direct naar inhoud van Regels
Plan: Vlijweide, Scholenlocatie Noordendijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0505.BP208Noordendijk-3002

Regels

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begrippen

Bijlage 1 Begripsbepalingen van dit bestemmingsplan bevat de begripsbepalingen voor de toepassing van dit bestemmingsplan.

Artikel 2 Wijze van meten

Bijlage 2 Bepalingen voor de wijze van meten van dit bestemmingsplan bevat bepalingen voor de wijze van meten voor de toepassing van dit bestemmingsplan.

Hoofdstuk 2 Doelen

Artikel 3 Doelen

Dit bestemmingsplan is voor het plangebied Vlijweide Scholenlocatie Noordendijk gericht op het realiseren van een woongebied dat in 2030 voldoet aan de volgende doelen:

  • a. een gebiedseigen ontwikkeling met hoge ecologische waarde;
  • b. kwalitatief hoogwaardig wonen;
  • c. een aanvaardbare akoestische woonomgeving;
  • d. een klimaatbestendige woonbuurt.

Hoofdstuk 3 Bestemmingen

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. natuurontwikkeling;
  • c. water.

4.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

4.2.1 Bouwen algemeen

Toegestaan zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 4 m.

Artikel 5 Maatschappelijk

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn uitsluitend bestemd voor:

  • a. een maatschappelijke voorziening in de vorm van een kerk, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'religie';
  • b. een maatschappelijke voorziening in de vorm van de scouting, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'scouting', en
  • c. bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen, ontsluitingswegen, parkeren, groen en water.

5.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

5.2.1 Bouwen algemeen

Toegestaan zijn gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

5.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'religie' bedraagt maximaal de bestaande bouwhoogte;
  • b. het maximaal bebouwingsoppervlak ter plaatse van de aanduiding 'religie' bedraagt maximaal het bestaande oppervlak;
  • c. de bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'scouting' bedraagt maximaal 5 meter;
  • d. in afwijking op Bijlage 2 van de regels, de wijze van meten, wordt het peil ter plaatse van de aanduiding 'scouting' gemeten vanaf het peil van de Baden Powellaan op het moment van vaststelling van het bestemmingsplan;
  • e. het bebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding 'scouting' bedraagt maximaal 80% van het bestemmingsvlak.
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste:

  • 1. erfafscheidingen 2 m
  • 2. lichtmasten 9 m
  • 3. vlaggenmasten 9 m
  • 4. antennemasten op/aan een gebouw (t.o.v. hoogte gebouw) 5 m
  • 5. overige antennemasten 12 m
  • 6. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 4 m

Artikel 6 Ontwikkelingsgebied

6.1 Bestemming

De voor 'Ontwikkelingsgebied' aangewezen gronden zijn met het oog op de doelen in artikel 3 bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. nutsvoorzieningen;
  • c. verkeer;
  • d. groen;
  • e. water;
  • f. zoetwatergetijdegebied;
  • g. natuurontwikkeling;
  • h. binnen de functieaanduiding 'specifieke vorm van groen - structuurbepalend groen' uitsluitend voor zoetwatergetijdengebied en natuurontwikkeling'
  • i. bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals speelvoorzieningen en parkeren

met inachtneming van het bepaalde in 6.4 en 6.5.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Bouwen algemeen
  • a. toegestaan zijn hoofdgebouwen;
  • b. behoudens vergunningvrije bouwwerken als bedoeld in artikel 2 bijlage II Besluit omgevingsrecht zijn geen bijbehorende bouwwerken toegestaan;
  • c. behoudens vergunningvrije bouwwerken als bedoeld in artikel 2 bijlage II Besluit omgevingsrecht zijn geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan.
6.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten' mag niet worden gebouwd;
  • b. het aantal wooneenheden bedraagt niet meer dan het op de verbeelding aangegeven maximum aantal;
  • c. het aantal wooneenheden bedraagt niet minder dan het op de verbeelding aangegeven minimum aantal;
  • d. de situering van woningen voldoet aan de eisen 'verkavelingvorm' en 'bebouwing' zoals bepaald in de beleidsregel 'ruimtelijke kwaliteit Vlijweide';
  • e. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan de op de verbeelding aangegeven maximum bouwhoogte;
  • f. de voor-, achter- en zijgevels van hoofdgebouwen, zoals deze direct na eerste realisatie van de hoofdbebouwing zijn ontstaan, worden aangemerkt als bouwgrenzen die te zamen het bouwvlak vormen;
  • g. wooneenheden voldoen op de gevel aan de in tabel 1 gestelde hogere waarden, met dien verstande dat dove gevels niet zijn toegestaan;
  • h. iedere wooneenheid waarvan op de gevel een hogere geluidsbelasting rust dan de voorkeursgrenswaarde (48 dB) voldoet aan de eisen, zoals opgenomen in artikel 9 van deze regels, met inachtneming van het bepaalde onder g; en
  • i. de geluidbelasting op de gevels van woningen vanwege 30 km-wegen in het plangebied leidt niet tot aantasting van het akoestisch aanvaardbaar leefmilieu.

Bron   Aantal woningen   Hogere waarde   wettelijk maximum   aanvullende eisen  
Noordendijk   70   58 dB   63 dB   Zie de beoordelingsregels geluid (artikel 9)  
Oranjelaan   70   58 dB   63 dB   Idem  

Tabel 1: hogere waarden geluidhinder

6.2.3 Wijziging beleidsregels

Indien de beleidsregels bedoel in lid 6.2.2 onder e gedurende de planperiode door burgemeester en wethouders worden gewijzigd, wordt rekening gehouden met deze wijziging.

6.2.4 Structuurbepalend groen

Binnen de functieaanduiding 'specifieke vorm van groen - structuurbepalend groen' is het bouwen van nieuwe woningen of andere nieuwe gebouwen niet toegestaan.

6.2.5 Bijbehorende bouwwerken

De gronden binnen de functieaanduiding 'specifieke vorm van groen - structuurbepalend groen' kunnen niet aangemerkt worden als erf, zoals bedoeld in artikel 22.27 en 22.36 van het omgevingsplan. Bij woningen bijbehorende bouwwerken zijn hier uitgesloten.

6.3 Voorwaardelijke verplichting

De bouw en ingebruikname van de woningen overeenkomstig de in artikel 6.1 opgenomen bestemmingsomschrijving is alleen toegestaan indien de inrichting c.q. ruimtelijke inpassing van het plangebied voldoet aan de eisen opgenomen in hoofdstuk 2 en 3 van de beleidsregels ruimtelijke kwaliteit Vlijweide.

6.4 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering, schaal, kleuren, materiaalgebruik, gevelgeleding, gevellengte, hoogtedifferentiatie, kapvorm, silhouetvorming en rooilijnsituering van de bebouwing, indien dit noodzakelijk is ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken, waaronder de privacy van omwonenden mede is begrepen, de ruimtelijke structuur en de beeldkwaliteit.

6.5 Omgevingsvergunning bouw- en woonrijp maken en inrichten zoetwatergetijdegebied
6.5.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden te verrichten voor het bouw- en woonrijp maken en het inrichten, of het wijzigen van de inrichting, van het zoetwatergetijdegebied.

6.5.2 Omgevingsvergunning

Een omgevingsvergunning wordt verleend indien voldaan wordt aan de eisen genoemd in de beleidsregel ruimtelijke kwaliteit Vlijweide ten aanzien van:

  • a. een zoetwatergetijdengebied dat voldoet aan eisen ten aanzien de open verbinding, bodemsanering, behoud van bestaande oevers en de inrichting van oevers;
  • b. de aanleg en instandhouding van verbindingen voor voetgangers en fietsers;
  • c. aanleg natuurwaarden en behoud bomen;
  • d. de ontsluiting voor autoverkeer, fiets en voetganger/OV;
  • e. hevige neerslag:
    • 1. oppervlakkige afstroming; en
    • 2. waterrobuust inrichten;
  • f. hitte:
    • 1. verminderen van opwarming; en
    • 2. schaduwrijke plekken;
  • g. biodiversiteit:
    • 1. groenblauwe structuur; en
    • 2. het versterken van habitats;
  • h. de inrichting van speel- beweeg- en ontmoetingsplekken.

6.5.3 Wijziging beleidsregels - bouwenvelop

Indien de beleidsregels bedoel in lid 6.5.2 gedurende de planperiode door burgemeester en wethouders worden gewijzigd, wordt rekening gehouden met deze wijziging.

6.5.4 Uitzondering

Het verbod is niet van toepassing op regulier onderhoud van tuinen en het openbaar gebied.

6.5.5 Aanvraagvereisten

Bij de aanvraag omgevingsvergunning wordt een inrichtingstekening ingediend (schaal 1 op 500) met bijbehorende doorsnedes van de oevers (schaal 1 op 200) waarop aangegeven staat hoe voldaan wordt aan de eisen genoemd in lid 6.5.2

6.6 Omgevingsvergunning voor de kap van bomen binnen de aanduiding "specifieke vorm van groen - structuurbepalend groen"
6.6.1 Verbod

Het is verboden zonder omgevingsvergunning bomen te kappen op de gronden die zijn aangewezen binnen de aanduiding "specifieke vorm van groen - structuurbepalend groen".

6.6.2 Omgevingsvergunning

Een omgevingsvergunning voor de kap van bomen kan worden verleend indien uit onderzoek blijkt dat de ecologische waarde voor vleermuizen behouden blijft.

6.6.3 Aanvraagvereisten

Bij de aanvraag omgevingsvergunning wordt een inrichtingstekening ingediend schaal 1 op 500 waarop de te behouden bomen staan aangegeven.

6.7 Gebruik
6.7.1 Verbod

Het is verboden de gronden of bouwwerken te gebruiken voor:

  • a. houtstook;
  • b. tuinen en erven ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten';
  • c. tuinen en erven ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van groen - structuurbepalend groen'.
6.8 Gelijkwaardigheid

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van de regels in dit artikel als met een aanvraag omgevingsvergunning activiteiten bouwen en/of bouw- en woonrijp maken hetzelfde resultaat wordt bereikt op grond van de doelen van artikel 3.

Artikel 7 Verkeer

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. rijweg;
  • b. brug
  • c. bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals groen en water.

7.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels.

7.2.1 Bouwen algemeen

Toegestaan zijn gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

7.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels;

  • a. de oppervlakte bedraagt ten hoogste 10 m2;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste 3 m.
7.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 9 m.

Artikel 8 Water - Natuurwaarden

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Water - Natuurwaarden aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. watergangen en waterhuishouding;
  • b. recreatief medegebruik;
  • c. groen;
  • d. zoetwatergetijdegebied;
  • e. natuurontwikkeling;
  • f. jachthaven, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven';
  • g. het innemen van vaste ligplaatsen voor maximaal drie woonboten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'woonbotenligplaats';
  • h. bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals taluds, oevers, kades, bakens, scheepvaarttekens en met inachtneming van het bepaalde in 8.5;
  • i. bij de bestemming behorende afmeervoorzieningen en ligplaatsen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven' en met inachtneming van het bepaalde in 8.5.

8.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels.

8.2.1 Bouwen algemeen

Toegestaan zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte voor nautische voorzieningen ten behoeve van de veiligheid mag niet meer bedragen dan 9 m;
  • b. de bouwhoogte van een woonboot bedraagt maximaal de bestaande bouwhoogte;
  • c. het oppervlak van een woonboot bedraagt maximaal het bestaande oppervlak;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken bedraagt niet meer dan 5 m.

8.3 Omgevingsvergunning zoetwatergetijdegebied
8.3.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden te verrichten voor het inrichten van het zoetwatergetijdegebied.

8.3.2 Omgevingsvergunning

Een omgevingsvergunning wordt verleend indien voldaan wordt aan de eisen voor klimaatadaptief inrichten, zoals opgenomen in de beleidsregel ruimtelijke kwaliteit.

8.4 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van Artikel 8.2.2 onder b. en c. voor het plaatsen van een nieuwe woonboot. Een omgevingsvergunning kan alleen worden vergund indien er ook een ligplaatsvergunning is afgegeven.

8.5 Gebruik

Activiteiten in de jachthaven mogen niet leiden tot onevenredige hinder voor omwonenden.

Hoofdstuk 4 Beoordelingsregels geluid

Artikel 9 Geluid

Bij de bouw en instandhouding van geluidgevoelige bestemmingen waarbij de gevelbelasting vanwege wegverkeer (50 km- en 30km-wegen) groter is dan de voorkeursgrenswaarde of 48 dB gelden de volgende voorwaarden:

  • a. iedere wooneenheid heeft een geluidluwe zijde waar de geluidbelasting voldoet aan de voorkeursgrenswaarde(n); onder een geluidluwe zijde wordt verstaan dat ter plaatse van de hele gevel van de betreffende wooneenheid aan de voorkeursgrenswaarde wordt voldaan;
  • b. iedere wooneenheid heeft een buitenruimte waar voldaan wordt aan de voorkeursgrenswaarde(n); onder een buitenruimte kan mede worden verstaan een serre of afgesloten balkon, voor zover in die ruimte sprake is van buitenluchtcondities;
  • c. in iedere wooneenheid is minimaal de helft van de slaapkamers (waarbij naar boven toe wordt afgerond) gelegen aan een geluidluwe zijde of is geluidluw ter plaatse van minimaal één te openen raam per slaapkamer;

Hoofdstuk 5 Dubbelbestemmingen

Artikel 10 Waterstaat - Waterkering

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar
voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor waterkering.

10.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

10.2.1 Algemeen
  • a. voor de in 10.1 bedoelde bestemming zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan;
  • b. de krachtens de andere daar voorkomende bestemmingen en de met een omgevingsvergunning ingevolge de artikelen 11 en 12 toelaatbare bouwwerken zijn niet toegestaan.
10.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt de volgende regel:

  • a. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 9 m.

10.3 Afwijken van de bouwregels
10.3.1 Omgevingsvergunning

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.2.1 onder b.

10.3.2 Voorwaarden

Toepassing van deze bevoegdheid is alleen mogelijk onder de volgende voorwaarden:

  • a. indien wordt gebouwd in overeenstemming met de bouwregels van de betreffende bestemming;
  • b. het belang van de waterkering hierdoor niet onevenredig wordt geschaad.
10.3.3 Advies

Voordat burgemeester en wethouders over de aanvraag van de omgevingsvergunning beslissen, winnen zij schriftelijk advies in bij de beheerder van de waterkering over de vraag of door de voorgenomen bouwactiviteiten het belang van de waterkering niet onevenredig wordt geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.

 

Hoofdstuk 6 Algemene regels

Artikel 11 Algemene afwijkingsregels

11.1 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in deze regels voor de bouw van niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut, zoals een transformatorstation, een gasregelstation, kabelverdeelkasten e.d., of van het openbaar vervoer, met dien verstande dat de oppervlakte niet meer dan 20 m2 en de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen;
  • b. het bepaalde in deze regels voor wat betreft de bouw van kunstobjecten (uitingen van beeldende kunst) tot een bouwhoogte van maximaal 10 m;
  • c. de op de verbeelding dan wel in de regels aangegeven maten en getallen, mits:
    • 1. de afwijking niet meer dan 10% bedraagt;
    • 2. de bestemmingsgrens niet wordt overschreden;
  • d. de in de verbeelding dan wel in de regels toegestane maximale bouwhoogten, anders dan bedoeld onder c, voor lift- en trappenhuizen, centrale verwarmingsinstallaties, schoorstenen, glasbewassingsinstallaties, ventilatie-inrichtingen, vlaggenmasten, antennes en bouwwerken voor de opwekking van duurzame energie, zoals windmolens, zonnepanelen en zonneboilers, mits de overschrijding niet meer dan 5 m bedraagt;
  • e. de plaats en richting van bouwgrenzen, voor het aanbrengen van geringe veranderingen tot niet meer dan 5 m.

11.2 Voorwaarde

De in Artikel 11.1 bedoelde omgevingsvergunningen worden slechts verleend indien daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ruimtelijke structuur en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en opstallen.

Artikel 12 Algemene bouwregels

12.1 Bestaande bouwwerken

In die gevallen dat hoogten, inhoud, aantallen en / of oppervlakten, van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, op de dag van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer of minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen de bestaande maten en hoeveelheden als maximaal respectievelijk minimaal toelaatbaar worden aangehouden.

12.2 Herbouw

In het geval van (her)oprichting van gebouwen is het bepaalde in 12.1 uitsluitend van toepassing indien het geschiedt op dezelfde plaats.

12.3 Ondergronds bouwen
12.3.1 Algemeen

De regels inzake de toelaatbaarheid, de aard, de omvang en de situering van gebouwen zijn ingeval van ondergrondse bouw van overeenkomstige toepassing, met dien verstande, dat deze uitsluitend is toegestaan met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. ondergrondse bouw is uitsluitend toegestaan onder de oppervlakte van bovengronds gelegen gebouwen, alsmede ter verbinding van gebouwen;
  • b. gebouwd mag worden tussen peil en 3,5 m onder peil;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a. en b. mogen:
    • 1. ondergrondse parkeervoorzieningen inclusief ontsluitingen op gronden met de bestemming Woongebied worden gebouwd;
    • 2. ondergrondse verbindingen tussen en ontsluitingen van ondergrondse parkeervoorzieningen op gronden met de bestemming Verkeer worden gebouwd.
12.3.2 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van 12.3.1 onder a. voor ondergrondse bouw buiten de oppervlakte van bovengronds gelegen gebouwen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de hoogte van kelders bedraagt ten hoogste 10 cm beneden peil;
  • b. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens en de openbare weg bedraagt ten minste 1 m, met dien verstande dat ingeval van kelderbouw in belendende percelen in de zijperceelsgrens mag worden gebouwd;
  • c. kelders mogen niet worden voorzien van een dakraam of lichtkoepel.

12.4 Ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen de aanduiding 'bouwvlak'
worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, overstekende daken en reclame-uitingen, buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 0,50 m wordt overschreden.

12.5 Parkeren, laden en lossen
12.5.1 Parkeren
  • 1. Een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, kan niet worden gebouwd wanneer op het bouwperceel niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden. Bij de beoordeling van een aanvraag van een omgevingsvergunning wordt aan de hand van de "Beleidsregels parkeren bij nieuwbouwprojecten" bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid. Indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging. Daarnaast gelden de beoordelingsregels over parkeren als onderdeel van hoofdstuk 4.
  • 2. In aanvulling op de 'Beleidsregel parkeren bij nieuwbouwprojecten' gelden ook de eisen ten aanzien van parkeren zoals opgenomen in de beleidsregels 'ruimtelijke kwaliteit Vlijweide'.
12.5.2 Laden en lossen

Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.

12.5.3 Afwijking

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 12.5.1 en 12.5.2:

  • a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of
  • b. voor zover op een andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien.
12.5.4 Wijziging beleidsregels

Indien de beleidsregels bedoel in lid 12.5.1 gedurende de planperiode door burgemeester en wethouders worden gewijzigd, wordt rekening gehouden met deze wijziging.

Artikel 13 Algemene gebruiksregels

13.1 Algemeen

Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval begrepen:

  • a. het opslaan van hout en aannemersmaterialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gericht gebruik van de gronden;
  • b. het gebruik als opslagplaats van onbruikbare of althans aan hun persoonlijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
  • c. het gebruik van onbebouwde gronden of het gebruik van bouwwerken voor seksinrichtingen;
  • d. het gebruik van bijgebouwen of bijbehorende bouwwerken voor zelfstandige bewoning, tenzij het huisvesting in verband met mantelzorg betreft;
  • e. het gebruik van bouwwerken als belhuis/internetcafé;
  • f. het gebruik van bouwwerken waarin detailhandel is toegestaan voor de verkoop van vuurwerk;
  • g. het gebruik van bouwwerken voor de opslag van vuurwerk.

13.2 Beroepsuitoefening aan huis
13.2.1 Gebruiksregels

Het gebruik van ruimten van een woning ten behoeve van de uitoefening van een vrij beroep en/of een aan huis verbonden beroep, waaronder mede verstaan de uitoefening van een bed & breakfast-voorziening met maximaal 4 bedden, is niet in strijd met de regels van dit plan voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. maximaal 25% van het vloeroppervlak van de woonruimten met inbegrip van bijbehorende bouwwerken tot een maximum van 50 m2 mag worden gebruikt voor het vrije beroep of het aan huis verbonden beroep;
  • b. degene die de beroepsactiviteit in de woonruimten uitvoert dient tevens bewoner van die woonruimten te zijn;
  • c. vergunningsplichtige (aspect milieu) ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of meldingsplichtige activiteiten ingevolge de Wet milieubeheer zijn niet toegestaan;
  • d. op eigen terrein dient te worden voorzien in de parkeer- en stallingbehoefte die het vrije beroep of het aan huis verbonden beroep oproept;
  • e. de activiteit dient qua aard, omvang en uitstraling te passen in een woonomgeving;
  • f. er mag geen detailhandel plaatsvinden;
  • g. aan de buitenzijde van de woonruimten of elders op het bouwperceel mogen geen uiterlijke kenmerken ten behoeve van het vrije beroep of het aan huis verbonden beroep worden aangebracht;
  • h. de uitoefening van een vrij beroep en/of een aan huis verbonden beroep is niet toegestaan in bijgebouwen.
13.2.2 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunnning afwijken van 13.2.1 onder a, b, c, d en f voor:

  • a. een maximum vloeroppervlak van 75 m2;
  • b. het hebben van meer dan één arbeidsplaats;
  • c. meldingsplichtige activiteiten ingevolge de Wet milieubeheer voor zover die activiteiten blijkens een advies van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid geen onevenredige hinder voor de omgeving zullen veroorzaken en vanuit planologisch oogpunt ter plaatse acceptabel kunnen worden geacht;
  • d. voor het parkeren op de openbare weg voor zover dat niet leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeers- en parkeersituatie ter plaatse;
  • e. voor een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit, uitsluitend in verband met het vrije beroep en/of het aan huis verbonden beroep dat in de woonruimten wordt uitgeoefend.

13.3 Evenementen

Het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen is in strijd met de regels van dit plan.

Artikel 14 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 

Hoofdstuk 7 Monitoring

Artikel 15 Algemeen

  • 1. Burgemeester en wethouders monitoren iedere twee jaar of de doelen hoge ecologische waarde, kwalitatief hoogwaardig wonen, aanvaardbare akoestische woonomgeving en klimaatbestendige woonbuurt gehaald worden.
  • 2. Indien blijkt dat een of meer doelen niet gehaald worden, wordt daarvan een rapportage opgesteld die te kennisname aan de raad wordt gestuurd. In de rapportage wordt aangegeven welke maatregelen worden genomen om het doel of de doelen te halen.
  • 3. De wijze van monitoring en rapportage kan worden vastgelegd in een beleidsregel monitoring.

 

Hoofdstuk 8 Overgangs- en slotregels

Artikel 16 Overgangsrecht bouwen

16.1 Overgangsrecht

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
16.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.

16.3 Illegale bebouwing

Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder omgevingsvergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

Artikel 17 Overgangsrecht gebruik

17.1 Overgangsrecht

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

17.2 Veranderen gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind

17.3 Onderbreking gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

17.4 Reikwijdte

Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 18 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Vlijweide, Scholenlocatie Noordendijk'.

Bijlagen bij de regels

Bijlage 1 Begripsbepalingen

bestemmingsplan: de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlage.

plan: het bestemmingsplan Vlijweide, Scholenlocatie Noordendijk met identificatienummer NL.IMRO.0505.BP208Noordendijk-3002 van de gemeente Dordrecht.

Verder in alfabetische volgorde:

aanduiding: een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

aan huis verbonden beroep: een dienstverlenend beroep, dat in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

atelier: de werkruimte van een kunstenaar.

bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

bebouwingspercentage: een verbeelde of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van het bouwperceel, dat ten hoogste mag worden bebouwd.

bed en breakfast: het op kleinschalige wijze tegen betaling verstrekken van kortstondig toeristisch nachtverblijf in een woning door de bewoner van de woning.

belhuis en internetcafe: een inrichting waarvan de bedrijfsvoering onder welke benaming dan ook is gericht op het tegen betaling bieden van gelegenheid tot elektronische berichtenuitwisseling in de vorm van telefonie of door middel van toegang tot het internet.

bestaand (in relatie tot bebouwing): bebouwing aanwezig ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan.

bestaand (in relatie tot gebruik): gebruik dat bestaat ten tijde van het in werking treden van het bestemmingsplan.

bestemmingsgrens: de grens van een bestemmingsvlak.

bestemmingsvlak: een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

bouwgrens: de grens van een bouwvlak.

bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

bouwperceelgrens: de grens van een bouwperceel.

bouwrijp maken :

  • a. het ontdoen van bebouwing, bouwresten en andere boven- en ondergrondse obstakels;
  • b. het ontgraven, ophogen en egaliseren van het terrein;
  • c. het verwijderen van struiken, bomen en boomstronken;
  • d. het dempen van sloten en watergangen;
  • e. het treffen van grondwaterregulerende maatregelen;
  • f. het afvoeren van grondwater;
  • g. het aanleggen van duikers, rioleringen en gemalen, persleidingen;
  • h. het aanleggen van bouwwegen;
  • i. overige voorkomende werkzaamheden.

bouwvlak: een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

bouwwerk: een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

bijbehorend bouwwerk: uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.

detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden -hieronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen- aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending, anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, met uitzondering
van een afhaalwinkel/-centrum.

evenement: evenementen en grootschalige evenementen als bedoeld in afdeling 7 van de Algemene Plaatselijke Verordening.

hoofdgebouw: Gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet opdie bestemming het belangrijkst is.

gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

mantelzorg: Intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond.

natuurontwikkeling: inrichting van een gebied met het oogmerk van daaropvolgend ontstaan van leefgebieden met een hogere natuurwaarde dan die er eerst aanwezig was.

natuurvriendelijke oever: een door de mens ingerichte oever waarbij ontwikkeling van natuur, landschap en ecologie expliciet wordt gestimuleerd.

nautische voorzieningen: voorzieningen gericht op het verkeer te water, zoals dukdalf, afmeervoorziening, verkeersgeleidingsmiddel.

peil: voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang; voor bouwwerken die op of boven water worden gebouwd: de waterlijn; in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van afgewerkte maaiveld ter plaatse van het te bouwen bouwwerk.

seksinrichting: een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte (hieronder wordt mede begrepen een voer- of vaartuig), waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen
worden verricht, of vertoningen van pornografische aard plaatsvinden; onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam-)prostitutiebedrijf (waaronder begrepen een seksclub), een privéhuis, een erotische massagesalon, een seksbioscoop als dan niet in combinatie met elkaar.

straatmeubilair: bouwwerken ten behoeve van al dan niet openbare (nuts-)voorzieningen, zoals: verkeersgeleiders, verkeersborden, lichtmasten, zitbanken en bloembakken; telefooncellen, abri's, kunstwerken, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame; kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie, energievoorziening en brandkranen; afvalinzamelvoorzieningen.

vrij beroep: een beroep uitgeoefend op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig,
ontwerp-technisch of hiermee gelijk te stellen gebied.

waterlijn: de grens tussen water en land.

wonen: het houden van verblijf, het huren en tevens (laten) bewonen van onzelfstandige woonruimte of het gehuisvest zijn in een huis/woning, evenwel met uitzondering van woonvormen met een maatschappelijk karakter met intensieve begeleiding, met dien verstande dat bewoning in onzelfstandige woonruimte in een pand beperkt is en blijft tot maximaal vier personen.

wooneenheden: een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding, en/of voor de huisvesting van maximaal drie personen naast de huishouding, of voor de huisvesting van maximaal vier personen, evenwel met uitzondering van woonvormen met een maatschappelijk karakter met intensieve begeleiding.

woonboot: een drijvend bouwwerk dat uitsluitend of hoofdzakelijk voor wonen wordt gebruikt en daartoe is ingericht met uitzondering van waterwoningen.

woonrijp maken: werken en werkzaamheden ten behoeve van het (her)inrichten van de openbare ruimte:

  • a. het aanleggen en aanpassen van wegen en pleinen, zowel met een open verharding als asfalt, met bijbehorende (verkeers- en verkeersregulerende) voorzieningen;
  • b. het aanleggen van openbare verlichting en brandkranen met aansluitingen;
  • c. het plaatsen van straatmeubilair, speelvoorzieningen, hondentoiletten, sierende elementen en afrastering in de openbare ruimte;
  • d. het aanleggen van groenvoorzieningen;
  • e. het aanleggen van waterbergingsvoorzieningen.

Bijlage 2 Bepalingen voor de wijze van meten

Voor de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

de inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

de afstand tot de (zijdelingse) perceelgrens: vanaf enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) perceelgrens.

de bedrijfsvloeroppervlakte: binnenwerks, op de vloer van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten.