Plan: | 8e herz Wielwijk, Crabbehof en Zuidhoven, locatie Karel Doormanweg |
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0505.BP192Herzdoormanw-2001 |
Regels
8e herz Wielwijk, Crabbehof en Zuidhoven, locatie Karel Doormanweg
Gemeente: Dordrecht
Status: ontwerp
Datum: December 2023
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
Artikel 7 Waarde - Archeologie 3
Artikel 8 Algemene afwijkingsregels
Artikel 10 Algemene gebruiksregels
Artikel 11 Anti-dubbeltelregel
Artikel 12 Algemene aanduidingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
Het bestemmingsplan 8e herz Wielwijk, Crabbehof en Zuidhoven, locatie Karel Doormanweg met identificatienummer NL.IMRO.0505.BP192Herzdoormanw-2001 van de gemeente Dordrecht.
1.2 bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 aanbouw
Een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw dat als een uitbreiding van dat hoofdgebouw te beschouwen is, zoals een bijkeuken, serre, berging, magazijn. Onder aanbouw wordt mede verstaan een uitbouw.
1.4 aan huis verbonden beroep
Een dienstverlenend beroep, dat in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.5 Inzameling van afvalstoffen
Inzameling als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer.
1.6 bebouwing
Geheel van gebouwen.
1.7 bed en breakfast
Het op kleinschalige wijze tegen betaling verstrekken van kortstondig toeristisch nachtverblijf in een woning door de bewoner van de woning.
1.8 bestaand (in relatie tot bebouwing)
Bebouwing aanwezig ten tijde van de terinzageligging van het ontwerpbestemmingsplan.
1.9 bestaand (in relatie tot gebruik)
Gebruik dat bestaat ten tijde van het in werking treden van het bestemmingsplan.
1.10 bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.11 bouwlaag
Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.
1.12 bouwwerk
Constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren, met inbegrip van de daarvan deel uitmakende bouwwerkgebonden installaties anders dan een schip dat wordt gebruikt voor verblijf van personen en dat is bestemd en wordt gebruikt voor de vaart.
1.13 bouwwerkperceel
Perceel dat als uitgangspunt dient bij het toetsen van een bouwwerk aan de regels van dit besluit.
1.14 bijbehorend bouwwerk
Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
1.15 detailhandel
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop het verkopen en of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.16 dienstverlening
Dienstverlening door een bedrijf of instelling dat in hoofdzaak een winkelkarakter heeft en daarbinnen passende diensten verleent gericht op het publiek, zoals stomerijen, wasserettes, kappers, makelaars, videotheken, banken, reis- en uitzendbureaus e.d. Onder dienstverlening worden belhuizen en internetcafé's niet begrepen.
1.17 evenement
Evenementen en grootschalige evenementen als bedoeld in paragraaf 2 van de Algemene
Plaatselijke Verordening.
1.18 gebouw
Bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.19 geluidsgevoelige functies in de zin van de Wet geluidhinder
Hieronder worden verstaan: woningen, onderwijsgebouwen, ziekenhuizen, verpleeghuizen, andere gezondheidszorggebouwen dan de genoemde (t.w. verzorgingstehuizen, psychiatrische inrichtingen, medische centra, poliklinieken en medische kleuterdagverblijven), alsmede de terreinen die behoren bij de andere gezondheidszorggebouwen, voor zover deze bestemd zijn of worden gebruikt voor de in die gebouwen verleende zorg, alsmede woonwagenstandplaatsen. NB Delen van een onderwijsgebouw die niet zijn bestemd voor geluidsgevoelige
onderwijsactiviteiten, maken voor de toepassing van de Wet geluidhinder geen deel uit van een onderwijsgebouw.
1.20 geluidzone
Geluidscontour waarbuiten de geluidsbelasting vanwege dat terrein niet meer mag bedragen dan de maximaal toegestane dB(A), vastgelegd in de Wet geluidhinder.
1.21 gevaarlijke stoffen
Richtlijn 2004/107/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende arseen, cadmium, kwik, nikkel en polycyclische aromatische koolwaterstoffen in de lucht (PbEU 2005, L 23).
1.22 groepsrisico
Cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100 of 1.000 personen overlijden als rechtstreeks
gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval
binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof of gevaarlijke afvalstof betrokken is.
1.23 hoofdgebouw
Gebouw, of bouwkundig en functioneel te onderscheiden gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor het verrichten van andere activiteiten dan bouwactiviteiten die op grond van het omgevingsplan of een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit op het perceel zijn toegestaan en, als meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die toegestane activiteiten het belangrijkst is.
1.24 kwetsbaar gebouw
Kwetsbaar gebouw als bedoeld in bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving, en gebouw als bedoeld in bijlage VI, onder C.
1.25 kantoorfunctie
Gebruiksfunctie voor administratie.
1.26 maatschappelijke voorzieningen
Educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening.
1.27 mantelzorg
Intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond.
1.28 peil
a. voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
b. voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw.
1.29 plaatsgebonden risico
Risico als bedoeld in artikel 5.6.
1.30 seksinrichting
Een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte (hieronder wordt mede begrepen een voer- of vaartuig), waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van pornografische aard plaatsvinden; onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam-)prostitutiebedrijf (waaronder begrepen een seksclub), een privéhuis, een erotische massagesalon, een seksbioscoop als dan niet in combinatie met elkaar.
1.31 straatmeubilair
Bouwwerken ten behoeve van al dan niet openbare (nuts-)voorzieningen,zoals:
verkeersgeleiders, verkeersborden, lichtmasten, zitbanken en bloembakken;
telefooncellen, abri's, kunstwerken, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame;
kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie, energievoorziening en brandkranen;
afvalinzamelvoorzieningen.
1.32 voorgevelrooilijn
De naar het openbaar toegankelijke gebied gekeerde grens of grenzen van een bouwvlak.
1.33 waterberging
Voorziening voor het tijdelijk vasthouden van regenwater dat afstroomt vanaf de oppervlakte van een bouwwerk.
1.34 wonen
Het houden van verblijf, het huren en tevens (laten) bewonen van kamers of het gehuisvest zijn in een huis/woning, evenwel met uitzondering van woonvormen met een maatschappelijk karakter met intensieve begeleiding, met dien verstande dat kamerhuur in een pand beperkt is en blijft tot maximaal vier personen.
1.35 wooneenheid
Een (gedeelte van een) gebouw/pand, dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijke
huishouding, en/of voor de huisvesting van maximaal drie personen naast de huishouding, of voor de huisvesting van maximaal vier personen, evenwel met uitzondering van woonvormen met een maatschappelijk karakter met intensieve begeleiding.
1.36 zorgwoning
Een woning die of een zelfstandig gedeelte van een gebouw dat gekoppeld is aan een zorgfunctie ten behoeve van bewoner(s) met een geïndiceerde zorgbehoefte.
Artikel 2 Wijze van meten
Voor de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwdelen.
2.2 de goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.3 de oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.4 de inhoud van een bouwwerk
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.5 de afstand tot de (zijdelingse) perceelgrens
Vanaf enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) perceelgrens.
2.6 de breedte en of diepte van een gebouw
Tussen de buitenwerkse zijgevelvlakken en/of de harten van de gemeenschappelijke scheidingsmuren.
2.7 de bedrijfsvloeroppervlakte
Binnenwerks, op de vloer van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
beplantingen, grasvelden en bloemperken;
bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals speelvoorzieningen, voet- en fietspaden en water.
3.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
3.2.1 Bouwen algemeen
toegestaan zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste:
erfafscheidingen 2 m
lichtmasten 9 m
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 4 m
Artikel 4 Tuin
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
tuin;
bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals verharding, groen en water.
4.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
behoudens vergunningsvrije bouwwerken als bedoeld in artikel 2 bijlage II Besluit omgevingsrecht zijn geen bijbehorende bouwwerken toegestaan;
behoudens vergunningsvrije bouwwerken, geen gebouwen zijnde, als bedoeld in artikel 2 bijlage II Besluit omgevingsrecht zijn geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan.
Artikel 5 Verkeer
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
rijwegen;
verblijfsgebieden (pleinen, voetgangersgebieden);
parkeerplaatsen;
een luifel ter plaatste van de entree;
bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals groenvoorzieningen en nutsvoorzieningen.
5.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
toegestaan zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 6 m;
voor de luifel geldt een maximale dieptemaat van 2 meter uit de gevel en een maximale breedte van 10 meter.
Artikel 6 Wonen
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
wonen;
tuinen en erven;
nutsvoorzieningen;
bij de bestemming behorende voorzieningen zoals verhardingen, water en groen,
een en ander met inachtneming van het bepaalde in lid 5.2.
6.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
toegestaan zijn gebouwen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
het bouwen van gebouwen is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste de in de verbeelding aangegeven hoogtemaat;
het maximum aantal wooneenheden bedraagt maximaal het in de verbeelding aangegeven aantal;
behoudens vergunningvrije bouwwerken als bedoeld in artikel 2 bijlage II Besluit omgevingsrecht zijn geen bijbehorende bouwwerken toegestaan;
behoudens vergunningsvrije bouwwerken als bedoeld in artikel 2 bijlage II Besluit omgevingsrecht zijn geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan;
Artikel 7 Waarde - Archeologie 3
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van en de bescherming van de ter plaatse aanwezige archeologische waarden.
7.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
7.2.1 Algemeen
bouwen ten behoeve van de in lid 7.1 bedoelde bestemming is niet toegestaan;
de krachtens de andere daar voorkomende bestemmingen en de met omgevingsvergunning ingevolge de artikel 8 toelaatbare bouwwerken zijn niet toegestaan.
7.2.2 Uitzonderingsregel
In afwijking van lid 7.2.1 onder b. mag worden gebouwd voor andere op deze gronden
geldende bestemming(en), mits:
wordt gebouwd in overeenstemming met de bouwregels van de desbetreffende bestemming;
het bouwwerk dient ter vervanging van een bestaand bouwwerk, waarbij de horizontale en verticale afmetingen van de fundering van dat bouwwerk niet veranderen;
de bouwwerken en de fundering, met uitzondering van de funderingspalen, niet dieper liggen dan 260 cm beneden het maaiveld;
het totaaloppervlak aan funderingspalen niet meer dan 5% van het te bebouwen oppervlak bedraagt.
7.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van lid 6.2 met inachtneming van de volgende regels:
de archeologische waarden mogen niet onevenredig worden geschaad;
een omgevingsvergunning als in dit lid bedoeld zal in ieder geval worden verleend indien aan één of meer van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
de aanvrager van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen heeft blijkens archeologisch onderzoek aangetoond dat op de betrokken bouwlocatie geen archeologische waarden aanwezig zijn;
de aanvrager van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen heeft een rapport overlegd waarin wordt aangetoond dat de archeologische waarden van het terrein in voldoende mate worden veilig gesteld;
de betrokken archeologische waarden worden door de bouwactiviteiten niet geschaad of mogelijke schade wordt voorkomen door aan de omgevingsvergunning als in dit lid bedoeld regels te verbinden gericht op:
a. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
b. het doen van opgravingen;
c. begeleiding van de bouwactiviteiten door de archeologisch deskundige.
voordat over het verlenen van de omgevingsvergunning als in dit lid bedoeld wordt beslist, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige.
7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden
7.4.1 Vergunning
Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
het uitvoeren van grondwerkzaamheden, waaronder ook worden gerekend het woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen, en aanleggen, vergraven of verruimen van sloten, vijvers en andere waterpartijen;
het rooien van bomen waarbij de stobben worden verwijderd;
het verlagen van het waterpeil.
7.4.2 Uitzondering
Het verbod in lid 6.4.1 geldt niet voor:
het uitvoeren van normale onderhoudswerkzaamheden;
het uitvoeren van grondwerkzaamheden als bedoeld onder a. tot een diepte van minder dan 260 cm beneden het maaiveld;
het vervangen van bestaande riolering en andere ondergrondse kabels en leidingen, indien de afmetingen en horizontale en verticale ligging van de leidingen niet veranderen;
het verrichten van archelogisch onderzoek door een deskundige archeoloog; en
het verrichten van werken en werkzaamheden waarvoor met inachtneming van het bepaalde in artikel 6.2.2 of 6.3 een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen is verleend.
7.4.3 Voorwaarden
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 6.4.1 wordt alleen verleend indien door die werken
of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen
de archeologische waarden van deze gronden niet onevenredig worden of kunnen worden
geschaad, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
7.4.4 Advies
Voordat over het verlenen van de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 6.4.1 wordt beslist, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Artikel 8 Algemene afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van:
het bepaalde in deze regels voor wat betreft de bouw van niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut, zoals een transformatorstation, kabelverdeelkasten e.d., met dien verstande dat de oppervlakte niet meer dan 20 m2 en de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen;
het bepaalde in deze regels voor wat betreft de bouw van kunstobjecten (uitingen van beeldende kunst) tot een bouwhoogte van maximaal 12 m.
de op de verbeelding dan wel in de regels aangegeven maten en getallen, mits:
1. de afwijking niet meer dan 10% bedraagt;
2. de bestemmingsgrens niet wordt overschreden;
de in de verbeelding dan wel in de regels toegestane maximale bouwhoogten, anders dan bedoeld onder c, voor lift- en trappenhuizen, centrale verwarmingsinstallaties, schoorstenen, glasbewassingsinstallaties, ventilatie-inrichtingen, vlaggenmasten, antennes en bouwwerken voor de opwekking van duurzame energie, zoals windmolens, zonnepanelen en zonneboilers, mits de overschrijding niet meer dan 2 m bedraagt;
de plaats en richting van bouwgrenzen, voor het aanbrengen van geringe veranderingen tot niet meer dan 2 m.
Artikel 9 Algemene bouwregels
9.1 Wet geluidhinder
De realisatie van nieuwe geluidgevoelige functies, waaronder zowel het bouwen als gebruiken wordt begrepen, is alleen mogelijk indien voldaan wordt aan:
de voorkeursgrenswaarden van de Wet geluidhinder, dan wel
de bij besluit hogere waarden vastgestelde hogere waarden inclusief de daarbij gestelde voorwaarden / maatregelen.
9.2 Ondergronds bouwen
De regels inzake de toelaatbaarheid, de aard, de omvang en de situering van gebouwen zijn in geval van ondergrondse bouw van overeenkomstige toepassing, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
ondergrondse bouw is uitsluitend toegestaan onder de oppervlakte van bovengronds gelegen gebouwen, alsmede ter verbinding van gebouwen;
gebouwd mag worden tussen peil en 3,5 meter onder peil,
met dien verstande dat het bepaalde in dit lid niet geldt voor afvalinzamelvoorzieningen.
9.3 Ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen de aanduiding 'bouwvlak'
worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, gevel- en kroonlijsten, overstekende daken en reclame-uitingen, buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c. q. bestemmingsgrens met niet meer dan 0,50 m wordt overschreden.
9.4 Parkeren, laden en lossen
9.4.1 Parkeren
Een (verandering van een) bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, kan niet worden gebouwd wanneer op het bouwperceel niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden. Bij de beoordeling van een aanvraag van een omgevingsvergunning activiteit bouwen wordt aan de hand van de "Beleidsregels parkeren bij nieuwbouwprojecten" bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid. Indien deze beleidsregels worden gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging.
9.4.2 Laden en lossen
Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan
ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn
voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat
gebouw behoort.
9.4.3 Omgevingsvergunning
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de leden 9.4.1 en 9.4.2:
indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of
voor zover op een andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien.
Artikel 10 Algemene gebruiksregels
10.1 Algemeen
Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 2.1 onder c. Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval begrepen:
het opslaan van hout en aannemersmaterialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gericht gebruik van de gronden;
het gebruik als opslagplaats van onbruikbare of althans aan hun persoonlijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
het gebruik van onbebouwde gronden of het gebruik van bouwwerken ten behoeve van doeleinden van handel of bedrijf, een seksinrichting daaronder mede begrepen;
het gebruik van bijbehorende bouwwerken voor zelfstandige bewoning;
het gebruik van bouwwerken als belhuis/internetcafé, behoudens in die gevallen waarin dit uitdrukkelijk is toegestaan;
het gebruik van bouwwerken voor de opslag van vuurwerk.
10.2 Beroepsuitoefening aan huis
Het gebruik van ruimten van een woning ten behoeve van de uitoefening van een vrij beroep en/of een aan huis verbonden beroep, waaronder mede verstaan de uitoefening van een bed &
breakfast-voorziening met maximaal 4 bedden, is niet in strijd met de regels van dit plan voor
zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
maximaal 25% van het vloeroppervlak van de woonruimten met inbegrip van aan- en uitbouwen tot een maximum van 50 m2 mag worden gebruikt voor het vrije beroep of het aan huis verbonden beroep;
degene die de beroepsactiviteit in de woonruimten uitvoert dient tevens bewoner van die woonruimten te zijn;
vergunningsplichtige (aspect milieu) ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of meldingsplichtige activiteiten ingevolge de Wet milieubeheer zijn niet toegestaan;
op eigen terrein dient te worden voorzien in de parkeer- en stallingbehoefte die het vrije beroep of het aan huis verbonden beroep oproept;
de activiteit dient qua aard, omvang en uitstraling te passen in een woonomgeving;
er mag geen detailhandel plaatsvinden;
aan de buitenzijde van de woonruimten of elders op het bouwperceel mogen geen uiterlijke kenmerken ten behoeve van het vrije beroep of het aan huis verbonden beroep worden aangebracht;
de uitoefening van een vrij beroep en/of een aan huis verbonden beroep is niet toegestaan in bijgebouwen.
10.3 Afwijken
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunnnig afwijken van het bepaalde in lid 10.1 onder b, c, d en f voor:
het hebben van meer dan één arbeidsplaats;
meldingsplichtige activiteiten ingevolge de Wet milieubeheer voor zover die activiteiten blijkens een advies van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid geen onevenredige hinder voor de omgeving zullen veroorzaken en vanuit planologisch oogpunt ter plaatse acceptabel kunnen worden geacht;
voor het parkeren op de openbare weg voor zover dat niet leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeers- en parkeersituatie ter plaatse;
voor een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit, uitsluitend in verband met het vrije beroep en/of het aan huis verbonden beroep dat in de woonruimten wordt uitgeoefend.
Artikel 11 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan, waaraan
uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere
bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 12 Algemene aanduidingsregels
12.1 Geluidzone - industrie
Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' gelden geluidzones vanwege industrielawaai.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Artikel 13 Overgangsrecht
13.1 Overgangsrecht bouwen
13.1.1 Overgangsrecht
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in
uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen,
en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
13.1.2 Afwijking
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met
maximaal 10%.
13.1.3 Illegale bebouwing
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
13.2 Overgangsrecht gebruik
13.2.1 Overgangsrecht
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
13.2.2 Veranderen gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te
veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdige gebruik, tenzij door deze
verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
13.2.3 Onderbreking gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor
een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te
hervatten of te laten hervatten.
13.2.4 Reikwijdte
Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen
geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 14 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan "8e herziening Wielwijk,