direct naar inhoud van 4.1 Archeologie en cultuurhistorie
Plan: Vroonweg 23
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0504.DLDVroonweg2310-BP30

4.1 Archeologie en cultuurhistorie

4.1.1 Archeologie

Regelgeving en beleid

Beleidskader

Als gevolg van het Verdrag van Valetta, dat in 1998 door het Nederlandse parlement is goedgekeurd en in 2006 zijn beslag heeft gekregen in de Monumentenwet 1988, moet in het ruimtelijk beleid zorgvuldig met het archeologische erfgoed worden omgegaan. Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken. Het Rijk heeft deze beleidsuitgangspunten neergelegd in onder meer de Cultuurnota 2005 - 2008.

Doelstelling van het Verdrag van Valetta is de bescherming en het behoud van archeologische waarden. Als gevolg van dit verdrag wordt in het kader van de ruimtelijke ordening het behoud van het archeologisch erfgoed meegewogen zoals alle andere belangen die bij de voorbereiding van het plan een rol spelen.

Het ISGO ontwikkelt momenteel archeologiebeleid voor Goeree-Overflakkee, wat echter nog niet vastgesteld is. De beleidsnota behandelt het wettelijk en beleidsmatig kader. De nota geeft aan hoe de gemeenten op Goeree-Overflakkee op een efficiënte en verantwoorde wijze in de toekomst om kunnen gaan met het archeologisch erfgoed. De gemeenten op Goeree-Overflakkee streven ernaar om het bodemarchief zoveel mogelijk in situ te bewaren. Bekende archeologische waarden worden door planaanpassing zoveel mogelijk ontzien. Zodoende kunnen archeologische waarden behouden blijven en worden opgravingskosten uitgespaard. Om het archeologisch erfgoed zo goed mogelijk te behouden en planaanpassing te kunnen realiseren, dienen archeologische informatie en belangen zo vroeg mogelijk te worden ingebracht en worden meegewogen in het proces van ruimtelijke ordening. Indien behoud van het bodemarchief niet mogelijk is, dient het gedocumenteerd te worden ('behoud ex situ').

Bij de beleidsnota hoort ook een beleidskaart, die inzichtelijk maakt waar welke verwachtingswaarde van toepassing is.

Onderzoek en conclusie

De Beleidskaart Archeologie Goeree-Overflakkee (figuur 4.1) laat zien dat voor het plangebied geen archeologische verwachtingswaarde geldt. Zodoende hoeft er vanuit archeologisch oogpunt geen regeling getroffen te worden ter bescherming van archeologische verwachtingswaarden. Eventuele vondsten gedaan tijdens bijvoorbeeld de planuitvoering vallen onder de meldingsplicht zoals vastgelegd in artikel 53 van de Wet op de archeologische monumentenzorg. Dit sluit aan bij de Cultuurhistorische Waardenkaart van de provincie Zuid-Holland.

afbeelding "i_NL.IMRO.0504.DLDVroonweg2310-BP30_0001.png"

Figuur 4.1 Uitsnede Beleidskaart Archeologie Goeree-Overflakkee

4.1.2 Molenbiotoop

Achter Vroonweg 9 is de stellingmolen De Eendracht gelegen. Rondom molens worden molenbiotopen vastgelegd waarbinnen nadere eisen worden gesteld aan hoogten van bouwwerken. De aanvullende hoogtebepalingen zijn hierbij gerelateerd aan de hoogte van (de wieken van) de molen. Deze aanvullende regeling heeft tot doel een vrije windvang van de molen te regelen. Het plangebied ligt in dit geval in het geheel in de molenbiotoop van De Eendracht. De hoogteregeling houdt ook rekening met reeds bestaande bebouwing rondom de molen en de windvang die daardoor al verhinderd wordt. In dit specifieke geval kan het hoofdgebouw daarom op de beoogde locatie worden opgericht. Voor erfbebouwing zal de aanvullende hoogteregeling relevant zijn. Op het punt het dichtst bij de molen mag de hoogte van erfbebouwing circa 3,5 m bedragen. Hoe verder van de molen af, des te ruimer deze hoogtemaat wordt.