RijnGouweLijn koppelt het gebied direct aan het hoogwaardige openbaar vervoersnet binnen de Randstad. De ligging nabij de A12, ten zuiden van het Gouwe Aquaduct is enigszins perifeer ten opzichte van de binnenstad van Gouda. Maar het historische stadscentrum van Gouda bevindt zich op een fietsafstand van slechts 10 minuten van de Goudse Poort. De toekomstige voorstadhalte van de RijnGouweLijn en de nabijheid van het treinstation Gouda maken het gebied tot meer dan een typische snelweg-locatie, een terrein dat alleen geschikt zou zijn voor kantoren van dienstverlenende bedrijven en bedrijven in de transport en distributie sector.
Doel is te komen tot een transformatie van de Goudse Poort waarbij het karakter van een gemengd bedrijventerrein geleidelijk aan wordt omgevormd tot een meer hoogwaardig 'bedrijven- en kantoren park' waarin ook andere functies een plaats wordt geboden om de mono functionaliteit te doorbreken. Voorop staat de versterking van het economische profiel, de verbetering van het vestigingsmilieu en de ontwikkeling van een meer hoogwaardige werkgelegenheid. Behalve ruimtelijke herstructureringen zijn ook toevoegingen in functionele en programmatische zin een voorwaarde voor het welslagen van de herstructurering. Het totale gebied zal in diverse fasen worden herontwikkeld waarbij delen van het gebied worden aangepakt en veranderingen ondergaan. Uitgangspunt is dat onderdelen van de Goudse Poort functionele thema's krijgen zodat een zekere segmentering in bedrijven en functies over het gehele terrein ontstaat en diverse vestigingsmilieu's voor specifieke functies en bedrijven kunnen worden aangeboden. Het structuurplan biedt daarvoor de kaders en positioneert het gebied en de verschillende deelgebieden in een stedelijk en regionaal verband.
Het structuurplan richt zich op een duurzame inrichting van Goudse Poort.
energiemaatregelen en duurzaam bouwen
water
groen
ruimtegebruik
locatiebereikbaarheid
parkmanagement
In deze nota van april 2010 is het detailhandelsbeleid van de gemeente Gouda geactualiseerd.
De actualisatie van het detailhandelsbeleid van de gemeente Gouda is gericht op het verstrekken van overzicht en duidelijkheid ten aanzien van de huidige detailhandelsstructuur in Gouda en de ruimte die er is voor toekomstige ontwikkelingsmogelijkheden.
marktruimte
Voor nieuw te vestigen PDV-bedrijven is een marktruimte berekend van 31.900 m2 vvo.
doorontwikkeling doelgericht perifeer aanbod op Goudse Poort
Vooralsnog zet de gemeente allereerst in op de ontwikkeling van Goudse Poort als volwaardig PDV cluster. Dat wil zeggen dat nieuw aanbod zoveel mogelijk geconcentreerd zal worden op deze locatie. De huidige doelgerichte voorzieningen in Gouda zijn verspreid over (met name) de huidige bedrijventerreinen. Ruim de helft van het aanbod is gevestigd op het bedrijventerrein Kromme Gouwe. De overige aanbieders zijn voor een belangrijk deel gevestigd op de Goudse Poort, een klein deel bevindt zich op bedrijventerrein Gouwestroom en elders verspreid in Gouda.
Er is vanuit detailhandelsoptiek een aantal redenen om rungerelateerde aanbod te concentreren op Goudse Poort en daarmee de (individuele) trekkracht van ondernemers te stimuleren:
Voor het cluster van doelgerichte aankopen op Goudse Poort wordt wat betreft detailhandelsvoorzieningen behalve aan het bestaande aanbod gedacht aan de rungerelateerde branches (in en om het huis), met uitzondering van tuincentra.
realisatie
Het concentreren van detailhandelsaanbod op Goudse Poort kan worden gerealiseerd langs verschillende lijnen:
In de gemeentelijke Welstandsnota (vastgesteld 28 juni 2004, update in maart 2008) staan beoordelingskaders en toetsingscriteria waaraan bouwplannen op architectonische kwaliteit worden getoetst aan het welstandsbeleid als gereedschap voor de ruimtelijke kwaliteit. Veelal hebben deze eisen betrekking op vormgeving, kleurgebruik en materiaalgebruik. Dergelijke eisen mogen in een bestemmingsplan niet geregeld worden; ingevolge de Wet ruimtelijke ordening mogen bestemmingsplannen alleen regels bevatten die betrekking hebben op de omvang van de op te richten bebouwing. Voor een deel hebben welstandscriteria ook betrekking op de massa en het volume van bebouwing. Aangezien het bestemmingsplan hier ook eisen stelt, is het van belang beide regelingen op elkaar af te stemmen.
In onderdeel 7.3.3.2 is over Goudse Poort het volgende vermeld:
De randen van deze bedrijfsterreinen vormen het gezicht naar buiten toe en moeten representatiever zijn. Dit beleid is van toepassing voor de gevels die:
gericht zijn naar het publiek domein buiten het bedrijfsterrein en waar tussen de bebouwing en het publiek domein geen andere bebouwing aanwezig is of geprojecteerd is en de haaks op bovengenoemde gevel geplaatste zijgevels over ene lengte van 5 m vanaf de hoek.
De overige bebouwing valt onder het welstandsluwe beleid.
In onderdeel 14.2.3. worden de welstandscriteria voor Goudse Poort - buitenrand en Gouwestroom - genoemd:
Het gebied moet door zijn samenhang, goede architectuur en eensluidend en verantwoord kleuren materiaalgebruik een fraaie aanblik geven. De ontwerpen moeten van een hoog niveau zijn.Een beperkt scala aan kleur en materiaal kan de samenhang bevorderen. De opslag en goederen moeten aan het zicht worden onttrokken. Ontwerpen die daaraan niet voldoen, moeten niet op de zichtlocatie worden gesitueerd: de adviescommissie geeft over die plaatsing een advies.Omdat het doorgaans om grote gebouwen gaat geldt hier geen sneltoets, maar wel een duidelijk eisenpakket.
De Welstandscommissie heeft op 27 mei 2010 ingestemd met het gepresenteerde plan voor de PDV-locatie.
De gemeente Gouda geeft in deze nota haar visie op hoogbouw. In de nota zijn randvoorwaarden geformuleerd die bestaande kwaliteiten waarborgen en een toetsingskader bieden voor nieuwe plannen. Vanuit verschillende perspectieven en schaalniveaus (regio, stad en wijk) geeft de nota Hoogbouw op basis van stedenbouwkundige argumenten en een eerste maatschappelijke notie, een samenhangend beeld van de mogelijkheden voor hoogbouw in Gouda. Op zoneringskaarten geeft de nota aan waar hoogbouw binnen Gouda denkbaar is. In de zones waar dat van toepassing is, worden maximale bouwhoogtes gegeven. Omdat iedere plek zijn eigen specifieke kenmerken heeft zijn de randvoorwaarden waaraan de hoogbouw dient te voldoen, omschreven in de vorm van algemene aandachtspunten.
Goudse Poort is aangeduid als een zone waarin hoogbouw is toegestaan. Langs de A12 is bebouwing met een hoogte van meer dan 70 m toegestaan, langs de Gouwe is bebouwing tot 30 m hoog toegestaan. Voor de rest van Goudse Poort geldt dat bebouwing met een hoogte van 50-70 m is toegestaan.
Aangezien in het nu aan de orde zijnde plangebied wordt uitgegaan van vooral het herontwikkelen van bestaande bedrijfsopstallen komen de in de Nota hoogbouw genoemde hoogtematen hier niet voor.
Het beleid ten aanzien van water is vastgelegd in het "Waterplan Gouda" van mei 2003.
Gouda ligt midden in het Groene Hart, een waterrijk veengebied. De stad Gouda en het water zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Historisch gezien heeft Gouda haar ontstaan en ontwikkeling voor een groot deel aan het water te danken. Waterbeheer is van oudsher cruciaal voor de leefbaarheid van Gouda. Niet alleen om de veiligheid tegen overstroming en de afvoer van afvalwater te garanderen, maar ook om gezond en aantrekkelijk water in de woon, werk- en leefomgeving te hebben.
Doel van het waterplan Gouda
Water is in Gouda een gezichtsbepalend element. De afgelopen jaren wordt meer en meer vormgegeven aan het integraal waterbeheer in Gouda. Om de samenhang en de afstemming met de waterbeheerders verder te verbeteren, is in het waterplan een overkoepelende visie geschreven. In het waterplan speelt de gemeente Gouda samen met de waterbeheerders in op actuele beleidsontwikkelingen in het (stedelijk) waterbeheer. Het waterplan geeft niet alleen een gezamenlijke visie, maar ook een uitvoeringsprogramma van maatregelen die nodig zijn om de visie te realiseren. Belangrijke elementen van de visie zijn het houden van droge voeten, gezond water met een goede kwaliteit voor mens en natuur en water om naar te kijken en van te genieten. Daarnaast vraagt waterbeheer in de stad om een goede communicatie met de bewoners.
Integraal waterbeheer
Integraal waterbeheer is een sleutelbegrip in het waterplan. Integraal waterbeheer blijft de aanpak voor 'een veilig en bewoonbaar land met gezonde en duurzame watersystemen' (Vierde Nota Waterhuishouding). Centraal in het waterplan staan de volgende drie kenmerken van integraal stedelijk waterbeheer:
1. Samenhang binnen het waterbeheer
Het watersysteem is een samenhangend systeem van riolering (afvalwater), oppervlaktewater (zowel kwaliteit als kwantiteit), grondwater en natuur. Het is nodig om met deze samenhang rekening te houden, omdat ingrijpen in één onderdeel van dit systeem effecten kan hebben op de andere delen.
2. Samenhang met andere functies
Open water in de stad wordt meer en meer gewaardeerd; het is een wezenlijk onderdeel van de dagelijkse woon-, werk- en leefomgeving. Het is van belang water mede als sturend principe te hanteren bij de toekenning van functies en bij de inrichting en het beheer van het stedelijk gebied.
3. Samenwerking en samenspraak
De waterhuishouding raakt vele belangen: wonen, recreatie, natuur en toerisme. Een optimale samenwerking tussen gemeente en waterbeheerders in samenspraak met buurgemeenten en verschillende maatschappelijke groeperingen is nodig om de diverse functies van het water te versterken. Daarnaast moeten intenties, ambities en doelstellingen afgestemd worden op die van andere beleidsterreinen, zoals milieu, ruimtelijke ordening, wonen en verkeer.
De uitgangspunten voor het concrete uitwerkingsplan van het watersysteem in Goudse Poort zijn de aanbevelingen en eisen uit het stedelijk Waterplan Gouda.
In dat waterplan is door middel van een visie en daarbij passende streefbeelden aangegeven waar de gemeente en de waterbeheerders naar toe willen werken.
Voor de eerste vijf jaar van de planperiode zijn concrete maatregelen opgenomen om tot realisatie van de visie te komen. Aandacht is besteed aan het voorkomen van wateroverlast ('droge voeten'), het verbeteren van waterkwaliteit ('gezond water'), het realiseren van een hoogwaardige woon-, werk- en leefomgeving ('sprekend water') en het aanpassen en afstemmen van onderhoud en beheer ('werken aan water'). De inrichting van het Goudse watersysteem is gebaseerd op de principes vasthouden – bergen – afvoeren . Ter voorkoming van wateroverlast worden allereerst maatregelen genomen om het water beter vast te houden. Wanneer dat niet voldoende is, worden maatregelen genomen om het water tijdelijk te bergen.
Wanneer ook dat onvoldoende soelaas biedt, moet het water direct afgevoerd kunnen worden.
Vanwege de zettingsgevoeligheid en de geringe drooglegging is voldoende waterberging in het stedelijke gebied van Gouda een eerste vereiste. In het stedelijke Waterplan is aangegeven dat het wateroppervlak in Gouda moet worden verruimd.
Daarnaast hanteert Gouda al jaren een zogenaamd 'Stand-still' principe wat inhoudt dat bij toename van de verharding het bestaande wateroppervlak moet worden vermeerderd met minimaal 20% van het oppervlak van de vermeerdering aan verhard oppervlak.
Voor Goudse Poort als onderdeel van de wijk Bloemendaal geldt dat meer dan het huidige oppervlak van 9% open water nodig is om wateroverlast in de toekomst te voorkomen. Het streefbeeld is dat in de hele wijk tenminste 10% open water gerealiseerd wordt. Ook voor de Goudse Poort is de opdracht om voor elke vierkante meter extra verharding 15 % extra open water aan te leggen. Daarbij moet de kwaliteit van het water in de watergangen worden gewaarborgd door watergangen met andere te verbinden, doodlopende watergangen te voorkomen en kleine diameters van duikers te vervangen door grotere of door bruggen aan te leggen. Het realiseren van meer natuurvriendelijke oevers draagt bij aan een betere waterkwaliteit. De hoofd- en subwaterverbindingen worden daarom zoveel mogelijk uitgevoerd met natuurvriendelijke oevers. De hoofdverbindingen in Goudse Poort zijn de Nieuwe Gouwe O.Z., de Goudse Poort / Harderwijkweg / Rijsselseweg. Subverbindingen zijn de Hanzeweg, de Burgemeester Jamessingel en de Burgemeester Mijssingel.
Ten behoeve van het uitvoeren van onderhoud aan de sloten is het wenselijk de oevers en de direct aanliggende ruimte vrij te houden van obstakels, van bebouwing en beplanting. De kosten van het onderhoud zullen sterk oplopen wanneer dit uitblijft.
Ten zuiden van de A12 ligt een mogelijkheid om de waterstructuur te versterken.
Langs de snelweg kan een deel van de vrijwaringszone worden ingevuld als waterberging. Ook in het middengebied van Goudse Poort is een verbetering van de bestaande waterstructuur mogelijk en kan deze verder worden benut om het bestaande water op de randen van het gebied aan te sluiten.
Het beleid van de gemeente Gouda is om de openbare ruimte in de stad schoon, heel en bruikbaar te houden. Het openbaar groen is één van de factoren die de kwaliteit van de openbare ruimte bepalen. In het Groenstructuurplan 2007-2015 zijn keuzes gemaakt en prioriteiten gesteld ten aanzien van het openbaar groen.
De groenstructuur en de waterstructuur zijn nauw met elkaar verbonden en maken deel uit van de ecologische hoofdstructuur van de gemeente Gouda. Vooral de randen van Goudse Poort hebben een groen karakter. Daarnaast wordt Goudse poort doorsneden door twee groenzones ter hoogte van de Hanzeweg en Rijsselseweg.
Deze groenzones zijn eveneens onderdeel van de ecologische hoofdstructuur.
Ten noorden en westen van Goudse Poort is in het streekplan een ecologische verbindingszone aangegeven tussen het natuurgebied boven de A12 (polder Bloemendaal) en gepland natuurgebied in de Zuidplaspolder. Bij de herstructurering van Goudse Poort dient rekening gehouden te worden met de ecologische structuur en verbindingszones.
Een schonere en veiligere stad, daar moet het kwaliteitsplan openbare ruimte voor gaan zorgen.
In dit plan staan de eisen waaraan plantsoenen, pleinen, speeltuinen en openbaar groen moeten voldoen. Het kwaliteitsplan bestaat uit drie delen:
* Stedelijk kader:
in het Stedelijke kader staat uitgelegd hoe bepaald wordt wat 'kwaliteit' is, en welke uitgangspunten daarbij gebruikt worden. Ook staat samengevat aan welke kwaliteit de openbare ruimte moet voldoen, zowel de inrichting als het beheer.
* Leidraad inrichting openbare ruimte:
hierin staan regels en richtlijnen voor de inrichting van de openbare ruimte. Daarbij gaat het om vragen als hoe breed het trottoir moet zijn en welke boomsoorten moeten worden toegepast. De leidraad wordt vanaf nu gebruikt bij alle nieuwe plannen en projecten.
* Beheerkwaliteitplan:
in dit deel wordt met foto's geïllustreerd wat de kwaliteit van het onderhoud in de stad kan zijn. Van bijvoorbeeld banken, prullenbakken, bloemperken en andere onderdelen van bestrating en groen per onderdeel zijn vijf situaties te zien: van een minimum onderhoudsniveau tot de hoogste kwaliteitsklasse.
Kwaliteit van de omgeving is een breed begrip. Vanuit het landelijk beleidsvisie gaat de kwaliteit van de leefomgeving met name om de kwaliteit van het milieu en ruimte. Een goede kwaliteit houdt in dat bewoners, ondernemers en gebruikers van de openbare ruimte hun omgeving als herkenbaar, prettig, schoon en aantrekkelijk ervaren, zodat ze er graag wonen, werken en verblijven. Hoe gebruikers hun leefomgeving beoordelen hangt mede af van de aanpak van vervuiling van bodem, lucht en water, veiligheidsrisico's van bedrijvigheid, geluidsoverlast, windgevoeligheid, schaduwwerking en afvalinzameling.
Bij Goudse Poort wordt de kwaliteit van de leefomgeving bepaald door onder meer een goede bereikbaarheid, levendig, schoon, aantrekkelijk en sociaal veilig.
Daarnaast moet het een gebied zijn waar men graag verblijft.
In juli 2008 stemde het college van burgemeester en wethouders in met het Masterplan Warmte-koude-opslag.
Het Masterplan geeft een leidraad voor de toepassing voor warmte-koudeopslag (WKO) in de Goudse Poort in Gouda. Het biedt een overzicht van de geohydrologische uitgangspunten en een inventarisatie van de toekomstige warmte- en koudevraag voor toepassing van WKO. Uit deze inventarisatie is een ordening opgesteld van de ondergrond zodat het grootste collectieve rendement uit de toepassing van WKO kan worden gehaald. Het initiatief voor een WKO-systeem blijft bij de bedrijven die zich vestigen op de Goudse Poort.
Het Masterplan bestaat uit een kaart met gebieden voor warme en koude bronnen en gebieden waar geen bronnen geplaatst kunnen worden. Zodoende kan bij verdere uitwerking van de deelgebiedplannen, met redelijke vrijheid een WKO-systeem worden geïmplementeerd zodat dit aansluit bij de toekomstige verkaveling en bouw van individuele gebouwen. Hierbij is een conservatieve aanname gedaan wat betreft de toekomstige warmtevraag, oftewel de maximaal te verwachten effecten zijn berekend.
De kaarten uit dit Masterplan worden opgenomen in het nieuwe bestemmingsplan voor de Goudse Poort.
Uit het Masterplan volgen een aantal aanbevelingen voor de gemeente Gouda en de provincie Zuid-Holland.
gemeente Gouda
provincie Zuid-Holland
Doordat in het nu aan de orde zijnde plangebied hoofdzakelijk wordt uitgegaan van de bestaande situatie zijn aspecten van warmte-koude opslag moeilijk te realiseren. In dit project zit het aspect 'duurzaamheid" vooral in het gebruik maken van de bestaande opstallen. Voor de volledigheid kan worden opgemerkt dat de ontwikkelaars van deze locatie aspecten van warmte-koude opslag elders in Goudse Poort (Engelvaartterein) wel onderzoekt. Het Engelvaartterein ligt in de nabijheid van het onderhavige plangebied en indien mogelijk, kan er een relatie worden gelegd.
Bij het aanleggen van een WKO is ook vergunning nodig van het Hoogheemraadschap Rijnland. Het gaat dan met name om het onttrekken en lozen van water bij aanleg van de bronnen en/of het doorboren van scheidende lagen in kwelgevoelige gebieden. Het spuiwater gedurende regulier gebruik heeft vaak een dusdanig chloride gehalte dat het de voorkeur geniet dit via het rioleringsstelsel af te voeren, dan is de gemeente bevoegd gezag.
Het Intergemeentelijk Samenwerkingsorgaan Midden-Holland (ISMH) heeft per gebied(-stype) in kaart gebracht wat de actuele milieusituatie is voor tenminste de aspecten bodem, geluid, luchtkwaliteit en externe veiligheid. Het is de bedoeling deze milieusituatie af te zetten tegen het wettelijke minimumniveau (wettelijk verplichte grenswaarden), het gewenste niveau en het optimale niveau.
Doel is een gebiedsgerichte benadering door te voeren waarbij het milieu betrokken wordt in de ruimtelijke planvorming zodat de leefbaarheid, duurzaamheid, kwaliteit en uitvoerbaarheid van het plan aanzienlijk vergroot kunnen worden.
Om deze doelstellingen te bereiken is in juni 2007 de Regionale handreiking Milieukwaliteiten gepubliceerd en vastgesteld door de Bestuurscommissie Milieudienst. Deze handreiking biedt de gemeenten praktische handvatten en een kader om de eigen gewenste milieukwaliteiten vast te stellen.
De gemeente Gouda kent vastgesteld klimaatbeleid, uitgewerkt in haar klimaatprogramma. Hierin is opgenomen dat bij grootschalige nieuwbouw- en herstructureringsprojecten voor woonwijken en bedrijventerreinen een energievisie wordt opgesteld, waarbij voor het gehele gebied gestreefd wordt naar een Energie Prestatie op Locatie (EPL) van minimaal 7,5. Daarnaast geldt voor gebouwen een minimaal streven om 10% van het energieverbruik te dekken uit duurzame bronnen en de EPC aan te scherpen met minimaal 10% ten opzichte van het geldende Bouwbesluit.
In de nota is als beleid geformuleerd dat voor locaties waar zich nieuwe ontwikkelingen voordoen, een cultuurhistorische analyse wordt opgesteld. Door de analyse worden alle belangrijke waarden in kaart gebracht zodat daarmee, bij de uitvoering van het plan, zo goed mogelijk rekening kan worden gehouden.
In dit kader dient ieder bestemmingsplan een cultuurhistorische paragraaf te bevatten. Dat wil zeggen dat aangegeven wordt welke waarden zich waar bevinden en hoe daarmee omgegaan wordt (aanlegvergunning, vrijstellingen, bouwvergunning e.d.).
Bovendien dient bij elke grootschalige ontwikkeling een Cultuurhistorische Analyse (CHA) te worden uitgevoerd. Dat wil zeggen dat vooraf de cultuurhistoristische waarden in kaart worden gebracht zodat deze betrokken kunnen worden in het planproces als inspiratiebron dan wel als ruimtelijke randvoorwaarden. In aanvulling hierop zijn in de nota gebieden aangewezen waar bij toepassing van vrijstellingen (afwijking van het bestemmingsplan via een nieuwe planologische procedure) een CHA is voorgeschreven.
In de Nota Cultuurhistorie is het plangebied niet aangegeven als een gebied met een hoge waarde.
Om bij wijziging te kunnen toetsen of de waardevolle elementen van een beschermd monument zoveel mogelijk behouden blijven, is voor elke wijziging van een beschermd monument een vergunning nodig van burgemeester en wethouders. Dit geldt voor het gehele pand, inclusief interieur, bijgebouwen tuininrichting, bomen etc.
Jongere Bouwkunst betreft gebouwen en stedenbouwkundige structuren die tot stand gekomen zijn in de periode 1850-1940 en die qua verschijningsvorm bepalend zijn in het stedenbouwkundig of architectonisch beeld. De cultuurhistorische waarden hiervan hebben betrekking op het uitwendige van het betreffende object. Daarom is in de monumentenverordening bepaald dat voor (sloop of verbouw van) Jongere Bouwkunst een lichte monumentenvergunning is vereist. Er geldt dus geen inwendige bescherming. Bedoeld is om ingrepen die de verschijningsvorm ernstig kunnen aantasten (zoals dakkapellen, grote uitbouwen, plaatsen kunststof kozijnen) zorgvuldig te kunnen toetsen.
In het plangebied zijn geen gemeentelijke monumenten aangewezen.
Naar aanleiding van de Nota Cultuurhistorie is in 2005 een inventarisatie gemaakt van de naoorlogse architectuur en stedenbouw (1945-1965). In 2007 verscheen de Waardering Gouda naoorlogse architectuur en stedenbouw als logisch vervolg hierop.
In de Inventarisatie wordt een uitvoerige beschrijving en analyse gegeven van de wijken en buurten in Gouda, evenals een lijst van gebouwen. De teksten zijn gebaseerd op historisch onderzoek, interviews met betrokkenen en een schouw. Op lokaal niveau geeft de inventarisatie een goed overzicht van de omvangrijke naoorlogse bouwproductie in Gouda. Uit de inventarisatie blijkt dat Gouda in de periode 1940-1965 ruimtelijk een grote groei doormaakte.
De Waardering is behulpzaam bij het bepalen van de toekomstige omgang met de gebouwen en gebieden uit deze periode. De inventarisatie en waardering zijn complementair aan elkaar.
In deze waardering is bijvoorbeeld niet opnieuw de historische context genoemd.
In het plangebied zijn geen objecten c.a. die vanuit het bovenstaand kader waardevol zijn.
In aanvulling op het rijks- en provinciaal archeologisch beleid heeft de gemeente Gouda in april 2003 de gemeentelijke archeologische basiskaart vastgesteld (ABK). Doelstelling van deze nota is het behoud van het archeologisch erfgoed.
In de ABK is aangegeven in welke gebieden binnen de gemeente archeologische waarden kunnen worden aangetroffen. De ABK bevat regels hoe met deze archeologische waarde om te gaan zoals:
Het plangebied heeft een lage verwachting op archeologische sporen.