Plan: | Smalle Gooye |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0504.DLDSmalleGooye09-BP30 |
De ruimtelijke ontwikkeling voorziet in een uitbreiding van de sportvelden, de aanleg van twee landgoederen en de realisatie van een nieuwe watergang. Onderstaand worden deze drie componenten van het plan afzonderlijk toegelicht. Figuur 3.1 geeft daarbij een indruk van de nieuwe structuur van het gebied. Hieruit valt de ligging en omvang van de sportvelden, de twee landgoederen en de watergang af te lezen.
Figuur 3.1 Schematisch overzicht nieuwe structuur zuidrand
Aansluitend aan de twee bestaande sportvelden, worden twee nieuwe sportvelden aangelegd. Parallel langs de volkstuinen wordt een sportveld aangelegd. Haaks op dit veld en daarmee langs de nieuwe watergang wordt het tweede nieuwe veld aangelegd. Langs de buitenrand van het uitgebreide complex wordt aan de zuid- en oostkant een grondwal aangelegd. Dit vormt een fysieke begrenzing van het complex en zorgt er daarnaast voor dat de velden afgeschermd worden van de watergang.
Met de aanleg van de nieuwe velden wordt het sportcomplex uitgebreid tot over de Smalle Gooye. Na de uitbreiding slingert deze dwars door het complex. Om de nieuwe velden te kunnen bereiken wordt een bruggetje aangelegd.
De ligging en de omvang van de landgoederen blijkt uit figuur 3.1, waarin een uitsnede van de bestemmingsplankaart is weergegeven. Voor de concrete invulling van de landgoederen is inmiddels een inrichtingsplan opgesteld. Dit inrichtingsplan is als Bijlage 2 opgenomen bij de regels van dit bestemmingsplan.
De twee landgoederen kennen gezamenlijk een landoppervlakte van circa 81.500 m² en een wateroppervlakte van circa 20.000 m². Het totaaloppervlak komt daarmee op ruim 10 ha. Over deze oppervlakte wordt in de bestemmingsregels overigens bepaald dat de oppervlakte per landgoed tenminste 5 ha bedraagt. Ten aanzien van de oppervlakte wordt nog opgemerkt dat de oevers in deze berekening als landoppervlak gerekend, terwijl ze in de figuur en qua bestemmingslegging als water worden aangemerkt. Op die manier is alleen watergerelateerd gebruik van deze gronden toegestaan.
Binnen de nieuwe landgoederen is het hoofduitgangspunt het realiseren van nieuwe natuur, waarbij aangesloten wordt op een binnen Goeree-Overflakkee passend natuurdoeltype, conform het Landelijk Handboek Natuurdoeltypen. Minimaal 90% van de landgoederen zal worden ingericht als gebied dat publiek toegankelijk is en waar natuur en (extensieve) dagrecreatie goed mogelijk zijn. Naast de nieuwe natuur kan op de landgoederen, binnen de zogenaamde huiskavels, worden gewoond. De twee nieuwe landgoederen kennen ieder een eigen huiskavel met ieder een maximumomvang van 10% van de totale oppervlakte van het betreffende landgoed. De bebouwing binnen zo'n kavel bedraagt ten hoogste 1.000 m².
De aspecten groen en water betreffen belangrijke elementen in de inrichtingsplannen voor de nieuwe landgoederen. De realisatie van de twee landgoederen is daarmee gericht op het verbeteren van de bestaande ruimtelijke/landschappelijke kwaliteit en het realiseren van nieuwe - voor het publiek toegankelijke - natuur. Het betreft dus een zogenaamde 'rood voor groen'-constructie. In totaal is minimaal 90% van de landgoederen openbaar toegankelijk. Bij de inrichting van de nieuwe landgoederen is het belangrijk dat binnen Goeree-Overflakkee passende natuurdoeltypen, conform het Landelijk Handboek Natuurdoeltypen, worden toegepast. Deze inpassing blijkt uit het inrichtingsplan dat als 2 is opgenomen in de regels. Bepalende hoofdelementen voor het inrichtingsplan zijn bebossing en de krekenstructuur. Bebossing is een in de omgeving bestaand element, veelal aangelegd in het kader van de in het verleden uitgevoerde ruilverkaveling Flakkee. Het gebruik van uitsluitend inheemse boom- en struiksoorten is daarbij belangrijk. Hierbij wordt aangesloten bij het natuurdoeltype 'zoom, mantel en droogstruweel van het rivieren- en zeekleigebied. Ook zichtlijnen richting het omringende landschap zijn van belang.
De krekenstructuur is eveneens karakteristiek voor Flakkee. Deze karakteristiek komt terug in het plan in de vorm van de nieuwe waterstructuur. Deze vervult een belangrijke functie als waterberging en als 'waterbalkon' volgens het eerdere streekplan Zuid-Holland Zuid, maar kan tevens de basis kan zijn voor een waardevol ecologisch gebied. Door dit open water kunnen natte natuurdoeltypen eveneens een onderdeel vormen van het nieuwe landgoed. Hierbij wordt gedacht aan riet- en struweelontwikkeling of aan het natuurdoeltype 'nat, matig voedselrijk grasland'.
Voor de bebouwing geldt dat het wenselijk is dat deze over allure en uniciteit beschikt. Voorts is het wenselijk dat de vormgeving in overeenstemming is met de verdere inrichting van het landgoed. Hierbij zal de Welstandscommissie een adviserende rol spelen.
Met de aanleg van de watergang wordt ingespeeld op de wateropgave die binnen het peilgebied bestaat. Het peilgebied waar Dirksland binnen valt, voldoet niet aan de normen voor waterberging, zoals deze onder meer zijn aangegeven in het Nationaal Bestuursakkoord Water. Met de aanleg van de watergang wordt voorzien in uitbreiding van de waterbergingsmogelijkheden.
De watergang is dusdanig gesitueerd dat deze aansluit op en deels onderdeel vormt van de landgoederen. Door daarbij ook gebruik te maken van natuurvriendelijke oevers die zich lenen voor natte natuur, draagt de watergang bij aan de landschappelijke inpassing van de landgoederen. De situering van de watergang zorgt daarnaast voor een fysieke begrenzing tussen het sportcomplex en de twee landgoederen.