18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding-Leidingstrook' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar geldende bestemmingen, mede bestemd voor:
-
een stikstofleiding met diameter van 6 inch en 64 bar;
-
een waterleiding met een werkdruk van 4,5 Bar;
-
een waterleiding met een werkdruk van 7 Bar;
-
een waterleiding met een diameter van 500 mm;
-
een gasleiding met een diameter van 12 inch. en een werkdruk van 40 Bar;
-
een gasleiding met een diameter van 48 inch,
een en ander met inachtneming van het bepaalde in lid 18.4.
18.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
18.2.1 Bouwen algemeen
-
ten behoeve van de in lid 18.1 bedoelde bestemming zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan;
-
de krachtens de andere aldaar voorkomende bestemmingen en de met omgevingsvergunning ingevolge de artikelen 24 en 27 toelaatbare bouwwerken zijn niet toegestaan.
18.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 9 m.
18.3 Afwijken van de bouwregels
18.3.1 Omgevingsvergunning
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 18.2.1 onder b.
18.3.2 Voorwaarden
Toepassing van deze bevoegdheid is alleen mogelijk indien de veiligheid met betrekking tot de leiding niet wordt geschaad en ter plaatse van de aanduiding als bedoeld onder lid 18.1 onder e. en f. geen kwetsbare objecten worden toegelaten.
18.3.3 Advies
Alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning te beslissen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de beheerder van de desbetreffende leiding.
18.4 Specifieke gebruiksregels
Voor het gebruik gelden de volgende regels:
-
ter plaatse van de zones van de gasleidingen als bedoeld in lid 18.1 onder e. en f. is permanente opslag niet toegelaten.
18.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
18.5.1 Omgevingsvergunning
Het is verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
-
het ontginnen, bodemverlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
-
aanleggen van watergangen en -partijen;
-
het beplanten van gronden met houtgewassen, ter plaatse waar de gronden op het tijdstip van het van kracht worden van het plan niet reeds met houtgewassen waren beplant;
-
het verwijderen, kappen of rooien of beschadigen van bomen of andere opgaande beplanting;
-
het indrijven van voorwerpen;
-
het leggen van kabels en leidingen;
-
het aanleggen van gesloten oppervlakteverhardingen.
18.5.2 Uitzondering
Het verbod als bedoeld in lid 18.5.1 is niet van toepassing voor zover deze werken en werkzaamheden gelet op de diepte van de ligging van de leiding van ondergeschikte betekenis moeten worden geacht.
18.5.3 Voorwaarden
De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 18.5.1 zijn slechts toelaatbaar, indien en voor zover het leidingenbelang hierdoor niet onevenredig wordt benadeeld.
18.5.4 Advies
Alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning te beslissen, winnen Burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de beheerder van de desbetreffende leiding.
|