direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Flitsbezorging
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0503.BP0091-2001

Toelichting

Hoofdstuk 1 Flitsbezorging

1.1 Aanleiding en doel planvorming

Flitsbezorging vanuit darkstores is een nieuw fenomeen dat inmiddels in veel steden is te zien. Dit concept gaat uit van snelle levering (meestal binnen 10 minuten) van dagelijkse boodschappen die overwegend online besteld worden. De boodschappen worden vanuit kleinschalige distributie-/opslaglocaties (darkstores) die dicht bij de klant zijn gelegen bezorgd. De in het pand aanwezige goederen worden hoofdzakelijk opgeslagen voor de bezorging bij kopers thuis en niet voor verkoop en levering in het pand. Darkstores bevinden zich meestal in binnenstedelijke woon- en winkelgebieden. Veel distributiepunten hebben dichtgeplakte ramen ('darkstores'). In Delft waren twee darkstores gevestigd in de binnenstad (Flink en Getir). De vestiging van Getir is inmiddels gesloten.

Flitsbezorging heeft een snelle groei doorgemaakt en voorziet in een toenemende behoefte van consumenten aan snelheid en gemak. De impact van flitsbezorging op de omgeving kan echter aanzienlijk zijn door het grote aantal verkeersbewegingen van fietsbezorgers, de bevoorrading, de ruime openingstijden en het gebruik van de openbare ruimte voor het stallen van de bezorgfietsen. Daarnaast zijn darkstores vaak gevestigd in winkelstraten terwijl ze niet of nauwelijks een publieksfunctie hebben. Het is daarom van belang dat flitsbezorgers op locaties worden gevestigd die daarvoor geschikt zijn en om hiervoor een regeling op te nemen in de bestemmingsplannen. Dit bestemmingsplan voorziet daarin.

Op dit moment zijn darkstores alleen toegestaan op bedrijventerreinen waar distributiecentra mogen worden gevestigd. In winkelpanden - waar darkstores nu vaak gevestigd zijn - zijn darkstores niet toegestaan omdat darkstores niet onder het begrip 'detailhandel' vallen. De Raad van State en rechtbanken hebben dit inmiddels bepaald in uitspraken over flitsbezorging in andere gemeenten. Ook op andere locaties in centrumgebieden en woonwijken zijn darkstores niet toegestaan. Dit betekent dat darkstores nu alleen mogelijk zijn op bedrijventerreinen waar distributiecentra zijn toegestaan. Het gaat daarbij om bedrijventerreinen met milieucategorie 3.1 en hoger. Daarnaast kunnen darkstores worden toegelaten op terreinen met milieucategorie 2 als gebleken is dat dit op die locatie aanvaardbaar is. Hiervoor is in de geldende bestemmingsplannen een afwijkingsbevoegdheid opgenomen.

Het bestemmingsplan 'Flitsbezorging' sluit bij deze situatie aan. Door de beperkte omvang van de gemeente zijn bedrijventerreinen geschikte locaties voor darkstores in Delft. Anders dan in grotere steden is het voor de snelle bezorging bij klanten niet noodzakelijk om in de binnenstad of woongebieden te zitten. De bezorgdienst Flink gaat (volgens de website van dit bedrijf) uit van een verzorgingsgebied van ca. 4,5 kilometer in en rond Delft. Voor het bereik en korte bezorgtijden is het niet noodzakelijk is om darkstores ook buiten de bedrijventerreinen toe te staan. In het nieuwe bestemmingsplan veranderen de vestigingsmogelijkheden voor flitsbezorgers daarom niet. Op bedrijventerreinen blijft de vestiging van flitsbezorgers mogelijk. Het bestemmingsplan heeft geen betrekking op die terreinen. Voor het gebied buiten de bedrijventerreinen is een expliciete regeling voor darkstores opgenomen zodat over de vestigingsmogelijkheden buiten de bedrijventerreinen geen onduidelijkheid kan ontstaan. In het bestemmingsplan zijn – aanvullend op de bestaande bestemmingsplannen – definities opgenomen van darkstores en flitsbezorging en is expliciet vastgelegd dat darkstores buiten de bedrijventerreinen niet zijn toegestaan.

1.2 Begrenzing plangebied en werking van het bestemmingsplan

Het plangebied van dit paraplubestemmingsplan bestaat uit de gehele gemeente Delft, met uitzondering van bedrijventerreinen waar distributiecentra zijn toegestaan. Deze bedrijventerreinen zijn geen onderdeel van het plangebied van dit bestemmingsplan.

Hoofdstuk 2 Beleid en Dienstenrichtlijn

2.1 Rijk

2.1.1 Nationale Omgevingsvisie (NOVI)

De NOVI schetst een duurzaam toekomstperspectief voor de leefomgeving in Nederland in 2050. De visie geeft richting en helpt om keuzes te maken; te kiezen voor slimme combinaties van functies; uit te gaan van de specifieke kenmerken en kwaliteiten van gebieden. Het Rijk heeft voor alle nationale belangen een zogenaamde systeem-verantwoordelijkheid. Voor een aantal belangen is het Rijk zelf eindverantwoordelijk. Maar voor een groot aantal nationale belangen zijn dat de medeoverheden. De NOVI richt zich op die ontwikkelingen waarin meerdere nationale belangen bij elkaar komen, en keuzes in samenhang moeten worden gemaakt tussen die nationale belangen. De belangrijkste keuzes zijn:

  • Duurzame energie inpassen met oog voor omgevingskwaliteit.
  • Ruimte voor overgang naar een circulaire economie.
  • Woningbouw in een stedelijk netwerk van gezonde en groene steden.
  • Landgebruik meer in balans met natuurlijke systemen.

De NOVI heeft een dusdanig abstractieniveau dat er geen directe uitgangspunten of uitvoeringsprogramma's op dit bestemmingsplan van toepassing zijn.

2.1.2 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR)

De minister van Infrastructuur & Milieu heeft op 13 maart 2012 de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vastgesteld. De nieuwe Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte vervangt verschillende nota's, waaronder de Nota Ruimte en de Structuurvisie Randstad 2040. In de SVIR geeft het Rijk haar visie op de ruimtelijke en mobiliteitsopgaven voor Nederland richting 2040 en de manier waarop zij hiermee om zal gaan. Het Rijk richt zich in de SVIR met name op het versterken van de internationale positie van Nederland en het behartigen van de nationale belangen. Het Rijk investeert daar waar de nationale economie er het meest bij gebaat is, in de stedelijke regio's rond de main-, brain- en greenports inclusief de achterlandverbindingen.

De SVIR heeft geen directe gevolgen voor het onderhavige bestemmingsplan.

2.1.3 AMvB Ruimte (Barro)

In het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening stelt het Rijk een aantal regels met betrekking tot de inhoud van bestemmingsplannen. De onderwerpen betreffen onder andere project mainportontwikkeling Rotterdam, kustfundamenten, gronden van defensie, grote rivieren en Waddenzee en waddengebied. Voor de in het Barro genoemde onderwerpen moeten op grond van de Wet ruimtelijke ordening alle bestemmingsplannen binnen een jaar aan de bepalingen uit het Barro voldoen.

Het Barro heeft geen directe gevolgen voor het onderhavige bestemmingsplan.

2.2 Provincie

2.2.1 Omgevingsbeleid Zuid-Holland

Het omgevingsbeleid van de provincie Zuid-Holland bestaat uit de omgevingsvisie, de omgevingsverordening en het omgevingsprogramma en beschrijft hoe de provincie werkt aan een goede leefomgeving, welke plannen daarvoor zijn, welke regels daarbij gelden en welke inspanningen de provincie daarvoor levert.

De omgevingsvisie biedt een strategische blik op de lange(re) termijn voor de gehele fysieke leefomgeving en bevat de hoofdzaken van het te voeren integrale beleid van de provincie Zuid-Holland. Het omgevingsprogramma bevat de maatregelen waarmee de provincie invulling geeft aan de ambities en beleidskeuzes uit de visie. De regelgeving die hierbij hoort is opgenomen in de omgevingsverordening.

Dit plan is in overeenstemming met het omgevingsbeleid van de provincie.

2.3 Gemeente

2.3.1 Omgevingsvisie Delft 2040

Op 15 juli 2021 heeft de raad de Omgevingsvisie Delft 2040 vastgesteld. In deze visie staat wat voor stad Delft in de toekomst wil zijn. De gemeente geeft in deze visie de gewenste ontwikkeling weer van de leefomgeving binnen de gemeente. Dit is de omgeving waarin de Delftenaar woont, werkt en zijn/haar vrije tijd doorbrengt. De Omgevingsvisie is de eerste stap van de invoering van de Omgevingswet in Delft. De Omgevingsvisie Delft 2040 vervangt de Stadsvisie en de Ruimtelijke Structuurvisie Delft 2030.

In de visie wordt ingezet op het versterken van de centrale winkelgebieden, waaronder de binnenstad. De historische binnenstad heeft niet alleen aantrekkingskracht vanwege cultuur en horeca, maar ook als winkelgebied waar beleving een rol speelt. Het centrum is de huiskamer van de stad waarbij ingezet wordt op leefbaarheid, levendigheid en ontmoeting. In de visie wordt de transitie naar online winkelen hierbij als uitdaging genoemd.

Dit bestemmingsplan sluit aan bij de uitgangspunten uit de Omgevingsvisie.

2.3.2 Kadernota 2017

In de Kadernota zijn zeven ambities ('opgaven') voor de stad geformuleerd. Delft zet onder meer in op het verbeteren van het vestigingsklimaat voor bedrijven en kennisinstellingen, het voorzieningenniveau en de woningvoorraad. Voor een goed en aantrekkelijk economisch ecosysteem is een blijvende stimulerende omgeving nodig: van een passend aanbod van bedrijfsvastgoed, excellente dienstverlening van de gemeente, goede verbindingen voor OV, auto en fiets, tot een aanbod van verschillende typen woningen voor werknemers. Verder heeft Delft in 2040 hoogwaardige en moderne voorzieningen voor alle inwoners van de stad. Het gaat hierbij om toekomstvaste en bij de tijd behorende voorzieningen die inwoners van alle leeftijden en met alle levensstijlen kunnen bedienen.

Dit bestemmingsplan en de daarin opgenomen regeling voor flitsbezorging sluiten aan bij de Kadernota.

2.3.3 Coalitieakkoord 'Samen werken aan Delft' 2022-2026

In het coalitieakkoord wordt uitgegaan van het versterken van de economische kracht en op een bruisende stad. Delft is een aantrekkelijke stad voor bezoekers. Gestreefd wordt naar een toename van het aantal bezoekers en de verblijfsduur van toeristen. Wat Delft voor toeristen aantrekkelijk maakt, is vaan ook aantrekkelijk voor bewoners: horeca, winkels en cultuur in een gezonde balans met de rest van de stad. In de binnenstad wordt ingezet op een combinatie van prettig wonen met een levendige mix van horeca, winkels en cultuur.

2.3.4 Ruimtelijk economische visie Delft 2030

De ruimtelijk economische visie Delft 2030 biedt een ontwikkelperspectief voor de Delftse economie, schetst de ruimtelijke impact daarvan in de stad en de beleidskeuzes die hieruit voortvloeien. De gemeente Delft zet in op het realiseren van 10.000 extra banen in de periode 2018-2040. Hiervoor is onder meer circa 100.000 m2 aan extra bedrijfsruimte nodig, met name voor de innovatieve maakindustrie.

2.3.5 Actieprogramma Ruimtelijk-Economische Visie 2024-2026

De ambities uit de Ruimtelijk Economische Visie (REV) zijn uitgewerkt in het Actieprogramma Ruimtelijk-Economische Visie 2024-2026. In het Actieprogramma staat hoe invulling wordt gegeven aan de doorontwikkeling van de Delftse economie zoals voorzien in de REV. Met het Actieprogramma wordt vastgehouden aan de hoofddoelstellingen van de REV.

De ruimte in Delft is schaars en de ruimte die er is, is reeds bestemd. De afgelopen jaren is meer bedrijfsruimte in Delft verdwenen dan er is bijgekomen. Met het Actieprogramma wordt daarom ingezet op het behouden en uitbreiden van bedrijfsruimte voor kennisintensieve economie en stadsverzorgende economie.

Het bestemmingsplan is in overeenstemming met de REV en het Actieprogramma.

2.3.6 Nota detailhandel Delft 2012-2020

Het gemeentelijke detailhandelsbeleid is vastgelegd in de Nota Detailhandel Delft 2012-2020. Het beleid gaat uit van drie krachtige clusters: de historische binnenstad (inclusief het stationsgebied), het winkelcentrum 'ln de Hoven' en de locatie 'Leeuw & Stein'. Ontwikkelingen binnen deze gebieden worden gestimuleerd en gefaciliteerd. Buiten deze gebieden wordt in beginsel geen nieuwe detailhandel toegestaan. De binnenstad leent zich voor een verdere versterking van publieks- en economische functies in combinatie met een groeipotentie van het winkelareaal met maximaal 3.000 tot 5.000 m2 wvo.

2.3.7 Mobiliteitsprogramma Delft 2040

De gemeenteraad heeft op 28 januari 2021 definitief ingestemd met het Mobiliteitsprogramma Delft 2040. De stad wil de komende jaren groeien in aantal inwoners en arbeidsplaatsen wat leidt tot meer mobiliteit en extra drukte op de beschikbare ruimte. Om een gezonde doorgroei van de stad mogelijk te maken met een goede bereikbaarheid, is een nieuwe balans nodig tussen de toenemende mobiliteitsvraag en de schaarse openbare ruimte in de stad.

Het mobiliteitsprogramma toont de visie voor de komende 20 jaar, tot 2040, om de stad bereikbaar en leefbaar te houden. Om dit mogelijk te maken wordt ingezet op een mobiliteitstransitie waarbij de infrastructuur in de stad beter benut wordt door voorrang te geven aan ruimte efficiënte, schone, slimme en veilige mobiliteit. Het openbaar vervoer en de fiets moeten in snelheid, gemak en veiligheid een meer aantrekkelijk alternatief worden voor de auto. Ook de deelauto kan als alternatief voor de particuliere auto bijdragen aan efficiënter autogebruik.

2.3.8 Dienstenrichtlijn

In het kader van het bestemmingsplan moet beoordeeld worden of de regeling voor darkstores niet in strijd is met de Dienstenrichtlijn. De in het bestemmingsplan opgenomen eisen moeten noodzakelijk zijn, er mag geen sprake zijn van discriminatie en er moet sprake zijn van evenredigheid. Van belang is hierbij allereerst dat het bestemmingsplan geen nieuwe of verdere beperking bevat voor darkstores. Op grond van de vigerende bestemmingsplannen zijn darkstores - zoals in Hoofdstuk 1 is toegelicht - buiten bedrijventerreinen nu niet mogelijk. Alleen op bedrijventerreinen vanaf milieucategorie 3.1 zijn darkstores toegestaan. Het bestemmingsplan Flitsbezorging wijzigt dit niet. In het bestemmingsplan wordt alleen expliciet vastgelegd dat darkstores buiten de bedrijventerreinen niet zijn toegestaan. Op de bedrijventerreinen heeft dit bestemmingsplan geen betrekking.

Noodzakelijkheid
Het regelen van de vestigingsmogelijkheden voor darkstores is noodzakelijk vanwege de impact die deze functie kan hebben op de omgeving. De invloed op de omgeving kan aanzienlijk zijn door het grote aantal verkeersbewegingen van (fiets)bezorgers, de bevoorrading, de ruime openingstijden en het gebruik van de openbare ruimte voor het stallen van de bezorgfietsen. Daarnaast is de regeling noodzakelijk voor het behoud van een levendige en vitale binnenstad en winkelgebieden. Het is van belang dat flitsbezorgers op locaties worden gevestigd die daarvoor geschikt zijn. Het bevorderen en behouden van de leefbaarheid en het woon- en leefklimaat is een dwingende reden van algemeen belang die de regeling in het bestemmingsplan rechtvaardigt.

Evenredigheid
De volgende voorwaarde is dat de regeling evenredig moet zijn. Dat houdt in dat de eisen geschikt moeten zijn om het nagestreefde doel te bereiken, niet verder gaan dan nodig is en dat het doel niet met minder vergaande maatregelen kan worden bereikt. Aan deze voorwaarden wordt voldaan.

Het bestemmingsplan is een effectief en geschikt middel om de hierboven genoemde doelen te bereiken. De regeling in het plan gaat bovendien niet verder dan noodzakelijk is. Zoals hiervoor is toegelicht, heeft het bestemmingsplan geen betrekking op bedrijventerreinen en blijft het mogelijk om darkstores op geschikte locaties te vestigen bestaan. Het bestemmingsplan leidt niet tot een algeheel verbod op darkstores maar voorkomt dat darkstores worden gevestigd op locaties die niet of minder geschikt zijn. Tenslotte zijn er geen andere, minder vergaande maatregelen waarmee de doelen kunnen worden bereikt.

Discriminatieverbod
De regeling voor darkstores maakt geen direct of indirect onderscheid naar nationaliteit of, voor vennootschappen, de plaats van hun statutaire zetel van de te vestigen darkstores. Met de regeling wordt geen inbreuk gemaakt op het discriminatieverbod.

Hoofdstuk 3 Juridische planbeschrijving

3.1 Verantwoording planvorm

Dit bestemmingsplan is een parapluplan dat betrekking heeft op de gehele gemeente, met uitzondering van een aantal bedrijventerreinen waar nu distributiepunten zijn toegestaan of met de binnenplanse afwijkingsbevoegdheid die in de huidige bestemmingsplannen is opgenomen kan worden toegestaan. Het doel van dit bestemmingsplan is om expliciet vast te leggen dat darkstores en flitsbezorging buiten de bedrijventerreinen niet zijn toegestaan.

3.2 Systematiek bestemmingen

3.2.1 Inleidende regels

Begrippen
In dit artikel zijn de begrippen gedefinieerd, die in de regels worden gehanteerd. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan moet worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis.

In artikel 1 zijn definities vastgelegd van flitsbezorging, darkstore en dagelijkse boodschappen.

Artikel 2
In artikel 2 is de werking van dit (paraplu)bestemmingsplan vastgelegd.

Artikel 4
In artikel 4 is bepaald dat darkstores niet zijn toegestaan in het plangebied van dit bestemmingsplan.

3.2.2 Algemene regels

Anti-dubbeltelregel
Om misbruik van de bouwregels te voorkomen, is in dit artikel bepaald dat gronden, die al eens als berekeningsgrondslag voor een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk hebben gediend, niet nogmaals als zodanig kunnen dienen. Dit zou bijvoorbeeld aan de orde kunnen zijn ingeval (onderdelen van) bebouwingsstroken van verschillende eigenaars zijn.

Algemene gebruiksregels
In dit artikel is opgenomen dat darkstores niet zijn toegestaan in het plangebied van dit bestemmingsplan.

3.2.3 Overgangs- en slotregels

Overgangsrecht
Dit artikel bevat de overgangsregels met betrekking tot het bouwen en het gebruik van gronden. In afwijking van de bouwregels blijven enige bouwmogelijkheden bestaan voor die gebouwen die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan afwijken van het plan en die zijn of worden gebouwd bij of krachtens de Woningwet of Wabo. Bestaande afwijkingen mogen in principe niet worden vergroot.

Het gebruik van onbebouwde gronden en bouwwerken, dat afwijkt van het bestemmingsplan op het moment dat het in werking treedt, mag worden voortgezet. Het overgangsrecht is echter niet van toepassing op gebruik dat al in strijd was met het voorgaande plan. Wijziging van het afwijkend gebruik is slechts toegestaan, indien de afwijking hierdoor in mindere mate strijdigheid met dit bestemmingsplan oplevert.

Slotregel
Hierin is de naam van het bestemmingsplan opgenomen.

Hoofdstuk 4 Handhaving

Conform de Sanctiestrategie Haaglanden hebben die regels, welke bij overtreding tot onwenselijke schade leiden op het gebied van milieu, ruimtelijke ordening en economie en waarbij tevens geldt dat de kans dat die overtredingen zich voordoen groot wordt geacht, prioriteit en voorrang. Om de schade en de kans op overtredingen te kunnen beoordelen wordt in de nota gewerkt met type plangebieden. Prioriteit wordt aangegeven met de cijfers 1 (intensieve handhaving), 2 (reguliere handhaving) en 3 (incidentele handhaving).

Uiteraard zal altijd worden gereageerd op klachten van omwonenden. Doordat illegale situaties die reeds in strijd waren met het voorgaande bestemmingsplan worden uitgezonderd van het overgangsrecht, bestaat op grond van de jurisprudentie ook na langere tijd in beginsel nog de mogelijkheid om handhavend op te treden. Per geval zal door het bevoegde bestuursorgaan een zorgvuldige belangenafweging worden gemaakt.

Hoofdstuk 5 Maatschappelijke en financiële uitvoerbaarheid

5.1 Inspraak en overleg

Voor het bestemmingsplan wordt de wettelijke procedure conform de Wet ruimtelijke ordening worden gevolgd. Omdat het ontwerpbestemmingsplan voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet terinzage is gelegd, blijft de Wet ruimtelijke ordening op dit plan van toepassing. Het ontwerpbestemmingsplan is voor de duur van zes weken ter inzage gelegd. Gedurende deze periode bestond voor een ieder de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen. Er is één zienswijze ingediend. De zienswijze is samengevat en beantwoord in de nota zienswijzen.

5.1.1 Inspraak

Het bestemmingsplan is besproken met de flitsbezorgers.

5.1.2 Overleg ex art 3.1.1. Bro

Het concept-bestemmingsplan is aangemeld bij de Provincie Zuid-Holland. Van de provincie is geen reactie ontvangen.

5.2 Financiële uitvoerbaarheid

De Wet ruimtelijke ordening voorziet in een verplichting tot het verhaal van gemeentelijke kosten. Dat kan op publiekrechtelijke grondslag, via een exploitatieplan dat gelijktijdig met het ontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegd dient te worden. Maar ook kan het gemeentelijke kostenverhaal geregeld worden via een zogenoemde anterieure overeenkomst over grondexploitatie met de initiatiefnemer/ ontwikkelaar, als bedoeld in artikel 6.24 lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening. De reikwijdte van de exploitatieplanplicht en het daaruit voortvloeiende kostenverhaal, volgt uit de omschrijving van bouwplannen zoals bepaald in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening.

Het onderhavige bestemmingsplan voorziet niet in bouwplanontwikkelingen zoals bepaald in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening.