19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar geldende bestemming, mede bestemd voor:
-
de aanleg en instandhouding van een hoogspanningsverbinding van 380 kV;
-
de aanleg en instandhouding van een hoogspanningsverbinding van 50 kV;
-
bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, groen, water, en parkeervoorzieningen.
19.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
19.2.1 Bouwen algemeen
-
Ten behoeve van de in lid 19.1 bedoelde bestemming zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan;
-
de krachtens de andere aldaar voorkomende bestemmingen en de met omgevingsvergunning ingevolge de artikelen 24 en 27 toelaatbare bouwwerken zijn niet toegestaan.
19.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van een hoogspanningsmast bedraagt ten hoogste 110 m
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste 12 m.
19.3 Afwijking van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 19.2.1 onder 2, mits:
-
wordt gebouwd in overeenstemming met de bouwregels van de betreffende bestemming;
-
het belang van de leiding hierdoor niet onevenredig worden geschaad.
Voordat over het verlenen van een omgevingsvergunning wordt beslist, winnen burgemeester en
wethouders schriftelijk advies in bij de beheerder van de leiding.
19.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden
19.4.1 Omgevingsvergunning
Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
-
het aanbrengen van bomen, opgaande en/of diepwortelende beplantingen;
-
het plaatsen en het geplaatst houden van objecten, geen bouwwerken zijnde;
-
het uitvoeren van grondwerkzaamheden, waartoe ook worden gerekend het ophogen, afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, en/of ontginnen van gronden, het aanleggen van drainage en het aanleggen, vergraven of verruimen van sloten, vijvers en andere waterpartijen;
-
aanleggen van gesloten oppervlakteverhardingen;
-
het indrijven van voorwerpen.
19.4.2 Uitzondering
Het verbod als bedoeld in 19.4.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:
-
die voorkomen op de beplantingslijst van de leidingbeheerder;
-
mogen worden uitgevoerd krachtens een eerder verleende vergunning;
-
worden uitgevoerd voor de instandhouding van de leidingen.
19.4.3 Overleg
De werken of werkzaamheden als bedoeld in 19.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien en voor zover het leidingenbelang hierdoor niet onevenredig wordt benadeeld.
19.4.4 Advies
Voordat over het verlenen van een omgevingsvergunning wordt beslist, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de beheerder van de leiding.
|