Plan: | Kooiweg 2, 3 en 10 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0512.BP2016166-4001 |
In deze regels wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan Kooiweg 2, 3 en 10 met identificatienummer NL.IMRO.0512.BP2016166-4001 van de gemeente Gorinchem;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
een geometrisch bepaald vlak of figuur waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid door middel van handwerk, dat niet krachtens een milieuwet vergunning-of meldingplichtig is, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend door de bewoner van de woning, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, ontwerptechnisch, kunstzinnig of hiermee gelijk te stellen gebied, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend door de bewoner van de woning, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
een afwijking als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening;
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, niet zijnde een kwekerij;
dierlijke meststoffen die niet verpompbaar zijn, kuilvoer, bijvoedermiddelen die niet verpompbaar zijn, gebruikt substraatmateriaal van plantaardige oorsprong en restmateriaal afkomstig van de teelt van gewassen, voor zover geen sprake is van inerte goederen;
bedrijvigheid, geheel of overwegend gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen van producten door het telen van gewassen en/of het houden van dieren, niet zijnde een kwekerij;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van (een deel van) het bouwvlak aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd, tenzij in de regels anders is bepaald;
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen;
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
een niet voor bewoning bestemd gebouw, dat een gebruikseenheid vormt met en dienstbaar is aan een woning, zoals een garage, huishoudelijke bergruimte of hobbyruimte;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
de grens van een bouwvlak;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
een grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps-of bedrijfsactiviteit;
recreatief medegebruik van gronden zoals wandelen, paardrijden, fietsen, varen, zwemmen en vissen;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;
gebouw, bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf en die daarvoor permanent of een daarmee vergelijkbare wijze van gebruik, wordt gebruikt;
een agrarisch bedrijf waarvan de bedrijfsvoering volledig of nagenoeg volledig is gericht op het gebruik maken van grond als productiemiddel;
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, waarvoor ingevolge 2.1 lid 1 onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen vereist is; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
de aan een gebied toegekende waarde in visueel-ruimtelijk en/of cultuurhistorisch en/of ecologisch en/of geomorfologisch opzicht;
een activiteit ondergeschikt aan de hoofdactiviteit in zowel omvang (m2), omzet (€) als de effecten op het woon-en leefklimaat;
een gebruik gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op ten minste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt;
een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
een bouwwerk op het erf van een gebouw of standplaats, dat strekt tot vergroting van het woongenot van het gebouw of de standplaats en dat, voor zover gebouwd vóór (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, geen tot de constructie zelf behorende wanden heeft en, voor zover gebouwd achter (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, maximaal drie wanden heeft waarvan maximaal twee tot de constructie behoren;
bewoning door een persoon of door groepen van personen van een voor recreatieve bewoning bedoelde ruimte als hoofdverblijf c.q. vaste woon-of verblijfplaats;
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen;
er is sprake van een toename van de stikstofemissie wanneer er sprake is van een bedrijfsactiviteiten, anders dan ondergeschikte activiteiten van een bedrijf, die met emissie van stikstof gepaard gaat, tenzij er sprake is van een stikstofemissie die een stikstofdepositie veroorzaakt op voor stikstofgevoelige habitats in een Natura 2000-gebied die afzonderlijk en, in geval het project of de handeling betrekking heeft op een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer, in cumulatie met andere projecten of handelingen met betrekking tot dezelfde inrichting in de periode waarvoor het programma aanpak stikstof geldt, niet de van toepassing zijnde waarde(n) als bedoeld in artikel 2 leden 1 en 3 Besluit grenswaarden programmatische aanpak stikstof overschrijdt;
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven;
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig dient te worden aangemerkt;
denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen.
voor stikstofgevoelige natuurlijke habitats of habitats van voor stikstof gevoelige soorten in een Natura 2000-gebied waarvoor een instandhoudingsdoelstelling geldt;
een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens
tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
de horizontale diepte van een gebouw
de diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd;
de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
de oppervlakte van een overkapping
tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt.
De voor 'Agrarisch met waarden - Openheid en verkavelingspatroon' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, ontsluitings-, parkeer- en groenvoorzieningen, tuinen en erven.
De gronden zijn mede bestemd voor:
Bedrijfsgebouwen, kassen en bedrijfswoningen voldoen aan de volgende kenmerken:
Aan-en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning voldoen aan de volgende kenmerken:
Bouwwerken geen gebouwen zijnde voldoen aan de volgende kenmerken:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.2.1 onder a, ten behoeve van het bouwen met overschrijding van bouwgrens, met ten hoogste 30 m en tot maximaal 10% van de oppervlakte van het bouwvlak, mits:
Tot een gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval gerekend:
Voor de in artikel 3.1 genoemde functies gelden de volgende parkeernormen:
Functie | Parkeernorm |
Bedrijfswoning | 2 parkeerplaatsen per woning |
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.1 ten behoeve van:
mits:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.1, en worden toegestaan dat binnen de bestaande bebouwing de verkoop van eigen gemaakte en/of geteelde producten mogelijk is, mits deze activiteit ondergeschikt en gerelateerd is aan de uitoefening van het agrarische bedrijf, met een maximum vloeroppervlakte van 50 m².
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.1, ten behoeve van het gebruik van bestaande agrarische bedrijfsgebouwen binnen een bouwvlak waar sprake is van agrarische bedrijvigheid als hoofdactiviteit, voor ten hoogste 5 "bed and breakfast"-appartementen van maximaal 200 m3 per appartement, per agrarisch bedrijf met een gezamenlijke inhoud van maximaal 800 m3, inclusief de daarbij behorende gemeenschappelijke ruimten, uitsluitend als ondergeschikte nevenactiviteit.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.4.1 onder d voor een kleinere afstand tot bestemmingsvlakken, onder de voorwaarde dat het woon- en leefklimaat en/of het verblijfsklimaat van voor bestrijdingsmiddelen gevoelige functies niet onevenredig wordt aangetast.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het in artikel 3.4.2 bepaalde:
Het is verboden zonder of in afwijken van een omgevingsvergunning op de in artikel 3.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.6.1 is nodig voor:
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Aanduidingsvlak | Nadere bestemming | Maximum aantal bedrijfswoningen | Bestaande oppervlakte bedrijfsgebouwen (1, 2) | Max. oppervlakte bedrijfsgebouwen (1, 2) | Max. goothoogte bedrijfsgebouwen (1) | Max. bouwhoogte bedrijfsgebouwen (1) |
'specifieke vorm van bedrijf - agrarisch loonbedrijf' | Agrarisch loonbedrijf (Kooiweg 3) | 1 | 360 m2 | 396 m2 | 4 m | 9 m |
'specifieke vorm van bedrijf - caravanstalling' | caravanstalling (Kooiweg 3) | 0 | 0 m2 | 360 m2 | 3 m | 5 m |
1 | Exclusief bedrijfswoningen en aan- en uitbouwen en bijgebouwen van de bedrijfswoning | |||||
2 | De oppervlakte betreft de footprint van de bebouwing |
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
Aan-en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning voldoen aan de volgende kenmerken:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht voor het bouwen van een gebouw ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - voorwaardelijke verplichting 1', voor de in artikel 4.1 bedoelde functie, kan pas worden verleend als is aangetoond dat aan de volgende voorwaarden is voldaan:
Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde maximaal:
Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt mede verstaan een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van:
Voor de in artikel 4.1 genoemde functies gelden de volgende parkeernormen:
Functie | Parkeernorm |
Bedrijfswoning | 2 parkeerplaatsen per woning |
Agrarisch loonbedrijf | 1,3 parkeerplaatsen per 100 m2 bruto vloeroppervlak |
Caravanstalling | 0,8 parkeerplaatsen per 100 m2 bruto vloeroppervlak |
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.1 voor het toestaan van een ander bedrijf dan ter plaatse is toegestaan, met uitzondering van nutsvoorzieningen, mits:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het in artikel 4.3.2 bepaalde:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het toestaan van een bedrijf dat is opgenomen in de naast hogere categorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten (bijlage 1 van deze regels) dan ter plaatse is toegestaan, dan wel een bedrijf dat voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk gesteld kan worden met een bedrijf van die naast hogere categorie, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op en in de gronden als bedoeld in artikel 5.1, mogen uitsluitend worden gebouwd woningen, aan- of uitbouwen, bijgebouwen en bij de bestemming behorende andere bouwwerken.
Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in artikel 5.2.1, gelden de volgende bepalingen:
woningen
aan- en uitbouwen, bijgebouwen, andere bouwwerken
bouwwerken | max. goothoogte | max. bouwhoogte |
aan- en uitbouwen, bijgebouwen: | 3 m | 6 m |
pergola's en overkappingen: | - | 3 m |
erf- of terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn: | - | 1 m |
overige andere bouwwerken: | - | 2 m |
Voorwaardelijke verplichting - nieuwbouw gebouwen
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht voor het bouwen van gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - voorwaardelijke verplichting 2', voor de in artikel 5.1 bedoelde functie, kan pas worden verleend als is aangetoond dat aan de volgende voorwaarden is voldaan:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 5.2.2 onder h, ten behoeve van een gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen tot een maximum van 100 m2 mits:
Voor de in artikel 5.1 genoemde functies gelden de volgende parkeernormen:
Functie | Parkeernorm |
Woningen | 2 parkeerplaatsen per woning |
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 5.1 voor het toestaan van een aan huis verbonden bedrijf, mits:
Omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.5.1 kan slechts worden verleend, mits:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 5.1, ten behoeve van het gebruik van ten hoogste twee slaapkamers per woning voor "bed and breakfast", tot een gezamenlijke inhoud van maximaal 25% van de woning, inclusief de bij de "bed and breakfast" behorende gemeenschappelijke ruimten.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het in artikel 5.4.1 bepaalde:
De voor 'Waarde - Archeologische verwachting laag AP' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming, het behoud en het veiligstellen van de archeologische waarden van deze gronden.
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een vergunning als bedoeld in artikel 6.2.1 onder a winnen zij advies in bij een archeologische deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning geen afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en zo ja of de voorwaarden zoals opgenomen in artikel 6.2.1 onder b dienen te worden verbonden aan de omgevingsvergunning.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en afmetingen van bouwwerken en de inrichting van gronden, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische waarden of resten aanwezig zijn en in de grond behouden moeten worden.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 6.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 6.4.1 is nodig voor:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een vergunning als bedoeld in artikel 6.4.1 winnen zij advies in bij een archeologische deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning geen afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en zo ja of de voorwaarden zoals opgenomen in artikel 6.4.3 onder b dienen te worden verbonden aan de omgevingsvergunning.
De voor 'Waarde - Archeologische verwachting middelmatig PM' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming, het behoud en het veiligstellen van de archeologische waarden van deze gronden.
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een vergunning als bedoeld in artikel 7.2.1 onder a winnen zij advies in bij een archeologische deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning geen afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en zo ja of de voorwaarden zoals opgenomen in artikel 7.2.1 onder b dienen te worden verbonden aan de omgevingsvergunning.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en afmetingen van bouwwerken en de inrichting van gronden, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische waarden of resten aanwezig zijn en in de grond behouden moeten worden.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 7.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 7.4.1 is nodig voor:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een vergunning als bedoeld in artikel 7.4.1 winnen zij advies in bij een archeologische deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning geen afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en zo ja of de voorwaarden zoals opgenomen in artikel 7.4.3 onder b dienen te worden verbonden aan de omgevingsvergunning.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud in afwijking daarvan als maximaal toegestaan .
In afwijking van het bepaalde in artikel 9.1.1 moet voor de bestaande oppervlakte van bedrijfsgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - agrarisch loonbedrijf' een oppervlaktemaat van 320 m2 worden gelezen indien de sloop van de gebouwen en de daarbij behorende fundering overeenkomstig het bepaalde in artikel 4.2.3 is uitgevoerd.
In die gevallen dat de bestaande afstand tot enige op de verbeelding aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen minder bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt die afstand in afwijking daarvan als minimaal toegestaan.
In die gevallen dat een bestaand bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand is gekomen, meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
Onder een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in elk geval verstaan:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 11.1.1 kan slechts worden verleend, mits:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied' de bestemming 'Agrarisch met waarden - Openheid en verkavelingspatroon' te wijzigen indien is komen vast te staan dat binnen dit bestemmingsvlak en op het perceel Kooiweg 10 geen agrarisch bedrijf meer is gevestigd. De bestemming binnen het bouwvlak kan in dat geval worden gewijzigd in een van de hierna genoemde bestemmingen, met inachtneming van de daarbij aangegeven bepalingen;
wijziging in bestemming | in acht te nemen bepalingen | |
Wonen | a | Het bouwvlak van het agrarisch bedrijf Kooiweg 10 wordt verwijderd van de verbeelding; |
b | Ter plaatse van de bestemming 'Agrarisch met waarden - Openheid en verkavelingspatroon' mag een bestemmingsvlak voor Wonen worden opgenomen met een oppervlakte van maximaal 800 m2 en minimaal bestaande uit het bouwvlak; | |
c | elke wijziging omvat in elk geval alle woonruimten binnen het te verwijderen bouwvlak; | |
d | het bepaalde in artikel 5 “Wonen” is van overeenkomstige toepassing; | |
e | het aantal woningen binnen elk bouwvlak mag niet worden vergroot; | |
Wonen met extra woning(en) | f | binnen het te wijzigen bestemmingsvlak mag/mogen naast de bestaande bedrijfswoning: 1. ten hoogste één woning worden gebouwd indien ten minste 1.000 m² aan bedrijfsbebouwing wordt gesloopt, 2. ten hoogste twee woningen worden gebouwd indien ten minste 2.000 m² aan bedrijfsbebouwing wordt gesloopt, of 3. ten hoogste drie woningen worden gebouwd indien ten minste 3.000 m² aan bedrijfsbebouwing wordt gesloopt, met dien verstande dat de te slopen bebouwing reeds bestond vóór 1 januari 2003; |
g | de te slopen bedrijfsbebouwing mag zich op verschillende percelen bevinden, maar er dient een minimale hoeveelheid bebouwing van 250 m² per perceel gesloopt te worden, met dien verstande dat de te slopen bebouwing reeds bestond vóór 1 januari 2003; | |
h | binnen het te wijzigen bestemmingsvlak wordt een oppervlakte van maximaal 800 m² van de gronden aangewezen als "Wonen" en voorzover de gronden niet als "Wonen" worden aangewezen krijgen deze dezelfde bestemming als de omringende gronden; | |
i | het bepaalde in artikel 5 “Wonen” is van overeenkomstige toepassing; | |
j | op geen van de gevels van de nieuwe woning mag, bij voltooiing, de geluidbelasting de ter plaatse toegestane voorkeurswaarde krachtens de Wet geluidhinder overschrijden; | |
k | de wijziging naar de woonbestemming mag niet tot gevolg hebben dat omliggende bedrijven onevenredig in hun bedrijfsvoering worden aangetast; | |
l | aan de hand van een inrichtingsplan dient de meerwaarde voor de ruimtelijke kwaliteit te worden aangetoond, met name ten aanzien van de beeldkwaliteit en landschappelijke inpassing. |
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, indien is komen vast te staan dat op gronden als bedoeld in artikel 4 “Bedrijf”, geen bedrijf meer is gevestigd, de bestemming te wijzigen in de hierna genoemde bestemming, met inachtneming van de daarbij aangegeven bepalingen:
wijziging in bestemming | in acht te nemen bepalingen | |
Wonen | a | binnen het te wijzigen bestemmingsvlak wordt een oppervlakte van maximaal 800 m² van de gronden aangewezen als "Wonen" en voorzover de gronden niet als "Wonen" worden aangewezen krijgen deze dezelfde bestemming als de omringende gronden; |
b | elke wijziging omvat in elk geval alle woonruimten binnen het te verwijderen bouwvlak; | |
c | het bepaalde in artikel 5 “Wonen” is van overeenkomstige toepassing; | |
d | het aantal woningen binnen elk bouwvlak mag niet worden vergroot; | |
Wonen met extra woning(en) | e | binnen het te wijzigen bestemmingsvlak mag/mogen naast de bestaande bedrijfswoning: 1. ten hoogste één woning worden gebouwd indien ten minste 1.000 m² aan bedrijfsbebouwing wordt gesloopt, 2. ten hoogste twee woningen worden gebouwd indien ten minste 2.000 m² aan bedrijfsbebouwing wordt gesloopt, of 3. ten hoogste drie woningen worden gebouwd indien ten minste 3.000 m² aan bedrijfsbebouwing wordt gesloopt, met dien verstande dat de te slopen bebouwing reeds bestond vóór 1 januari 2003; |
f | de te slopen bedrijfsbebouwing mag zich op verschillende percelen bevinden, maar er dient een minimale hoeveelheid bebouwing van 250 m² per perceel gesloopt te worden, met dien verstande dat de te slopen bebouwing reeds bestond vóór 1 januari 2003; | |
g | binnen het te wijzigen bestemmingsvlak wordt een oppervlakte van maximaal 800 m² van de gronden aangewezen als "Wonen" en voorzover de gronden niet als "Wonen" worden aangewezen krijgen deze dezelfde bestemming als de omringende gronden; | |
h | het bepaalde in artikel 5 “Wonen” is van overeenkomstige toepassing; | |
i | op geen van de gevels van de nieuwe woning mag, bij voltooiing, de geluidbelasting de ter plaatse toegestane voorkeurswaarde krachtens de Wet geluidhinder overschrijden; | |
j | de wijziging naar de woonbestemming mag niet tot gevolg hebben dat omliggende bedrijven onevenredig in hun bedrijfsvoering worden aangetast; | |
k | aan de hand van een inrichtingsplan dient de meerwaarde voor de ruimtelijke kwaliteit te worden aangetoond, met name ten aanzien van de beeldkwaliteit en landschappelijke inpassing. |
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in artikel 13.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 13.1.1 met maximaal 10%.
Artikel 13.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 13.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in artikel 13.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Artikel 13.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Kooiweg 2, 3 en 10.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 30 maart 2017.