Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: 7e herz Krispijn, locatie Charlotte de Bourbonstraat (Witte dorp)
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0505.BP197Hercharlotzd-3001

Regels

1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 het plan
Het bestemmingsplan 7e herz Krispijn, locatie Charlotte de Bourbonstraat (Witte dorp)  met identificatienummer NL.IMRO.0505.BP197Hercharlotzd-3001 van de Gemeente Dordrecht.
 
1.2 bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
 
1.3 aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
 
1.4 aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
 
1.5 aanbouw
Een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw dat als een uitbreiding van dat hoofdgebouw te beschouwen is, zoals een bijkeuken, serre, berging, magazijn. Onder aanbouw wordt mede verstaan een uitbouw.
 
1.6 aan huis verbonden beroep
Een dienstverlenend beroep, dat in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in
overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
 
1.7 afvalinzamelvoorziening
Geheel of gedeeltelijk onder peil gelegen bouwwerken/voorzieningen ten behoeve van de inzameling van huishoudelijk afval, glas en dergelijke.
 
1.8 archeologisch deskundige
Een door burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige of onafhankelijke commissie van deskundigen op het gebied van archeologie.
 
1.9 archeologische waarde
De aan een gebied toegerekende waarde in verband met de kennis en de studie van de indag gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit oude tijden.
 
1.10 atelier
De werkruimte van een kunstenaar.
 
1.11 bebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
 
1.12 bebouwingspercentage
Een verbeelde of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van het bouwvlak, dan wel bouwperceel, dat ten hoogste mag worden bebouwd.
 
1.13 bed en breakfast
Het op kleinschalige wijze tegen betaling verstrekken van kortstondig toeristisch nachtverblijf in een woning door de bewoner van de woning.
 
1.14 beperkt zelfredzame personen
Hiervan is sprake bij de volgende functies: gezondheids- en zorgfuncties, opvang- en onderwijsfuncties voor kinderen tot en met 12 jaar.
 
1.15 bestaand (in relatie tot bebouwing)
Bebouwing aanwezig ten tijde van de terinzageligging van het ontwerp-bestemmingsplan.
 
1.16 bestaand (in relatie tot gebruik)
Gebruik dat bestaat ten tijde van het in werking treden van het bestemmingsplan.
 
1.17 bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.
 
1.18 bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
 
1.19 bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
 
1.20 bouwgrens
De grens van een bouwvlak.
 
1.21 bouwperceel
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
 
1.22 bouwperceelgrens
De grens van een bouwperceel.
 
1.23 bouwwerk
Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
 
1.24 bouwvlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
 
1.25 bijgebouw
Een gebouw dat zowel in bouwkundig, als in functioneel opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
 
1.26 bijbehorend bouwwerk
Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.
 
1.27 eerste verdieping
Tweede bouwlaag van de woning of het woongebouw, een souterrain of kelder niet daaronder begrepen.
 
1.28 gebouw
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
 
1.29 geluidsgevoelige functies in de zin van de Wet geluidhinder
Hieronder worden verstaan: woningen, onderwijsgebouwen, ziekenhuizen, verpleeghuizen, andere gezondheidszorggebouwen dan de genoemde (t.w. verzorgingstehuizen, psychiatrische inrichtingen, medische centra, poliklinieken en medische kleuterdagverblijven), alsmede de terreinen die behoren bij de andere gezondheidszorggebouwen, voor zover deze bestemd zijn of worden gebruikt voor de in die gebouwen verleende zorg, alsmede woonwagenstandplaatsen.
NB. Delen van een onderwijsgebouw die niet zijn bestemd voor geluidsgevoelige onderwijsactiviteiten, maken voor de toepassing van de Wet geluidhinder geen deel uit van een onderwijsgebouw.
  
1.30 hoofdgebouw
Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
  
1.31 peil
  1. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  2. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van afgewerkte maaiveld ter plaatse van het te bouwen bouwwerk. 
1.32 seksinrichting
Een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte (hieronder wordt mede begrepen een voer- of vaartuig), waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van pornografische aard plaatsvinden; onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam-)prostitutiebedrijf (waaronder begrepen een seksclub), een privéhuis, een erotische massagesalon, een seksbioscoop als dan niet in combinatie met elkaar.
 
1.33 straatmeubilair
Bouwwerken ten behoeve van al dan niet openbare (nuts-)voorzieningen, zoals:
  1. verkeersgeleiders, verkeersborden, lichtmasten, zitbanken en bloembakken;
  2. telefooncellen, abri's, kunstwerken, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame;
  3. kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie, energievoorziening en brandkranen;
  4. afvalinzamelvoorzieningen. 
1.34 vrij beroep
Een beroep uitgeoefend op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerp-technisch of hiermee gelijk te stellen gebied.
 
1.35 wonen
Het houden van verblijf, het huren en tevens (laten) bewonen van onzelfstandige woonruimte of het gehuisvest zijn in een huis/woning, evenwel met uitzondering van woonvormen met een maatschappelijk karakter met intensieve begeleiding, met dien verstande dat bewoning in onzelfstandige woonruimte in een pand beperkt is en blijft tot maximaal vier personen.
 
1.36 wooneenheid
een (gedeelte van een) gebouw/pand, dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding, en/of voor de huisvesting van maximaal drie personen naast de huishouding, of voor de huisvesting van maximaal vier personen, evenwel met uitzondering van woonvormen met een maatschappelijk karakter met intensieve begeleiding.
 
1.37 zorgwoning
Een zelfstandige wooneenheid gerelateerd aan een zorginstelling, evenwel zonder intensieve begeleiding.
Artikel 2 Wijze van meten
Voor de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 
 
2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
 
2.2 de goothoogte van een bouwwerk 
Vanaf het peil tot de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
  
2.3 de oppervlakte van een bouwwerk 
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. 
 
2.4 de inhoud van een bouwwerk 
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
  
2.5 de afstand tot de (zijdelingse) perceelgrens 
Vanaf enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) perceelgrens. 
 
2.6 de bedrijfsvloeroppervlakte 
Binnenwerks, op de vloer van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten.
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. beplantingen, grasvelden, bloemperken, tuinen;
  2. water;
  3. bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals speelvoorzieningen, recreatievoorzieningen, verhardingen, voet- en fietspaden, nutsvoorzieningen,
3.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
 
3.2.1 Bouwen algemeen
Toegestaan zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
 
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels: 
  1. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste:
    1. erfafscheidingen 2 m;
    2. lichtmasten 9 m;
    3. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 4 m;
Artikel 4 Tuin
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor: 
  1. tuin;
  2. bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen, parkeren, groen en water.
4.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
 
4.2.1 Bouwen algemeen
Toegestaan zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van carports.
 
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels: 
  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste voor:
    1. erfafscheidingen 1 m
    2. vlaggenmasten 9 m
    3. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 4 m  
Artikel 5 Verkeer
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. rijwegen;
  2. verblijfsgebieden (pleinen, voetgangersgebieden);
  3. parkeerplaatsen;
in samenhang daarmee
  1. groenvoorzieningen;
  2. bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen.
5.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
 
5.2.1 Bouwen algemeen
Toegestaan zijn gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
 
5.2.2 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
  1. de oppervlakte bedraagt ten hoogste 10 m2;
  2. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste 3 m;
  3. in afwijking van het bepaalde in sub a bedraagt de oppervlakte van een garage ten hoogste 25 m².
5.2.3 Bouwwerken. geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
  1. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 12 m.
5.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in: 
  1. artikel 5 lid 1 voor het aanbrengen van luifels, balkons, reclame-uitingen ten behoeve van de aangrenzende bebouwing met een dieptemaat van maximaal 2 m en een vrije doorgang van 4.20 m boven een rijweg en 2.20 m boven een voetpad/verblijfsgebied.
Artikel 6 Wonen
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. wonen;
  2. tuinen en erven;
  3. bij de bestemming behorende voorzieningen zoals (voet)paden ,verhardingen en groen,
  4. straatmeubilair;
  5. in- en uitritten;
  6. voorzieningen van algemeen nut;
  7. waterhuishoudkundige voorzieningen
6.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
 
6.2.1 Bouwen algemeen
Toegestaan zijn hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
 
6.2.2 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels: 
  1. het aantal woningen mag niet meer bedragen dan 14;
  2. hoofdgebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  3. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste de in de verbeelding aangegeven hoogtemaat.
6.2.3 Bijbehorende bouwwerken
behoudens vergunningvrije bouwwerken als bedoeld in artikel 2 bijlage II Besluit omgevingsrecht zijn geen bijbehorende bouwwerken toegestaan.; 
6.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
behoudens vergunningvrije bouwwerken als bedoeld in artikel 2 bijlage II Besluit omgevingsrecht zijn geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan;
 
6.2.5 Verplichte kruipruimte ten behoeve van het warmtenet
Met het oog op een duurzaam energiesysteem wordt onder gebouwen een kruipruimte aangelegd en in stand gehouden ten behoeve van de aanleg van een warmtenet. In plaats van een kruipruimte is ook een andere gelijkwaardige maatregel toegestaan.
Artikel 7 Woongebied
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. wonen;
met de daarbijbehorende:
  1. wegen, pleinen, (woon)straten en paden;
  2. verblijfsgebied;
  3. tuinen, erven en terreinen;
  4. objecten voor beeldende kunst;
  5. straatmeubilair;
  6. in- en uitritten;
  7. kunstwerken;
  8. parkeer- en verkeersvoorzieningen,
  9. groen- en speelvoorzieningen;
  10. voorzieningen van algemeen nut;
  11. waterhuishoudkundige voorzieningen
7.2 Bouwregels
7.2.1 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
  1. het aantal woningen mag niet meer bedragen dan 129;
  2. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  3. de voorgevel van het hoofdgebouw mag worden gebouwd in of op maximaal 3 meter achter de voorste bouwgrens;
  4. uitsluitend de volgende woningtypen mogen worden gebouwd:
    1. aaneengebouwde woningen;
    2. gestapelde woningen;
    3. de diepte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan 20 meter;
    4. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding.
7.2.2 Bijbehorende bouwwerken
Behoudens vergunningvrije bouwwerken als bedoeld in artikel 2 bijlage II Besluit omgevingsrecht zijn geen bijbehorende bouwwerken toegestaan.
 
7.2.3 Voorzieningen van algemeen nut
Voor het bouwen van voorzieningen van algemeen nut gelden de volgende regels:
  1. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  2. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 10 m².
7.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Behoudens vergunningvrije bouwwerken als bedoeld in artikel 2 bijlage II Besluit omgevingsrecht zijn geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan;
 
7.2.5 Verplichte kruipruimte ten behoeve van het warmtenet
Met het oog op een duurzaam energiesysteem wordt onder gebouwen een kruipruimte aangelegd en in stand gehouden ten behoeve van de aanleg van een warmtenet. In plaats van een kruipruimte is ook een andere gelijkwaardige maatregel toegestaan.
Artikel 8 Waarde - archeologie - 3
 
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde – Archeologie- 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van en de bescherming van de ter plaatse aanwezige archeologische waarden.
8.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
8.2.1 Algemeen
  1. bouwen ten behoeve van de in artikel 8 lid 1 bedoelde bestemming is niet toegestaan;
  2. de krachtens de andere daar voorkomende bestemmingen en de met omgevingsvergunning ingevolge de artikelen 26 toelaatbare bouwwerken zijn niet toegestaan.
8.2.2 Uitzonderingsregel
In afwijking van artikel 8 lid 2.1 sub b mag worden gebouwd voor andere op deze gronden 
  1. geldende bestemming(en), mits:
  2. wordt gebouwd in overeenstemming met de bouwregels van de desbetreffende bestemming;
  3. de bouwwerken en de fundering niet dieper liggen dan 100 cm beneden het maaiveld;
  4. de gezamenlijke oppervlakte van de heipalenplan -inclusief grondverdringing- niet meer dan 5% van het te bebouwen oppervlak bedraagt.
8.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van artikel 8 lid 2.1 met inachtneming van de volgende regels:
  1. de archeologische waarden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  2. een omgevingsvergunning als in dit lid bedoeld zal in ieder geval worden verleend indien aan één of meer van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
  3. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen heeft blijkens archeologisch onderzoek aangetoond dat op de betrokken bouwlocatie geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  4. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen heeft een rapport overlegd waarin wordt aangetoond dat de archeologische waarden van het terrein in voldoende mate worden veilig gesteld;
  5. de betrokken archeologische waarden worden door de bouwactiviteiten niet
  6. geschaad of mogelijke schade wordt voorkomen door aan de omgevingsvergunning als in dit lid bedoeld regels te verbinden gericht op:
  7. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
  8. het doen van opgravingen;
  9. begeleiding van de bouwactiviteiten door de archeologisch deskundige.
  10. voordat over het verlenen van de omgevingsvergunning als in dit lid bedoeld wordt beslist, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige.
8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.4.1 Vergunning
Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
  1. het uitvoeren van grondwerkzaamheden, waaronder ook worden gerekend het woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen, en aanleggen, vergraven of verruimen van sloten, vijvers en andere waterpartijen;
  2. het rooien van bomen waarbij de stobben worden verwijderd;
  3. het verlagen van het waterpeil.
8.4.2 Uitzondering
Het verbod in artikel 8 lid 4.1 geldt niet voor:
  1. het uitvoeren van normale onderhoudswerkzaamheden;
  2. het uitvoeren van grondwerkzaamheden als bedoeld onder a. tot een diepte van minder dan 100 cm beneden het maaiveld en tot een oppervlakte van 50 m²;
  3. het vervangen van bestaande riolering en andere ondergrondse kabels en leidingen, indien de afmetingen en horizontale en verticale ligging van de leidingen niet veranderen;
  4. het verrichten van archelogisch onderzoek door een deskundige archeoloog;
  5. het verrichten van werken en werkzaamheden waarvoor met inachtneming van het bepaalde in artikel artikel 8 lid 2.2 of artikel 8 lid 3 een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen is verleend.
8.4.3 Voorwaarden
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 8 lid 4.1 wordt alleen verleend indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de archeologische waarden van deze gronden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
 
8.4.4 Advies
Voordat over het verlenen van de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 8 lid 4.1 wordt beslist, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige.
3 Algemene regels
Artikel 9 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan, waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 10 Algemene bouwregels
10.1 Bestaande bouwwerken
In die gevallen dat hoogten, inhoud, aantallen en / of oppervlakten, van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op de dag van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer of minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen de bestaande maten en hoeveelheden als maximaal respectievelijk minimaal toelaatbaar worden aangehouden.
 
10.2 Ondergronds bouwen
10.2.1 Algemeen
De regels inzake de toelaatbaarheid, de aard, de omvang en de situering van gebouwen zijn in geval van ondergrondse bouw van overeenkomstige toepassing, met dien verstande, dat deze uitsluitend is toegestaan met inachtneming van de volgende voorwaarden:
  1. ondergrondse bouw is uitsluitend toegestaan onder de oppervlakte van bovengronds gelegen gebouwen, alsmede ter verbinding van gebouwen;
  2. gebouwd mag worden tussen peil en 3,5 m onder peil.
10.2.2 Afwijken
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van artikel 10 lid 2.1 sub a ten behoeve van ondergrondse bouw buiten de oppervlakte van bovengronds gelegen gebouwen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
  1. de hoogte van kelders bedraagt ten hoogste 10 cm beneden peil;
  2. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens en de openbare weg bedraagt ten minste 1 m, met dien verstande dat in geval van kelderbouw in belendende percelen in de zijperceelsgrens mag worden gebouwd;
  3. kelders mogen niet worden voorzien van een dakraam of lichtkoepel.
10.3 Ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen de aanduiding 'bouwvlak' of de aanduiding 'bestemmingsvlak' worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, overstekende daken en reclame-uitingen, buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 0,50 m wordt overschreden.
Artikel 11 Algemene gebruiksregels
11.1 Algemeen
Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval begrepen:
  1. het opslaan van hout en aannemersmaterialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gericht gebruik van de gronden;
  2. het gebruik als opslagplaats van onbruikbare of althans aan hun persoonlijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
  3. het gebruik van onbebouwde gronden of het gebruik van bouwwerken ten behoeve van doeleinden van handel of bedrijf, een prostitutiebedrijf daaronder mede begrepen;
  4. het gebruik van bijgebouwen voor zelfstandige bewoning;
  5. het gebruik van bouwwerken als belhuis/internetcafé, behoudens in die gevallen waarin dit uitdrukkelijk is toegestaan;
  6. het gebruik van bouwwerken waarin detailhandel is toegestaan voor de verkoop van vuurwerk, behoudens in die gevallen waarin dit uitdrukkelijk is toegestaan;
  7. het gebruik van bouwwerken voor de opslag van vuurwerk, behoudens in die gevallen waarin dit uitdrukkelijk is toegestaan.
11.2 Beroepsuitoefening aan huis
11.2.1 gebruiksregel
Het gebruik van ruimten van een woning ten behoeve van de uitoefening van een vrij beroep en/of een aan huis verbonden beroep, waaronder mede verstaan de uitoefening van een bed & breakfast-voorziening met maximaal 4 bedden, is niet in strijd met de regels van dit plan voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
  1. maximaal 25% van het vloeroppervlak van de woonruimten met inbegrip van aan- en uitbouwen tot een maximum van 50 m² mag worden gebruikt voor het vrije beroep of het aan huis verbonden beroep;
  2. degene die de beroepsactiviteit in de woonruimten uitvoert dient tevens bewoner van die woonruimten te zijn;
  3. vergunningsplichtige (aspect milieu) ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of meldingsplichtige activiteiten ingevolge de Wet milieubeheer zijn niet toegestaan;
  4. op eigen terrein dient te worden voorzien in de parkeer- en stallingbehoefte die het vrije beroep of het aan huis verbonden beroep oproept;
  5. de activiteit dient qua aard, omvang en uitstraling te passen in een woonomgeving;
  6. er mag geen detailhandel plaatsvinden;
  7. aan de buitenzijde van de woonruimten of elders op het bouwperceel mogen geen uiterlijke kenmerken ten behoeve van het vrije beroep of het aan huis verbonden beroep worden aangebracht;
  8. de uitoefening van een vrij beroep en/of een aan huis verbonden beroep is niet toegestaan in bijgebouwen.
11.2.2 Afwijken
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunnnig afwijken van het bepaalde in artikel 11 lid 2.1 onder b, c, d en f voor:
  1. het hebben van meer dan één arbeidsplaats;
  2. meldingsplichtige activiteiten ingevolge de Wet milieubeheer voor zover die activiteiten blijkens een advies van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid geen onevenredige hinder voor de omgeving zullen veroorzaken en vanuit planologisch oogpunt ter plaatse acceptabel kunnen worden geacht;
  3. voor het parkeren op de openbare weg voor zover dat niet leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeers- en parkeersituatie ter plaatse;
  4. voor een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit, uitsluitend in verband met het vrije beroep en/of het aan huis verbonden beroep dat in de woonruimten wordt uitgeoefend.
Artikel 12 Algemene afwijkingsregels
12.1 Afwijken
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van: 
  1. het bepaalde in deze regels voor wat betreft de bouw van niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut, zoals een transformatorstation, een gasregelstation, kabelverdeelkasten e.d., met dien verstande dat de oppervlakte niet meer dan 20 m2 en de bouwhoogte niet meer dan 3 meter mag bedragen;
  2. het bepaalde in deze regels voor wat betreft de bouw van kunstobjecten (uitingen van beeldende kunst) tot een bouwhoogte van maximaal 12 m.
  3. de in de verbeelding dan wel in de regels aangegeven maten en getallen, mits:
  4. de afwijking niet meer dan 10% bedraagt;
  5. de bestemmingsgrens niet wordt overschreden;
  6. de plaats en richting van bouwgrenzen, voor het aanbrengen van geringe veranderingen tot niet meer dan 5 m;
  7. de plaats en richting van de scheidingslijn der bouwhoogten, voor het aanbrengen van geringe veranderingen tot niet meer dan 5 m.
12.2 Ruimtelijke structuur
De in artikel 12 lid 1 bedoelde omgevingsvergunnnig wordt slechts verleend indien daardoor geen onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de ruimtelijke structuur en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en opstallen.
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 13 Overgangsrecht
13.1 Overgangsrecht bouwen
13.1.1 Overgangsrecht
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
  1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
13.1.2 Afwijken
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
 
13.1.3 Illegale bebouwing
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
 
13.2 Overgangsrecht gebruik
13.2.1 Overgangsrecht
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
 
13.2.2 Veranderen gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
 
13.2.3 Onderbreking gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
 
13.2.4 Reikwijdte
Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 14 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan '7e herz Krispijn, locatie Charlotte de Bourbonstraat (Witte dorp)'.