Herzparkrand
Status: | vastgesteld |
Idn: | NL.IMRO.0505.BP192Herzparkrand-3101 |
Regels bestemmingsplan "1e herziening Wielwijk, Crabbehof en Zuidhoven, locatie Parkrand (Wielwijkpark en Reeweg Zuid)"
HOOFDSTUK 1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 het plan
Het bestemmingsplan "1e herziening Wielwijk, Crabbehof en Zuidhoven, locatie Parkrand (Wielwijkpark en Reeweg-Zuid)" met identificatienummer NL.IMRO.0505.BP192Herzparkrand-3101 van de gemeente Dordrecht.
1.2 bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 aan huis verbonden beroep
Een dienstverlenend beroep, dat in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in
overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.6 afvalinzamelvoorziening
Geheel of gedeeltelijk onder peil gelegen bouwwerken/voorzieningen ten behoeve van de inzameling van huishoudelijk afval, glas en dergelijke.
1.7 archeologisch deskundige
Een door burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige of onafhankelijke commissie van deskundigen op het gebied van archeologie.
1.8 archeologische waarde
De aan een gebied toegerekende waarde in verband met de kennis en de studie van de indag gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit oude tijden.
1.9 bebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.10 bed en breakfast
Het op kleinschalige wijze tegen betaling verstrekken van kortstondig toeristisch nachtverblijf in een woning door de bewoner van de woning.
1.11 belhuis en internetcafe
Een inrichting waarvan de bedrijfsvoering onder welke benaming dan ook is gericht op het tegen betaling bieden van gelegenheid tot elektronische berichtenuitwisseling in de vorm van telefonie of door middel van toegang tot het internet.
1.12 bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.
1.13 bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.14 bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.15 bouwgrens
De grens van een bouwvlak.
1.16 bouwperceel
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.17 bouwperceelgrens
De grens van een bouwperceel.
1.18 bouwwerk
Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.19 bouwvlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.20 bijbehorend bouwwerk
Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.
1.21 eerste verdieping
Tweede bouwlaag van de woning of het woongebouw, een souterrain of kelder niet daaronder begrepen.
1.22 gebouw
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.23 hoofdgebouw
Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.24 peil
voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
voor bouwwerken die op of boven water worden gebouwd: de waterlijn;
in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van afgewerkte maaiveld ter plaatse van het te bouwen bouwwerk.
1.25 seksinrichting
Een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte (hieronder wordt mede begrepen een voer- of vaartuig), waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van pornografische aard plaatsvinden; onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam-)prostitutiebedrijf (waaronder begrepen een seksclub), een privéhuis, een erotische massagesalon, een seksbioscoop als dan niet in combinatie met elkaar.
1.26 vrij beroep
een beroep uitgeoefend op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerp-technisch of hiermee gelijk te stellen gebied.
1.27 wonen
Het houden van verblijf, het huren en tevens (laten) bewonen van onzelfstandige woonruimte of het gehuisvest zijn in een huis/woning, evenwel met uitzondering van woonvormen met een maatschappelijk karakter met intensieve begeleiding, met dien verstande dat bewoning in onzelfstandige woonruimte in een pand beperkt is en blijft tot maximaal vier personen.
Artikel 2 Wijze van meten
Voor de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.2 de goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.3 de oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.4 de inhoud van een bouwwerk
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.5 de afstand tot de (zijdelingse) perceelgrens
Vanaf enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) perceelgrens.
HOOFDSTUK 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
beplantingen, grasvelden, bloemperken, tuinen;
water;
bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals speelvoorzieningen, voet- en fietspaden, bruggen en nutsvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
3.2.1 Bouwen algemeen
Toegestaan zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste:
- |
erfafscheidingen |
2 m |
- |
lichtmasten |
9 m |
- |
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde |
4 m |
Artikel 4 Groen - Park
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen - Park' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
park;
ontsluitingsweg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkeer';
perceelsontsluitingen;
water;
parkeerplaatsen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
bij de bestemming behorende voorzieningen, speelvoorzieningen, recreatievoorzieningen, verhardingen, voet- en fietspaden, verblijfsruimten, bruggen en nutsvoorzieningen,
met inachtneming van lid 4.3.
4.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
4.2.1 Bouwen algemeen
Toegestaan zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste:
- |
erfafscheidingen |
2 m |
- |
lichtmasten |
9 m |
- |
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde |
4 m |
4.3 Specifieke gebruiksregels
Voor het gebruik gelden de volgende regels:
de grenzen van de aanduiding 'verkeer' kunnen verschuiven, mits de ontsluitingsweg niet breder wordt dan 5 m
de grenzen van de aanduiding 'parkeerterrein' kunnen verschuiven;
buiten de onder b. bedoelde gronden is parkeren niet toegestaan.
Artikel 5 Tuin
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
tuin;
perceelsontsluitingen;
watergangen, ter plaatse van de aanduiding 'water';
bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals groen en water,
met inachtneming van lid 5.3.
5.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
behoudens vergunningvrije bouwwerken als bedoeld in artikel 2 bijlage II Besluit omgevingsrecht zijn geen bijbehorende bouwwerken toegestaan;
behoudens vergunningvrije bouwwerken als bedoeld in artikel 2 bijlage II Besluit omgevingsrecht zijn geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan;
in afwijking van het bepaalde onder a. en b. mag ter plaatse van de 'specifieke vorm van bouwaanduiding - vergunningvrij bouwen uitgesloten' niet worden gebouwd.
5.3 Specifieke gebruiksregels
Voor het gebruik gelden de volgende regels:
de grenzen van de aanduiding 'water' kunnen met maximaal 4 m aan weerszijden van deze aanduiding verschuiven, mits de breedte van een watergang minimaal 4 m bedraagt;
ter plaatse van de aanduiding 'water' mag uitsluitend een watergang worden gerealiseerd.
Artikel 6 Verkeer
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
rijwegen;
verblijfsgebieden (pleinen, voetgangersgebieden);
parkeervoorzieningen;
bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals groenvoorzieningen, bruggen en nutsvoorzieningen.
6.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels.
6.2.1 Bouwen algemeen
Toegestaan zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 9 m
Artikel 7 Water
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor
watergangen;
waterhuishouding;
bruggen, ter plaatse van de aanduiding 'brug';
bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals groenvoorzieningen, voet- en fietspaden, (overige) bruggen en nutsvoorzieningen.
7.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels.
7.2.1 Bouwen algemeen
Toegestaan zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder steigers mede zijn begrepen.
7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 5 m
in afwijking van het bepaalde onder a. bedraagt de bouwhoogte van een beschoeiing maximaal 0,3 m gemeten vanaf de waterlijn;
de grenzen van de aanduiding 'brug' mogen verschuiven, mits de brug niet breder wordt dan 5 m
Artikel 8 Wonen - 1
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
wonen;
tuinen en erven;
bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals verhardingen en groen.
8.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels.
8.2.1 Bouwen algemeen
toegestaan zijn hoofdgebouwen;
behoudens vergunningvrije bouwwerken als bedoeld in artikel 2 bijlage II Besluit omgevingsrecht zijn geen bijbehorende bouwwerken toegestaan;
behoudens vergunningvrije bouwwerken als bedoeld in artikel 2 bijlage II Besluit omgevingsrecht zijn geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan.
8.2.2 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
bouwen is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' dient in de grens van het bouwvlak te worden gebouwd.
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste de in de verbeelding aangegeven hoogtemaat;
de goothoogte bedraagt ten hoogste 7 m
de dakbeëindiging mag uitsluitend uit een kap bestaan, haaks op de Reeweg Zuid.
8.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering, schaal,
kleur, materiaalgebruik, gevelgeleding, gevellengte, hoogtedifferentiatie, kapvorm,
silhouetvorming en rooilijnsituering van de bebouwing, indien dit noodzakelijk is ter voorkoming
van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en
bouwwerken, de ruimtelijke structuur en de beeldkwaliteit.
Artikel 9 Wonen - 2
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
wonen;
tuinen en erven;
watergangen, ter plaatse van de aanduiding 'water';
bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals verhardingen en groen,
met inachtneming van lid 9.5.
9.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels.
9.2.1 Bouwen algemeen
toegestaan zijn hoofdgebouwen;
behoudens vergunningvrije bouwwerken als bedoeld in artikel 2 bijlage II Besluit omgevingsrecht zijn geen bijbehorende bouwwerken toegestaan;
behoudens vergunningvrije bouwwerken als bedoeld in artikel 2 bijlage II Besluit omgevingsrecht zijn geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan;
in afwijking van het bepaalde onder a., b. en c. mag ter plaatse van de aanduiding 'tuin' niet worden gebouwd.
9.2.2 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
uitsluitend vrijstaande en twee-onder-éénkapwoningen zijn toegestaan;
het aantal woningen bedraagt niet meer dan het in de verbeelding aangegeven maximum aantal wooneenheden;
het aantal woningen bedraagt niet minder dan het in de verbeelding aangegeven minimum aantal wooneenheden;
bouwen is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
de afstand van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt minimaal 3 m;
ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' dient één hoek van de woning in de grens van het bouwvlak te worden gebouwd, met dien verstande dat de woning zodanig dient te worden gepositioneerd dat de voorgevel parallel loopt aan de Reeweg Zuid;
het bepaalde onder f. geldt niet voor het bouwvlak ten noorden van Reeweg Zuid 30; hier mag ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' uitsluitend in de grens van het bouwvlak worden gebouwd;
het grondoppervlak bedraagt ten hoogste 100 m2
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste de in de verbeelding aangegeven hoogtemaat;
de goothoogte bedraagt ten hoogste 6 m
de dakbeëindiging mag uitsluitend uit een kap bestaan;
de voor-, achter- en zijgevels van hoofdgebouwen, zoals deze direct na eerste realisatie hiervan met inachtneming van voorgaande bouwregels zijn ontstaan, worden aangemerkt als bouwgrenzen, die tezamen het bouwvlak vormen.
9.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering, schaal,
kleur, materiaalgebruik, gevelgeleding, gevellengte, hoogtedifferentiatie, kapvorm,
silhouetvorming en rooilijnsituering van de bebouwing, indien dit noodzakelijk is ter voorkoming
van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en
bouwwerken, de ruimtelijke structuur en de beeldkwaliteit.
9.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.2.2 onder h. voor een grondoppervlak van maximaal 150 m2, indien per eiland het minimum aantal wooneenheden wordt gebouwd.
9.5 Specifieke gebruiksregels
de grenzen van de aanduidingen 'water' en 'tuin' kunnen met maximaal 4 m aan weerszijden van deze aanduidingen verschuiven, mits de breedte van een watergang minimaal 4 m bedraagt;
ter plaatse van de aanduiding 'water' mag uitsluitend een watergang worden gerealiseerd.
Artikel 10 Waarde - Archeologie - 3
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde – Archeologie - 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van en de bescherming van de ter plaatse aanwezige archeologische waarden.
10.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
10.2.1 Algemeen
bouwen ten behoeve van de in lid 10.1 bedoelde bestemming is niet toegestaan;
de krachtens de andere aldaar voorkomende bestemmingen en de met een afwijking ingevolge artikel 14 toelaatbare bouwwerken zijn niet toegestaan.
10.2.2 Uitzonderingsregel
In afwijking van lid 10.2.1 onder b. mag worden gebouwd ten behoeve andere voor deze gronden geldende bestemming(en) mits:
wordt gebouwd in overeenstemming met de bouwregels voor de betreffende bestemming;
het bouwwerk dient ter vervanging van een reeds aanwezig bouwwerk, waarbij de horizontale en verticale afmetingen van de fundering van dat bouwwerk niet veranderen;
bouwwerken en de fundering, waaronder begrepen paalfunderingen, niet dieper liggen dan 100 cm beneden het maaiveld;
de gezamenlijke oppervlakte van het heipalenplan -inclusief grondverdringing- niet meer dan 5% van het te bebouwen oppervlak bedraagt.
10.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van lid 10.2 met inachtneming van de volgende regels:
de archeologische waarden mogen niet onevenredig worden geschaad;
een omgevingsvergunning zal in ieder geval worden verleend indien aan één of meer van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
de aanvrager van de omgevingsvergunning heeft blijkens archeologisch onderzoek aangetoond dat op de betrokken bouwlocatie geen archeologische waarden aanwezig zijn;
de aanvrager van de omgevingsvergunning heeft een rapport overlegd waarin wordt aangetoond dat de archeologische waarden van het terrein in voldoende mate worden veiliggesteld;
de betrokken archeologische waarden worden door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade wordt voorkomen door aan de afwijking regels te verbinden gericht op:
het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
het doen van opgravingen;
begeleiding van de bouwactiviteiten door de archeologisch deskundige.
c. voordat over het verlenen van de omgevingsvergunning als in dit lid bedoeld wordt beslist, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige.
10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden
10.4.1 Vergunning
Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
het uitvoeren van grondwerkzaamheden, waartoe ook worden gerekend het woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen, en aanleggen, vergraven of verruimen van sloten, vijvers en andere waterpartijen;
het rooien van bomen waarbij de stobben worden verwijderd;
het verlagen van het waterpeil.
10.4.2 Uitzondering
Het verbod in lid 10.4.1 geldt niet voor:
het uitvoeren van normale onderhoudswerkzaamheden;
het uitvoeren van grondwerkzaamheden als bedoeld onder a. tot een diepte van minder dan 100 cm onder het huidige maaiveld en tot een oppervlakte van 50 m2;
het vervangen van bestaande riolering en andere ondergrondse kabels en leidingen, indien de afmetingen en horizontale en verticale ligging van de leidingen niet veranderen
het verrichten van archeologisch onderzoek door een deskundige archeoloog;
het verrichten van werken en werkzaamheden waarvoor met inachtneming van het bepaalde in artikel 10.2.2 of 10.3 een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen is verleend.
10.4.3 Voorwaarden
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 10.4.1 wordt alleen verleend indien door die werken
of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen
de archeologische waarden van deze gronden niet onevenredig worden of kunnen worden
geschaad, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of
10.4.4 Advies
Voordat over het verlenen van de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 10.4.1 wordt beslist,
wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige.
HOOFDSTUK 3 Algemene regels
Artikel 11 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 12 Algemene bouwregels
12.1 Wet geluidhinder
De realisatie van nieuwe geluidgevoelige functies, waaronder zowel bouwen als gebruiken wordt begrepen, is alleen mogelijk, indien voldaan wordt aan:
de voorkeursgrenswaarden van de Wet geluidhinder, dan wel
de bij het besluit hogere waarden vastgestelde hogere waarden inclusief de daarbij gestelde voorwaarden/maatregelen.
12.2 Ondergronds bouwen
12.2.1 Algemeen
De regels inzake de toelaatbaarheid, de aard, de omvang en de situering van gebouwen zijn in geval van ondergrondse bouw van overeenkomstige toepassing, met dien verstande, dat ondergrondse bouw deze uitsluitend is toegestaan met inachtneming van de volgende voorwaarden:
ondergrondse bouw is uitsluitend toegestaan onder de oppervlakte van bovengronds gelegen gebouwen, alsmede ter verbinding van gebouwen;
gebouwd mag worden tussen peil en 3,5 m onder peil,
met dien verstande dat het bepaalde in dit lid niet geldt voor afvalinzamelvoorzieningen.
12.2.2 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.2.1 onder a. voor ondergrondse bouw buiten de oppervlakte van bovengronds gelegen gebouwen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
de hoogte van kelders bedraagt ten hoogste 10 cm beneden peil;
de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens en de openbare weg bedraagt ten minste 1 m, met dien verstande dat in geval van kelderbouw in belendende percelen in de zijperceelsgrens mag worden gebouwd;
kelders mogen niet worden voorzien van een dakraam of lichtkoepel.
12.3 Ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen de aanduiding 'bouwvlak' of de aanduiding 'bestemmingsvlak' worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, overstekende daken en reclame-uitingen, buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 0,50 m wordt overschreden.
12.4 Parkeren, laden en lossen
12.4.1 Parkeren
Een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, kan niet worden
gebouwd wanneer op het bouwperceel niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in
stand wordt gehouden. Bij de beoordeling van een aanvraag omgevingsvergunning
activiteit bouwen wordt aan de hand van de "Beleidsregels parkeren bij nieuwbouwprojecten"
bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid. Indien deze beleidsregels gedurende
de planperiode worden gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging.
12.4.2 Laden en lossen
Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan
ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn
voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat
gebouw behoort.
12.4.3 Afwijken
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de leden 12.4.1 en 12.4.2:
indien het voldoen aan die regels door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of
voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien.
Artikel 13 Algemene gebruiksregels
13.1 Algemeen
Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 sub c. Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval begrepen:
het opslaan van hout en aannemersmaterialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gericht gebruik van de gronden;
het gebruik als opslagplaats van onbruikbare of althans aan hun persoonlijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
het gebruik van onbebouwde gronden of het gebruik van bouwwerken ten behoeve van doeleinden van handel of bedrijf, seksinrichtingen, speelautomatenhallen en inrichtingen voor het verstrekken van verdovende middelen vallende onder de Opiumwet daaronder mede begrepen;
het gebruik van bijbehorende bouwwerken, die niet aan het hoofdgebouw zijn aangebouwd, voor zelfstandige bewoning, tenzij het huisvesting in verband met mantelzorg betreft;
het gebruik van bouwwerken als belhuis/internetcafé;
het gebruik van bouwwerken waarin detailhandel is toegestaan voor de verkoop van vuurwerk;
het gebruik van bouwwerken voor de opslag van vuurwerk.
13.2 Beroepsuitoefening aan huis
13.2.1 Gebruiksregel
Het gebruik van ruimten van een woning ten behoeve van de uitoefening van een vrij beroep en/of een aan huis verbonden beroep, waaronder mede verstaan de uitoefening van een bed & breakfast-voorziening met maximaal 4 bedden, is niet in strijd met de regels van dit plan voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
maximaal 25% van het vloeroppervlak van de woonruimten met inbegrip van aan- en uitbouwen tot een maximum van 50 m2 mag worden gebruikt voor het vrije beroep of het aan huis verbonden beroep;
degene die de beroepsactiviteit in de woonruimten uitvoert dient tevens bewoner van die woonruimten te zijn;
vergunningsplichtige (aspect milieu) ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of meldingsplichtige activiteiten ingevolge de Wet milieubeheer zijn niet toegestaan;
op eigen terrein dient te worden voorzien in de parkeer- en stallingbehoefte die het vrije beroep of het aan huis verbonden beroep oproept;
de activiteit dient qua aard, omvang en uitstraling te passen in een woonomgeving;
er mag geen detailhandel plaatsvinden;
aan de buitenzijde van de woonruimten of elders op het bouwperceel mogen geen uiterlijke kenmerken ten behoeve van het vrije beroep of het aan huis verbonden beroep worden aangebracht;
de uitoefening van een vrij beroep en/of een aan huis verbonden beroep is niet toegestaan in bijgebouwen.
13.2.2 Afwijken
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunnning afwijken van het bepaalde in lid 13.2.1 onder b, c, d en f voor:
het hebben van meer dan één arbeidsplaats;
meldingsplichtige activiteiten ingevolge de Wet milieubeheer voor zover die activiteiten blijkens een advies van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid geen onevenredige hinder voor de omgeving zullen veroorzaken en vanuit planologisch oogpunt ter plaatse acceptabel kunnen worden geacht;
voor het parkeren op de openbare weg voor zover dat niet leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeers- en parkeersituatie ter plaatse;
voor een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit, uitsluitend in verband met het vrije beroep en/of het aan huis verbonden beroep dat in de woonruimten wordt uitgeoefend.
Artikel 14 Algemene aanduidingsregels
14.1 Geluidzone industrie
Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' geldt de volgende geluidzone vanwege
industrielawaai: geluidzone Dordtse Kil.
Artikel 15 Algemene afwijkingsregels
15.1 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
deze regels voor wat betreft de bouw van niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut, zoals een transformatorstation, een gasregelstation, kabelverdeelkasten e.d., met dien verstande dat de oppervlakte niet meer dan 20 m2 en de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen;
deze regels voor de bouw van kunstobjecten (uitingen van beeldende kunst) tot een bouwhoogte van maximaal 10 m;
de op de verbeelding dan wel in de regels aangegeven maten en getallen, mits:
de afwijking niet meer dan 10% bedraagt;
de bestemmingsgrens niet wordt overschreden;
de in de verbeelding dan wel in de regels toegestane maximale bouwhoogten, anders dan bedoeld onder c, voor lift- en trappenhuizen, centrale verwarmingsinstallaties, schoorstenen, glasbewassingsinstallaties, ventilatie-inrichtingen, vlaggenmasten, antennes en bouwwerken voor de opwekking van duurzame energie, zoals windmolens, zonnepanelen en zonneboilers, mits de overschrijding niet meer dan 5 m bedraagt.
de plaats en richting van bouwgrenzen, voor het aanbrengen van geringe veranderingen tot niet meer dan 5 m.
15.2 Voorwaarde
De in artikel 15.1 bedoelde omgevingsvergunningen worden slechts verleend indien daardoor geen onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de ruimtelijke structuur en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en opstallen.
HOOFDSTUK 4 Overgangs- en slotregels
Artikel 16 Overgangsrecht bouwen
16.1 Overgangsrecht
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
16.2 Afwijken
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
16.3 Illegale bebouwing
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Artikel 17 Overgangsrecht gebruik
17.1 Overgangsrecht
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
17.2 Veranderen gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
17.3 Onderbreking gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
17.4 Reikwijdte
Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 18 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan '1e herziening Wielwijk, Crabbehof en Zuidhoven, locatie Parkrand (Wielwijkpark en Reeweg Zuid)'.