Regiokantoor e.o.
Status: | vastgesteld |
Idn: | NL.IMRO.0505.BP206Regiokantoor-3001 |
Regels bestemmingsplan 'Regiokantoor e.o.'
HOOFDSTUK 1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 het plan
Het bestemmingsplan 'Regiokantoor e.o.' met identificatienummer NL.IMRO.0505.BP206Regiokantoor-3001 van de gemeente gemeente Dordrecht.
1.2 bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 ambachtelijk bedrijf
Een bedrijf, dat is gericht op het geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen van goederen alsook - in verband hiermee en als nevenactiviteit van ondergeschikt belang – het verkopen en/of leveren van deze goederen.
1.5 archeologisch deskundige
Een door burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige of onafhankelijke commissie van deskundigen op het gebied van archeologie.
1.6 archeologische waarde
De aan een gebied toegerekende waarde in verband met de kennis en de studie van de indag gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit oude tijden.
1.7 bebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.8 bestaand (in relatie tot bebouwing)
Bebouwing aanwezig ten tijde van de terinzageligging van het ontwerp-bestemmingsplan.
1.9 bestaand (in relatie tot gebruik)
Gebruik dat bestaat ten tijde van het in werking treden van het bestemmingsplan.
1.10 bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.
1.11 bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.12 bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.13 bouwgrens
De grens van een bouwvlak.
1.14 bouwperceel
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.15 bouwperceelgrens
De grens van een bouwperceel.
1.16 bouwwerk
Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.17 bouwvlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.18 bijbehorend bouwwerk
Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.
1.19 detailhandel
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden -hieronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen- aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending, anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, met uitzondering van een afhaalwinkel/-centrum.
1.20 dienstverlening
Dienstverlening door een bedrijf of instelling dat in hoofdzaak een winkelkarakter heeft en
daarbinnen passende diensten verleent gericht op het publiek, zoals stomerijen, wasserettes,
kappers, makelaars, videotheken, banken, reis- en uitzendbureaus e.d.
Onder dienstverlening worden belhuizen en internetcafé's niet begrepen.
1.21 gebouw
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.22 gemakswinkel
Een winkel voor kleine en snelle aankopen met een beperkt assortiment van dagelijkse of direct te gebruiken artikelen.
1.23 hoofdgebouw
Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.24 horeca
het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of spijzen, voor gebruik ter plaatse en/of nachtverblijf; onder horeca wordt mede verstaan een afhaalwinkel/-centrum.
In deze regels zijn de hierna te noemen klassen/categorieën van bedrijven te onderscheiden:
Horeca 1: een horecabedrijf dat is gericht op het hoofdzakelijk overdag en in de avond verstrekken van dranken en etenswaren en/of het bieden van nachtverblijf, zoals een café, een restaurant, een croissanterie, een snackbar, een koffiehuis, een hotel.
Horeca 2: een horecabedrijf dat voor het goed functioneren ook ’s nachts geopend moet zijn en dat tevens een groot aantal bezoekers aantrekt, zoals een discotheek, dancing, nachtclub.
1.25 peil
voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van afgewerkte maaiveld ter plaatse van het te bouwen bouwwerk.
1.26 Staat van Bedrijfsactiviteiten
De Staat van Bedrijfsactiviteiten die onderdeel uitmaakt van deze planregels.
Artikel 2 Wijze van meten
Voor de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.2 de goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.3 de oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.4 de inhoud van een bouwwerk
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.5 de afstand tot de (zijdelingse) perceelgrens
Vanaf enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) perceelgrens.
HOOFDSTUK 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf - Nutsvoorziening
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
nutsvoorzieningen in de vorm van een schakelstation voor electriciteit;
bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals verhardingen, groen, parkeervoorzieningen.
3.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
toegestaan zijn gebouwen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
het bouwen van gebouwen is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste de in de verbeelding aangegeven hoogtemaat;
behoudens vergunningsvrije bouwwerken als bedoeld in artikel 2 bijlage II Besluit omgevingsrecht zijn geen bijbehorende bouwwerken toegestaan;
behoudens vergunningsvrije bouwwerken als bedoeld in artikel 2 bijlage II Besluit omgevingsrecht zijn geen andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan.
Artikel 4 Gemengd
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
wonen;
maatschappelijk;
detailhandel;
dienstverlening;
horeca-1;
ateliers;
bedrijven;
kantoren;
speelvoorzieningen;
bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen, parkeren, groen
een en ander met inachtneming van het bepaalde in lid 4.3.
4.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
toegestaan zijn gebouwen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
het bouwen van gebouwen is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste de in de verbeelding aangegeven hoogtemaat;
behoudens vergunningsvrije bouwwerken als bedoeld in artikel 2 bijlage II Besluit omgevingsrecht zijn geen bijbehorende bouwwerken toegestaan;
behoudens vergunningsvrije bouwwerken als bedoeld in artikel 2 bijlage II Besluit omgevingsrecht zijn geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan;
in afwijking van het bepaalde in sub e bedraagt de bouwhoogte van speelvoorzieningen ten hoogste 5 m.
4.3 Specifieke gebruiksregels
Voor het gebruik gelden de volgende regels:
wonen is uitsluitend toegestaan op de verdiepingen;
maatschappelijk is uitsluitend toegestaan op de begane grond en eerste verdieping en wel in de vorm van onderwijsdoeleinden, peuterspeelzaal, kinderopvang;
de in lid 4.1 onder c t/m h toegestane functies zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'gemengd', waarbij de oppervlakte voor detailhandel in de vorm van een gemakswinkel maximaal 200 m2 mag bedragen;
horeca-1 is uitsluitend toegestaan in de vorm van een restaurant;
bedrijven zijn uitsluitend toegestaan in de vorm van ambachtelijke bedrijven, alsmede bedrijven in de categorieën 1 en 2 van de tot deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan;
speelvoorzieningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening'.
4.4 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde
in:
lid 4.3 onder d voor het toestaan van een andere vorm van horeca-1, mits er geen sprake is van onevenredige hinder voor de directe omgeving.
Artikel 5 Groen
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
beplantingen, grasvelden, bloemperken;
bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals speelvoorzieningen, voet-/fietspaden.
5.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
5.2.1 Bouwen algemeen
Toegestaan zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste:
- |
erfafscheidingen |
2 m |
- |
lichtmasten |
9 m |
- |
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde |
4 m |
Artikel 6 Kantoor
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Kantoor' aangegeven gronden zijn bestemd voor:
kantoren;
bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals verhardingen, groen, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen.
6.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
toegestaan zijn gebouwen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
het bouwen van gebouwen is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste de in de verbeelding aangegeven hoogtemaat;
behoudens vergunningsvrije bouwwerken als bedoeld in artikel 2 bijlage II Besluit omgevingsrecht zijn geen bijbehorende bouwwerken toegestaan;
behoudens vergunningsvrije bouwwerken als bedoeld in artikel 2 bijlage II Besluit omgevingsrecht zijn geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan.
Artikel 7 Maatschappelijk
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
maatschappelijke voorzieningen;
bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen, parkeren, groen,
een en ander met inachtneming van het bepaalde in lid 7.3.
7.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
toegestaan zijn gebouwen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
het bouwen van gebouwen is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste de in de verbeelding aangegeven hoogtemaat;
behoudens vergunningsvrije bouwwerken als bedoeld in artikel 2 bijlage II Besluit omgevingsrecht zijn geen bijbehorende bouwwerken toegestaan;
behoudens vergunningsvrije bouwwerken als bedoeld in artikel 2 bijlage II Besluit omgevingsrecht zijn geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan.
7.3 Specifieke gebruiksregels
Voor het gebruik gelden de volgende regels:
de maatschappelijke voorzieningen zijn uitsluitend toegestaan in de vorm van medische-, para medische voorzieningen (gezondheidscentrum);
geluidgevoelige medische functies zijn niet toegestaan;
het is toegestaan binnen deze bestemming een apotheek te vestigen.
Artikel 8 Verkeer
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
rijwegen;
verblijfsgebieden (pleinen, voetgangersgebieden);
parkeerplaatsen;
bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen.
8.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
toegestaan zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 6 m.
8.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van:
lid 8.1 en lid 8.2 voor luifels, balkons, terrassen en erkers voor de bebouwing op gronden met een andere bestemming met een dieptemaat van maximaal 2 m en een vrije doorgang van 3 m boven een rijweg en boven een voetpad/verblijfsgebied.
Artikel 9 Wonen
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
wonen;
ateliers;
bedrijven;
kantoren;
bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen, parkeren, groen.
een en ander met inachtneming van het bepaalde in lid 9.3.
9.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
toegestaan zijn gebouwen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
het bouwen van gebouwen is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste de in de verbeelding aangegeven hoogtemaat;
behoudens vergunningsvrije bouwwerken als bedoeld in artikel 2 bijlage II Besluit omgevingsrecht zijn geen bijbehorende bouwwerken toegestaan;
behoudens vergunningsvrije bouwwerken als bedoeld in artikel 2 bijlage II Besluit omgevingsrecht zijn geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan.
9.3 Specifieke gebruiksregels
Voor het gebruik gelden de volgende regels:
de in artikel 9.1 onder b, c en d toegestane functies zijn uitsluitend toegestaan op de twee hoeken aan de zijde van de Oranjelaan, zowel op de begane grond, als op de eerste verdieping;
per hoek als bedoeld in sub a mag zowel op de begane grond, als op de verdieping maximaal 100 m2 voor genoemde functies worden gebruikt;
uitsluitend ambachtelijke bedrijven, alsmede bedirjven in de categorieën 1 en 2 van de tot deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan.
Artikel 10 Woongebied
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor
wonen;
verkeer;
groen;
bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen, parkeren, erven, tuinen.
10.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels.
10.2.1 Bouwen algemeen
toegestaan zijn hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
de voor-, achter- en zijgevels van hoofdgebouwen, zoals deze direct na eerste realisatie van de hoofdbebouwing zijn ontstaan, worden aangemerkt als bouwgrenzen, welke tezamen het bouwvlak vormen;
het aantal woningen mag niet meer bedragen dan 60;
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste de in de verbeelding aangegeven hoogtemaat;
behoudens vergunningsvrije bouwwerken als bedoeld in artikel 2 bijlage II Besluit omgevingsrecht zijn geen bijbehorende bouwwerken toegestaan;
behoudens vergunningsvrije bouwwerken als bedoeld in artikel 2 bijlage II Besluit omgevingsrecht zijn geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan.
Artikel 11 Waterstaat - Waterkering
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar geldende bestemmingen, mede bestemd voor waterkering.
11.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
11.2.1 Bouwen algemeen
ten behoeve van de in lid 11.1 bedoelde bestemming zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan;
de krachtens de andere aldaar voorkomende bestemmingen en de met omgevingsvergunning ingevolge de artikelen 15 toelaatbare bouwwerken zijn niet toegestaan.
11.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde als bedoeld in lid 11.2.1 onder a. gelden de volgende regels:
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 9 m.
11.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.2.1 onder b., indien:
wordt gebouwd in overeenstemming met de bouwregels voor de betreffende bestemming;
het belang van de waterkering niet onevenredig wordt geschaad.
Alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning te beslissen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de beheerder van de waterkering omtrent de vraag of door de voorgenomen bouwactiviteiten het belang van de waterkering niet onevenredig wordt geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
HOOFDSTUK 3 Algemene regels
Artikel 12 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 13 Algemene bouwregels
13.1 Wet geluidhinder
De realisatie van nieuwe geluidgevoelige functies, waaronder zowel bouwen als gebruiken wordt begrepen, is alleen mogelijk, indien voldaan wordt aan:
de voorkeursgrenswaarden van de Wet geluidhinder, dan wel
de bij het besluit hogere waarden vastgestelde hogere waarden inclusief de daarbij gestelde voorwaarden/maatregelen.
13.2 Bestaande bouwwerken
In die gevallen dat hoogten, inhoud, aantallen en / of oppervlakten, van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op de dag van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer of minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen de bestaande maten en hoeveelheden als maximaal respectievelijk minimaal toelaatbaar worden aangehouden.
13.3 Herbouw
In het geval van (her)oprichting van gebouwen is het bepaalde in het vorige lid uitsluitend van toepassing indien het geschiedt op dezelfde plaats.
13.4 Ondergronds bouwen
13.4.1 Algemeen
De regels inzake de toelaatbaarheid, de aard, de omvang en de situering van gebouwen zijn in geval van ondergrondse bouw van overeenkomstige toepassing, met dien verstande, dat deze uitsluitend is toegestaan met inachtneming van de volgende voorwaarden:
ondergrondse bouw is uitsluitend toegestaan onder de oppervlakte van bovengronds gelegen gebouwen, alsmede ter verbinding van gebouwen;
gebouwd mag worden tussen peil en 3,5 m onder peil,
met dien verstande dat het bepaalde in dit lid niet geldt voor afvalinzamelvoorzieningen.
13.4.2 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het vorige lid onder a. ten behoeve van ondergrondse bouw buiten de oppervlakte van bovengronds gelegen gebouwen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
de hoogte van kelders bedraagt ten hoogste 10 cm beneden peil;
de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens en de openbare weg bedraagt ten minste 1 m, met dien verstande dat in geval van kelderbouw in belendende percelen in de zijperceelsgrens mag worden gebouwd;
kelders mogen niet worden voorzien van een dakraam of lichtkoepel.
13.5 Ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen de aanduiding 'bouwvlak' of de aanduiding 'bestemmingsvlak' worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, overstekende daken en reclame-uitingen, buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c. q. bestemmingsgrens met niet meer dan 0,50 m wordt overschreden.
13.6 Parkeren, laden en lossen
13.6.1 Parkeren
Een (verandering van een) bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, kan niet worden gebouwd wanneer op het bouwperceel niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden. Bij de beoordeling van een aanvraag van een omgevingsvergunning activiteit bouwen wordt aan de hand van de "Beleidsregels parkeren bij nieuwbouwprojecten" bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid. Indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging.
13.6.2 Laden en lossen
Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.
13.6.3 Omgevingsvergunning
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de leden 13.6.1 en 13.6.2:
indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of
voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien.
13.7 Molenbiotoop
Op gronden binnen de in de verbeelding aangegeven aanduiding "vrijwaringszone - molenbiotoop" mag de hoogte van bouwwerken en beplanting niet meer bedragen dan 1/30 (stedelijk gebied) van de afstand tussen bouwwerk en het middelpunt van de molen, gerekend vanaf de onderste punt van de verticaal staande wiek (maat + NAP);
In afwijking van het bepaalde onder a is het oprichten van nieuwe bebouwing mogelijk ten behoeve van:
een ontwikkeling binnen een molenbiotoop waarin vrije windvang en het zicht op de molen al zijn beperkt door bebouwing, zolang de vrije windvang en het zicht op de molen niet verder worden beperkt, of zeker is gesteld dat de belemmering van de windvang en het zicht op de molen door maatregelen elders in de molenbeschermingszone worden gecompenseerd.
Artikel 14 Algemene gebruiksregels
14.1 Algemeen
Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 2.1 onder c. Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval begrepen:
het opslaan van hout en aannemersmaterialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gericht gebruik van de gronden;
het gebruik als opslagplaats van onbruikbare of althans aan hun persoonlijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
het gebruik van onbebouwde gronden of het gebruik van bouwwerken ten behoeve van doeleinden van handel of bedrijf, een prostitutiebedrijf daaronder mede begrepen;
het gebruik van bijbehorende bouwwerken voor zelfstandige bewoning.
14.2 Parkeren, laden en lossen
Bij een functiewijziging van een bouwwerk geldt het bepaalde in artikel 13.6 onverkort, ook ingeval hiervoor geen omgevingsvergunning nodig is.
Artikel 15 Algemene afwijkingsregels
15.1 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van:
het bepaalde in deze regels voor wat betreft de bouw van niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut, zoals een transformatorstation, kabelverdeelkasten e.d., met dien verstande dat de oppervlakte niet meer dan 20 m2 en de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen;
het bepaalde in deze regels voor wat betreft de bouw van kunstobjecten (uitingen van beeldende kunst) tot een bouwhoogte van maximaal 12 m.
de op de verbeelding dan wel in de regels aangegeven maten en getallen, mits:
de afwijking niet meer dan 10% bedraagt;
de bestemmingsgrens niet wordt overschreden;
de in de verbeelding dan wel in de regels toegestane maximale bouwhoogten, anders dan bedoeld onder c, voor lift- en trappenhuizen, centrale verwarmingsinstallaties, schoorstenen, glasbewassingsinstallaties, ventilatie-inrichtingen, vlaggenmasten, antennes en bouwwerken voor de opwekking van duurzame energie, zoals windmolens, zonnepanelen en zonneboilers, mits de overschrijding niet meer dan 5 m bedraagt;
de plaats en richting van bouwgrenzen, voor het aanbrengen van geringe veranderingen tot niet meer dan 5 m.
15.2 Voorwaarde
De in lid 15.1 bedoelde omgevingsvergunningen worden slechts verleend indien daardoor geen onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de ruimtelijke structuur en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en opstallen.
HOOFDSTUK 4 Overgangs- en slotregels
Artikel 16 Overgangsrecht bouwen
16.1 Overgangsrecht
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
16.2 Afwijken
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
16.3 Illegale bebouwing
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Artikel 17 Overgangsrecht gebruik
17.1 Overgangsrecht
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
17.2 Veranderen gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
17.3 Onderbreking gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
17.4 Reikwijdte
Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 18 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Regiokantoor e.o.'.