Zuidendijk 551
Status: | vastgesteld |
Idn: | NL.IMRO.0505.WP173Zuidendijk551-3001 |
Regels wijzigingsplan 'Zuidendijk 551'
HOOFDSTUK 1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 het plan
het wijzigingsplan "Zuidendijk 551 " met identificatienummer NL.IMRO.0505WP173Zuidendijk551-3001 van de gemeente Dordrecht.
1.2 wijzigingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 archeologisch deskundige
een door burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige of onafhankelijke commissie van
deskundigen op het gebied van archeologie.
1.6 archeologische waarde
de aan een gebied toegerekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat
gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit oude tijden.
1.7 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.8 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.9 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.10 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.
1.11 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.12 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.13 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.14 bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel.
1.15 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.16 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.17 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.18 dienstverlening
dienstverlening door een bedrijf of instelling dat in hoofdzaak een winkelkarakter heeft en daarbinnen passende diensten verleent gericht op het publiek, zoals stomerijen, wasserettes, kappers, makelaars, videotheken, banken, reis- en uitzendbureaus e.d.
Onder dienstverlening worden belhuizen en internetcafé's niet begrepen.
1.19 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.20 hoofdgebouw
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is .
1.21 peil
voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte maaiveld ter plaatse van het te bouwen bouwwerk.
1.22 seksinrichting
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
Artikel 2 Wijze van meten
Voor de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.2 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.3 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.4 de afstand tot de (zijdelingse) perceelgrens
vanaf enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) perceelgrens.
HOOFDSTUK 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Tuin
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
tuin;
bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals verhardingen, groen en water.
3.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels.
3.2.1 Bouwen algemeen
Toegestaan zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
toegestaan is een aanbouw in de vorm van een overkapping voor met een breedte van ten hoogste 1,5 m en een diepte van ten hoogste 1,25 m vanuit de voorgevel; de overkapping mag, de voorgevel niet meegerekend, maximaal aan één zijde gesloten zijn;
de ten hoogste toegelaten bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt voor:
-erfafscheidingen voor de voorgevelrooilijn 1 m
-direct aan de voorgevel geplaatste erfafscheidingen (max. 1,50 m diep) 1,80 m
-overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 4 m
3.3 Specifieke gebruiksregels
Voor het gebruik gelden de volgende regels:
a. indien de tuin mede wordt gebruikt als oprit tot de woning is het parkeren van auto’s ter plaatse toegestaan.
Artikel 4 Wonen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. wonen;
b. bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals tuinen, erven, verhardingen, groen en water;
4.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
4.2.1 Bouwen algemeen
Toegestaan zijn hoofdgebouwen, aan- en bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2.2 Hoofdgebouwen
Voor hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
bouwen is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste de in de verbeelding aangegeven hoogtemaat.
4.2.3 Bijbehorende bouwwerken
Voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
a. het gezamenlijk oppervlak van aan- en bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 50 % van de oppervlakte buiten de aanduiding 'bouwvlak' tot een maximum van 50 m2.
b. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 3 m, met dien verstande dat aan de achterkant van de woning tot een diepte van maximaal 4 m buiten de aanduiding "bouwvlak", alsmede aan de
zijkant van de woning vanaf 1 m achter de voorgevel, een bouwhoogte is toegestaan van 0,25
m boven de vloer van de eerste verdieping tot een maximum van 4 m, of als de woning lager is, tot de bouwhoogte van de woning.
4.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste:
1. erfafscheidingen voor de voorgevelrooilijn 1 m
2. overige erfafscheidingen 2 m
3. antennemasten op/aan een gebouwen (t.o.v. voet antenne) 3 m
4. overige antennemasten 5 m
5. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 4 m
het gezamenlijk oppervlak van aan- en bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 50 % van de oppervlakte buiten de aanduiding 'bouwvlak' tot een maximum van 50 m2.
4.3 Afwijking van de bouwregels
4.3.1 Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
a. lid 4.2.3 onder a. voor het toestaan van een oppervlakte van 75 m2, mits het bebouwingspercentage niet meer bedraagt dan 50.
b. lid 4.2.3 onder b. voor het bouwen van hogere aanbouwen en overkappingen, vanaf 1 m achter de voorgevel, met dien verstande dat de hoogte niet meer mag bedragen dan 0,25 m boven de vloer van de tweede verdieping van de woning tot een maximum van 7 m of als de woning
lager is, tot de hoogte van de woning. Indien een tweede verdiepingsvloer ontbreekt, mag de
hoogte niet meer bedragen dan noodzakelijk voor voldoende stahoogte, met dien verstande
dat de hoogte van 7 m niet mag worden overschreden.
c. lid 4.2.3 onder b. voor het bouwen van een kap op een aan- of bijgebouw met dien verstande dat:
1. de hoogte van aan- en bijgebouwen niet meer dan 3,5 m mag bedragen, en
2. de hoogte van 3 m op de perceelsgrens tussen woningen mag worden vermeerderd met maximaal de kortst gemeten horizontale afstand tot de bedoelde grens tot een hoogte van maximaal 3.5 m.
Artikel 5 Waarde - Archeologie - 3
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde – Archeologie- 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar
voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van en de bescherming van de ter
plaatse aanwezige archeologische waarden.
5.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
5.2.1 Algemeen
bouwen ten behoeve van de in lid 5.1 bedoelde bestemming is niet toegestaan;
de krachtens de andere daar voorkomende bestemmingen en de met omgevingsvergunning ingevolge de artikelen 8 toelaatbare bouwwerken zijn niet toegestaan.
5.2.2 Uitzonderingsregel
In afwijking van lid 5.2.1 onder b. mag worden gebouwd voor andere op deze gronden
geldende bestemming(en), mits:
wordt gebouwd in overeenstemming met de bouwregels van de desbetreffende bestemming;
de bouwwerken en de fundering niet dieper liggen dan 250 cm beneden het maaiveld;
de gezamenlijke oppervlakte van de heipalenplan -inclusief grondverdringing- niet meer dan 5% van het te bebouwen oppervlak bedraagt.
5.3 Afwijken bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van lid 5.2.1 en
5.2.2 met inachtneming van de volgende regels:
de archeologische waarden mogen niet onevenredig worden geschaad;
een omgevingsvergunning als in dit lid bedoeld zal in ieder geval worden verleend indien aan één of meer van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
de aanvrager van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen heeft blijkens archeologisch onderzoek aangetoond dat op de betrokken bouwlocatie geen archeologische waarden aanwezig zijn;
de aanvrager van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen heeft een rapport overlegd waarin wordt aangetoond dat de archeologische waarden van het terrein in voldoende mate worden veilig gesteld;
de betrokken archeologische waarden worden door de bouwactiviteiten niet geschaad of mogelijke schade wordt voorkomen door aan de omgevingsvergunning als in dit lid bedoeld regels te verbinden gericht op:
het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
het doen van opgravingen;
begeleiding van de bouwactiviteiten door de archeologisch deskundige.
voordat over het verlenen van de omgevingsvergunning als in dit lid bedoeld wordt beslist, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige.
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden
5.4.1 Vergunning
Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van
burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, voor zover geen
bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
het uitvoeren van grondwerkzaamheden, waaronder ook worden gerekend het woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen, en aanleggen, vergraven of verruimen van sloten, vijvers en andere waterpartijen;
het rooien van bomen waarbij de stobben worden verwijders;
het verlagen van het waterpeil.
5.4.2 Uitzondering
Het verbod in lid 5.4.1 geldt niet voor:
het uitvoeren van normale onderhoudswerkzaamheden;
het uitvoeren van grondwerkzaamheden als bedoeld onder a. tot een diepte van minder dan 250 cm beneden het maaiveld;
het vervangen van bestaande riolering en andere ondergrondse kabels en leidingen, indien de afmetingen en horizontale en verticale ligging van de leidingen niet veranderen;
het verrichten van archelogisch onderzoek door een deskundige archeoloog;
het verrichten van werken en werkzaamheden waarvoor met inachtneming van het bepaalde in artikel 5.2.2 of 5.3 een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen is verleend.
5.4.3 Voorwaarden
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 5.4.1 wordt alleen verleend indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de archeologische waarden van deze gronden niet onevenredig worden of kunnen worden
geschaad, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of
kunnen worden verkleind.
5.4.4 Advies
Voordat over het verlenen van de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 5.4.1 wordt beslist, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige.
HOOFDSTUK 3 Algemene regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 7 Algemene bouwregels
7.1 Ondergronds bouwen
7.1.1 Algemeen
De regels inzake de toelaatbaarheid, de aard, de omvang en de situering van gebouwen zijn in geval van ondergrondse bouw van overeenkomstige toepassing, met dien verstande, dat ondergrondse bouw deze uitsluitend is toegestaan met inachtneming van de volgende voorwaarden:
ondergrondse bouw is uitsluitend toegestaan onder de oppervlakte van bovengronds gelegen gebouwen, alsmede ter verbinding van gebouwen;
gebouwd mag worden tussen peil en 3,5 m onder peil,
7.1.2 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.1.1 onder a. voor ondergrondse bouw buiten de oppervlakte van bovengronds gelegen gebouwen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
de hoogte van kelders bedraagt ten hoogste 10 cm beneden peil;
de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens en de openbare weg bedraagt ten minste 1 m, met dien verstande dat in geval van kelderbouw in belendende percelen in de zijperceelsgrens mag worden gebouwd;
kelders mogen niet worden voorzien van een dakraam of lichtkoepel.
7.2 Ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen de aanduiding 'bouwvlak' of de aanduiding 'bestemmingsvlak' worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, overstekende daken en reclame-uitingen, buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 0,50 m wordt overschreden.
7.3 Parkeren, laden en lossen
7.3.1 Parkeren
Ten behoeve van het parkeren of stallen van auto’s dient in voldoende mate ruimte te zijn aangebracht in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.
7.3.2 Laden en lossen
Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.
7.3.3 Afwijken
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de leden 7.3.1 en 7.3.2:
indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit of
voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien.
Artikel 8 Algemene gebruiksregels
8.1 Algemeen
Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 sub c. Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval begrepen:
het opslaan van hout en aannemersmaterialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gericht gebruik van de gronden;
het gebruik als opslagplaats van onbruikbare of althans aan hun persoonlijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
het gebruik van onbebouwde gronden of het gebruik van bouwwerken ten behoeve van doeleinden van handel of bedrijf, seksinrichtingen, speelautomatenhallen en inrichtingen voor het verstrekken van verdovende middelen vallende onder de Opiumwet daaronder mede begrepen;
het gebruik van bijbehorende bouwwerken, die niet aan het hoofdgebouw zijn aangebouwd, voor zelfstandige bewoning.
het gebruik van bouwwerken als belhuis/internetcafé;
het gebruik van bouwwerken waarin detailhandel is toegestaan voor de verkoop van vuurwerk.
Artikel 9 Algemene afwijkingsregels
9.1 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
deze regels voor wat betreft de bouw van niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut, zoals een transformatorstation, een gasregelstation, kabelverdeelkasten e.d., met dien verstande dat de oppervlakte niet meer dan 20 m2 en de bouwhoogte niet meer dan 3 meter mag bedragen;
deze regels voor de bouw van kunstobjecten (uitingen van beeldende kunst) tot een bouwhoogte van maximaal 12 m;
onaanvaardbare lichtinval op aangrenzende percelen zal ontstaan;
de op de verbeelding dan wel in de regels aangegeven maten en getallen, mits:
de afwijking niet meer dan 10% bedraagt;
de bestemmingsgrens niet wordt overschreden;
de plaats en richting van bouwgrenzen, voor het aanbrengen van geringe veranderingen tot niet meer dan 5 m;
de plaats en richting van de scheidingslijn der bouwhoogten, voor het aanbrengen van geringe veranderingen tot niet meer dan 5 m.
9.2 Ruimtelijke structuur
De in artikel 9.1 bedoelde omgevingsvergunningen worden slechts verleend indien daardoor geen onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de ruimtelijke structuur en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en opstallen.
HOOFDSTUK 4 Overgangs- en slotregels
Artikel 10 Overgangsrecht bouwen
10.1 Overgangsrecht
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
10.2 Afwijken
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
10.3 Illegale bebouwing
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Artikel 11 Overgangsrecht gebruik
11.1 Overgangsrecht
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
11.2 Veranderen gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
11.3 Onderbreking gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
11.4 Reikwijdte
Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 12 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het wijzigingsplan 'Zuidendijk 551'.