direct naar inhoud van Artikel 15 Leiding - Gas
Plan: Laag Dalem
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0512.BP2012117-4001

Artikel 15 Leiding - Gas

15.1 bestemmingsomschrijving
15.1.1 bestemmingsomschrijving

De voor Leiding - Gas aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  • a. een ondergrondse hoofdtransportgasleiding ter plaatse van de aanduiding hartlijn leiding -gas;
  • b. het beheer en onderhoud van de leiding;
  • c. de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de leiding;

met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde.

15.2 bouwregels
15.2.1 bouwregels in relatie met andere bestemmingen

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (artikelen 3 tot en met 14) mag alleen ten behoeve van de bestemming worden gebouwd.

15.2.2 bouwregels gebouwen

Gebouwen mogen niet worden gebouwd.

15.2.3 bouwregels bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde maximaal 3 m.

15.3 afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 15.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits advies is verkregen van de leidingbeheerder.

15.4 specifieke gebruiksregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (artikelen 3 tot en met 14) zijn op de in artikel 15.1.1 bedoelde gronden geen nieuwe kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten toegestaan.

15.5 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
15.5.1 vergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 15.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
  • b. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
  • d. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen;
  • e. het indrijven van voorwerpen in de bodem, zoals lichtmasten, wegwijzers en straatmeubilair;
  • f. het permanent opslaan van goederen.
15.5.2 weigeringsgrond

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 15.5.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de mogelijkheid van een adequaat beheer of de veiligheid van de ondergrondse leidingen en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.

15.5.3 advies leidingbeheerder

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 15.5.1 wordt niet eerder verleend dan nadat advies is verkregen van de leidingbeheerder.

15.5.4 uitzonderingen vergunningplicht

Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 15.5.1 is nodig voor:

  • a. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die het normale onderhoud en beheer betreffen;
  • b. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde of verleende vergunning.