direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch
Plan: Dorpsgebied Dirksland 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0504.DLDdorpdirksland-BP30

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarische bedrijven;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': tevens een bedrijfswoning;
  • c. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen en voet- en fietspaden.

3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

3.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
  • c. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;
  • d. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt per bouwperceel ten hoogste het met de aanduiding 'maximumbebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage van het bouwvlak; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100% van het bouwvlak;
  • e. de afstand van gebouwen tot de perceelsgrens bedraagt ten minste 3 m;
  • f. indien gebouwen op een bouwperceel niet aaneen worden gebouwd, geldt een onderlinge afstand van ten minste 3 m;
  • g. de inhoud van bedrijfswoningen bedraagt ten hoogste 750 m³.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevel van het hoofdgebouw en het denkbeeldig verlengde daarvan bedraagt ten hoogste 1 m;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;
  • c. de bouwhoogte voor palen en masten bedraagt ten hoogste 7 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

3.3 Specifieke gebruiksregel

Bij het bedrijf behorende en daaraan ondergeschikte detailhandel is toegestaan, met dien verstande dat:

  • a. de vloeroppervlakte voor detailhandel ten hoogste 50 m² bedraagt;
  • b. de detailhandel uitsluitend plaatsvindt binnen het bouwvlak;
  • c. de detailhandel wordt uitgeoefend door het bedrijf die de hoofdactiviteit uitvoert.