direct naar inhoud van Artikel 7 Woongebied - 2
Plan: Zuidrand Dirksland
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0504.BPDLDZuidrand10-BP30

Artikel 7 Woongebied - 2

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen in de vorm van vrijstaande woningen;
  • b. het wonen in de vorm van tweekappers;
  • c. het wonen in de vorm van aaneengebouwde woningen;
  • d. bijzondere woonvormen;
  • e. zorgvoorzieningen ten dienste van de doeleinden onder d waarbij maximaal 25% van de gronden binnen de bestemmingen Woongebied - 2, Woongebied - 3, Woongebied - 4en Woongebied - 5 mogen worden ingericht ten behoeve van zorg;
  • f. groen- en watervoorzieningen;
  • g. verblijfsgebied, niet zijnde wijkontsluitingsweg, en bijbehorende voorzieningen, zoals parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, groen, bermen, taluds, water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • h. ter plaatse van de aanduiding "ontsluiting" zijn de gronden in ieder geval bestemd voor een wijkontsluitingsweg.

met de daarbij behorende:

  • i. erven en tuinen;
  • j. toegangswegen- en paden;
  • k. parkeervoorzieningen op eigen terrein.
7.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

7.2.1 Hoofdgebouwen

Ten aanzien van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. het aantal woningen binnen de bestemming moet moet minimaal 50 en mag maximaal 100 bedragen (excl. bijzondere woonvormen);
  • b. de voorgevel van hoofdgebouwen wordt georiënteerd op de openbare weg;
  • c. de afstand van de voorgevel tot de perceelsgrens bedraagt minimaal 3 en maximaal 6 m;
  • d. de voorgevel van een woning gebouwd moet worden in of evenwijdig aan de rooilijn;
  • e. de afstand van de achtergevel tot aan de achtererfgrens bedraagt ten minste 8 meter;
  • f. de afstand van een vrijstaande woning, of een blok van twee woningen tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 3 m bedraagt;
  • g. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale goothoogte (m)', aangegeven goothoogte;
  • h. de voor-, achter- en zijgevels van niet vrijstaande hoofdgebouwen zoals deze bij realisatie van de hoofdbebouwing ontstaan, worden aangemerkt als bouwgrenzen waarbinnen het hoofdgebouw gerealiseerd moet worden;
  • i. de goothoogte van hoofdgebouwen mogen worden overschreden door dakkapellen, indien:
    • 1. de afstand tot de dakvoet, de nok en de zijkanten van het dakvlak ten minste 0,5 m bedraagt;
    • 2. de bouwhoogte van de dakkapel, gemeten vanaf de voet van de dakkapel, ten hoogste 1,5 m bedraagt;
    • 3. de breedte van dakkapellen aan de voor- of zijkant van het hoofdgebouw ten hoogste 50% van het dakvlak bedraagt;
    • 4. de breedte van dakkapellen aan de achterkant van het hoofdgebouw ten hoogste 70% van het dakvlak bedraagt.
7.2.2 Bijgebouwenregeling
  • a. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij vrijstaande, twee-aaneengebouwde en aaneengebouwde woningen bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererf met een maximum van 75 m²;
  • b. de afstand van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tot de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt ten minste 3 m;
  • c. de diepte van aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen gemeten vanuit de gevel van het hoofdgebouw waaraan deze gebouwd zijn, bedraagt ten hoogste 3 m;
  • d. de goothoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m;
  • e. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen bedraagt ten hoogste de bouwhoogte van het hoofdgebouw, met een maximum van 6,5 m.
7.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevel van het hoofdgebouw en het denkbeeldig verlengde daarvan bedraagt ten hoogste 1 m;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;
  • c. de bouwhoogte voor palen en masten bedraagt ten hoogste 7 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
7.3 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van de aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten gelden de volgende gebruiksregels:

  • a. de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 25% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning en bijgebouwen, met een maximum van 50 m² en met dien verstande dat:
    • 1. het beroep of bedrijf moet worden uitgeoefend door de bewoner van het betreffende perceel;
    • 2. horeca en detailhandel zijn uitgesloten;
    • 3. de activiteiten niet vergunning- of meldingplichtig zijn op grond van de Wet milieubeheer.
7.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.3 ten behoeve van het voeren van een bed & breakfast aan huis, met dien verstande dat:

  • a. de bed & breakfastactiviteiten worden uitgeoefend door de bewoner van het betreffende perceel;
  • b. de vloeroppervlakte die wordt aangewend voor de bed & breakfastactiviteiten bedraagt minder dan 50% van de totale vloeroppervlakte van de woning, bijgebouwen meegerekend;
  • c. de woonfunctie in overwegende mate in het hoofdgebouw plaatsvindt;
  • d. het aantal kamers dat wordt gebruikt voor de bed & breakfastactiviteiten ten hoogste 7 bedraagt.