direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Facetherziening Parkeren
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0503.BP0060-2001

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding en doel planvorming

Met ingang van 29 november 2014 is door een wetswijziging het niet meer mogelijk om stedenbouwkundige voorschriften, zoals parkeervoorschriften, op te nemen in de gemeentelijke bouwverordening. De bouwverordening vormt het toetsingskader bij een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen.

Dit betekent dat bestemmingsplannen en beheersverordeningen die na 29 november 2014 zijn vastgesteld voor het voldoen aan de parkeernormen niet meer kunnen verwijzen naar de bouwverordening, maar dat in het bestemmingsplan of beheersverordening hiervoor een regeling moet zijn opgenomen. Is dat niet het geval, dan is het niet mogelijk om een aanvraag omgevingsvergunning aan de parkeernormen te toetsen.

Met bovengenoemde wetswijziging is een overgangsregeling opgenomen tot 1 juli 2018. De overgangsregeling houdt in dat voor bestemmingsplannen en beheersverordeningen vastgesteld vóór 29 november 2014 de bouwverordening van kracht blijft tot 1 juli 2018. Dat betekent dat gemeenten tot die tijd de ruimte krijgen om alsnog regels ten aanzien van parkeren voor deze plannen in de bestemmingsplannen en beheersverordeningen op te nemen.

Om uiterlijk 1 juli 2018 alle bestemmingsplannen in Delft te hebben aangepast is het niet nodig om alle bestemmingsplannen opnieuw vast te laten stellen. Dit kan ook door middel van één overkoepelend facetbestemmingsplan (parapluplan). Voorliggend facetbestemmingsplan vervangt de bestaande parkeerregeling in alle vigerende bestemmingsplannen. De vorm van het facetbestemmingsplan biedt als voordeel dat op relatief eenvoudige wijze beperkte aanpassingen in meerdere bestemmingsplannen tegelijkertijd kunnen worden doorgevoerd.

1.2 Begrenzing plangebied

Het facetbestemmingsplan Parkeren heeft betrekking op alle vigerende bestemmingsplannen in de gemeente Delft. In het overzicht van de vigerende bestemmingsplannen is aangegeven voor welke bestemmingsplannen het facetbestemmingsplan gaat gelden (zie Bijlage 1 Overzicht vigerende bestemmingsplannen). Onder de vigerende bestemmingsplannen vallen ook alle bestemmingsplannen die al wel in werking zijn getreden maar nog niet onherroepelijk zijn doordat er nog een beroepsprocedure loopt bij de Afdeling bestuursrecht van de Raad van State. Het overzicht van vigerende bestemmingsplannen geeft de situatie aan op het moment van terinzagelegging van het ontwerp facetbestemmingsplan. Voor bestemmingsplannen die na deze datum worden vastgesteld geldt het facetbestemmingsplan niet. Dat is ook niet bezwaarlijk omdat in deze bestemmingsplannen een eenzelfde regeling voor wordt opgenomen.

1.3 Leeswijzer

Na deze inleiding wordt in hoofdstuk 2 ingegaan op de wetgeving en het gemeentelijk beleid. In hoofdstuk 3 wordt plansystematiek en juridische vormgeving toegelicht. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid.

Hoofdstuk 2 Ruimtelijk kader

2.1 Wetgeving

Bij de invoering van de Wet ruimtelijk ordening (Wro) in 2008 heeft de wetgever bepaald, dat de mogelijkheid - op grond van artikel 8 lid 5 van de Woningwet – om stedenbouwkundige voorschriften in de bouwverordening op te nemen, kan vervallen. Reden hiervoor was dat de Wro nu voorschrijft dat een gemeente voor het gehele grondgebied een bestemmingsplan of beheersverordening moet vaststellen. Onder de voorgaande Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) gold deze verplichting alleen voor het buitengebied. Daarom waren voor het overige gebied van de gemeente stedenbouwkundige bepalingen in de bouwverordening nodig. Daarnaast vormden de stedenbouwkundige bepalingen in de bouwverordening een vangnet voor gebieden waarvoor wel een bestemmingsplan was vastgesteld, maar waar dat bestemmingsplan geen voorschriften bevatte, die hetzelfde onderwerp regelden.

Met de Invoeringswet Wet ruimtelijke ordening werd aanvankelijk beoogd om de mogelijkheid om stedenbouwkundige bepalingen op te nemen in de bouwverordening te schrappen. Uiteindelijk werd hiervan afgezien omdat te veel vragen bestonden of en over de wijze waarop met name het parkeren in het bestemmingsplan zou kunnen worden geregeld. De betreffende bepaling is nooit in werking getreden. Maar eind 2014 is dan toch de Woningwet op dit punt aangepast. Op 29 november 2014 trad namelijk de Reparatiewet BZK 2014 (Stb. 2014, 458) in werking. Hierdoor zijn de stedenbouwkundige bepalingen uit de bouwverordening komen te vervallen. Voor bestemmingsplannen vastgesteld vóór die datum voorziet echter artikel 133, leden 1 en 2, van de Woningwet in een overgangsregeling. Die houdt in dat o.m. de artikelen 8, vijfde lid, en 9 van de Woningwet van toepassing blijven tot het tijdstip van wijziging van het bestemmingsplan voor het gebied, doch uiterlijk tot 1 juli 2018. Daarna moet een regeling zijn opgenomen in bestemmingsplannen of beheersverordeningen. In nieuwe plannen die vóór 1 juli 2018 worden vastgesteld moeten deze bepalingen al zijn opgenomen.

Inmiddels is ook het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gewijzigd in die zin dat omwille van flexibiliteit het mogelijk is geworden om in een bestemmingsplan te verwijzen naar beleidsregels. Er is in artikel 3.1.2, tweede lid, aanhef en onder a Bro een wettelijke grondslag geschapen om wat betreft het parkeren in het bestemmingsplan direct te verwijzen naar beleidsregels die parkeernormen bevatten. Daarbij is het mogelijk om middels een zogenaamde dynamische verwijzing te bepalen dat indien de beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening gehouden dient te worden met het gewijzigde beleid.

2.2 Nota Parkeernormen 2018

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft heeft op 24 april 2018 de nota Parkeernormen 2018 vastgesteld. In deze nota staat hoe voldaan kan worden aan de parkeerbehoefte bij bouwontwikkelingen (nieuwbouw, verbouw of functiewijziging).

Het parkeerbeleid van de gemeente is erop gericht om binnen haar mogelijkheden voor alle doelgroepen in de stad voldoende parkeerplaatsen beschikbaar te hebben (de juiste parkeerder op de juiste plaats) en om eventuele schaarste aan parkeerruimte op een zo goed mogelijke wijze te verdelen. De gemeente wil zorgvuldig omgaan met de openbare ruimte, waar al veel functies beslag op leggen, en tegelijk ook mogelijkheden creëren voor nieuwe functies om de stad te blijven ontwikkelen en leefbaar te houden. Door het vastleggen van parkeernormen wordt getoetst of een functie in een gebied past en wordt er voor gezorgd dat niet alleen de eerste gebruiker, maar ook toekomstige gebruikers voldoende parkeergelegenheid hebben. De parkeernormen bieden ook een handvat voor gemeente en ontwikkelaars. Eenieder kan zelf zien welke ontwikkelingen binnen een bepaald gebied mogelijk zijn en daar met de planvorming al rekening mee houden.

In de nota Parkeernormen 2018 wordt beschreven hoe de gemeente de parkeernormen in de praktijk inzet. De nieuwe parkeernormen zijn aangepast aan de hedendaagse inzichten. De parkeernormen hebben als basis de parkeerkencijfers van het landelijke kenniscentrum CROW. Deze kencijfers zijn op basis van landelijk onderzoek tot stand gekomen en geven een zo goed mogelijke indicatie van de werkelijke parkeerbehoefte bij de onderscheiden functies. Voor sommige functies zijn deze kencijfers toegepast op de Delftse situatie, onder andere gebaseerd op autobezit en autogebruik. Typisch voor de Delftse situatie is bijv. dat de parkeernorm in het autoluwplusgebied op 0 is gezet omdat de gemeente in dit gebied geen auto's willen. En in de binnenstad geldt een lagere parkeernorm dan aan de randen, omdat je de binnenstad met andere vervoersmiddelen ook goed kan bereiken.

De nota Parkeernormen 2018 is een toekomstvast, gebiedsgericht en flexibel parkeernormenbeleid. Toekomstvast, zodat voorkomen wordt dat de omgeving van een bouwontwikkeling wordt opgezadeld met een parkeerprobleem. Gebiedsgericht om zo efficiënt mogelijk om te gaan met schaarse ruimte en flexibel zodat voorkomen wordt dat parkeeroverlast niet alleen de eerste gebruiker maar ook de volgende gebruikers in de omgeving wordt voorkomen. Bouwplannen en functiewijzigingen dienen getoetst te worden aan de Nota Parkeernormen 2018.

2.3 Parkeervisie TU Campus 2016

De campus van de TU Delft is in ontwikkeling. De komende jaren wordt een groei aan studenten verwacht. Dit resulteert in een toename van medewerkers, onderzoekers, bewoners en bezoekers. Er is sprake van een grootschalige, maar geleidelijke en stapsgewijze transformatie van het campusgebied. Bij de transformatie is veel aandacht voor het creëren van een aantrekkelijke, parkachtige TU campus die beter verbonden is met de omliggende stad. Onderdeel van de vastgoedstrategie is het verwijderen van verspreid liggende parkeerplaatsen en het bouwen van geclusterde parkeervoorzieningen aan de randen van de campus.

In de Nota Parkeernormen 2013 is de mogelijkheid gegeven voor een gebiedsgewijze parkeervisie voor het campusgebied. De Parkeervisie Campus TU Delft 2016 is de uitwerking daarvan en leidt tot aangepaste maximale acceptabele loopafstanden en parkeernormen die passen bij de doelstellingen van de TU Delft. De Parkeervisie Campus TU Delft 2016 is leidend als toetsingskader voor aanvragen omgevingsvergunningen.

Hoofdstuk 3 Juridische planbeschrijving

3.1 Algemeen

Het voorliggende bestemmingsplan is ontwikkeld als een facetherzieningsbestemmingsplan (parapluplan) waarmee vrijwel voor alle bestemmingsplannen in Delft dezelfde regeling voor parkeren, stallen en laden en lossen gaat gelden. Alleen voor de plangebieden Spoorzone (“Beleidsregels parkeren Nieuw Delft”, zoals opgenomen in de “Beleidsregels Parkeervisie Spoorzonegebied gemeente Delft” (Gemeenteblad 2017, nr. 165977, 26 september 2017) en TU Campus blijven de afzonderlijke beleidsregels voor die gebieden van kracht. Voor het plangebied Spoorzone is de parkeerregeling reeds planologisch geborgd in de vigerende bestemmingsplannen, voor de TU Campus is de planologische borging van het parkeren in deze facetherziening Parkeren meegenomen in artikel 5.6 .

Voor zover in de vigerende bestemmingsplannen al een regeling voor parkeren, stallen en laden en lossen is opgenomen, wordt de bestaande regeling vervangen door de regeling in het facetbestemmingsplan. In bestemmingsplannen waarin nog geen regeling voor parkeren, stallen en laden en lossen is opgenomen, wordt dit nieuw toegevoegd. Het facetbestemmingsplan heeft alleen betrekking op de regeling voor parkeren, stallen en laden en lossen en beoogt verder geen wijziging aan te brengen in de overige regels van de vigerende bestemmingsplannen.

In het facetbestemmingsplan is een dynamische verwijzing naar de beleidsregels Nota Parkeernormen 2018 en de Parkeervisie TU Campus 2016 opgenomen. Dit houdt in dat wanneer gedurende de planperiode de beleidsregels Nota Parkeernormen 2018 dan wel de Parkeervisie TU Campus 2016 wijzigen, de gewijzigde regels gelden. De bestemmingsplannen hoeven daardoor niet opnieuw te worden herzien wanneer de beleidsregels Nota Parkeernormen 2018 dan wel de Parkeervisie TU Campus 2016 wijzigen.

3.2 Artikelsgewijze toelichting

Voor de facetherziening Parkeren is gebruik gemaakt van het Standaard bestemmingsplan van de gemeente Delft. Het Standaard bestemmingsplan is gebaseerd op de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP 2012) waarin landelijke standaarden voor planregels en verbeelding zijn geformuleerd. De standaardisatie maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op een vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op eenzelfde manier worden verbeeld. Het bestemmingsplan wordt zowel in analoge als digitale vorm opgesteld. Bij interpretatieverschillen heeft het digitale bestemmingsplan voorrang.

De regels van dit facetherziening zijn opgebouwd uit inleidende regels (waar wordt ingegaan op de begrippen en het toepassingsgebied), werking van dit bestemmingsplan (waar de reikwijdte en de verhouding tot andere bestemmingsplannen wordt geregeld), algemene regels (waar anti-dubbeltelregeling en algemene bouw- en gebruiksregels staan) en de overgangs- en slotregels (met het overgangsrecht). In de SVBP 2012 is de indeling van de regels van het bestemmingsplan en de wijze waarop de planregels zijn opgebouwd aangegeven.

3.2.1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

Dit artikel bevat de begripsbepalingen. Bij de begrippen zijn alleen de begrippen opgenomen die betrekking hebben op parkeren, stallen en laden en lossen. Voor de overige begrippen zijn de begrippen uit de onherroepelijke bestemmingsplannen van toepassing.

Artikel 2 Werking van dit bestemmingsplan

In dit artikel is de reikwijdte van het bestemmingsplan opgenomen. Het bestemmingsplan geldt in beginsel voor het hele grondgebied van de gemeente, voor zover het de bestemmingsplannen betreft die vigerend zijn (zie Bijlage 1 Overzicht vigerende bestemmingsplannen). Een bestemmingsplan waarvan de procedure bij de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan nog niet definitief door de raad is vastgesteld valt dus niet onder de reikwijdte. Daarnaast blijft voor de plangebieden Spoorzone en TU Campus de afzonderlijke beleidsregels voor die gebieden van kracht. Voor het plangebied Spoorzone is de parkeerregeling reeds planologisch geborgd in de vigerende bestemmingsplannen, voor de TU Campus is de planologische borging van het parkeren in deze facetherziening Parkeren meegenomen in artikel 5.6.

Artikel 3 Overige zone - regels bouwen en gebruik parkeren

Dit artikel is nodig om de digitale raadpleegbaarheid via de landelijke website op een correcte manier mogelijk te maken.

3.2.2 Algemene regels

Artikel 4 Anti-dubbeltelregeling

Het opnemen van de anti-dubbeltelregeling is verplicht gesteld in artikel 3.2.4 Bro en strekt ertoe te voorkomen dat van ruimte die in een bestemmingsplan voor de realisering van een bepaald gebruik of functie is mogelijk gemaakt, na realisering daarvan, ten gevolge van feitelijke functie- of gebruiksverandering van het gerealiseerde, opnieuw ten tweede male zou kunnen worden gebruik gemaakt.

Artikel 5 Algemene bouwregels

In dit artikel zijn de parkeerregels opgenomen die betrekking hebben op het bouwen of verbouwen in het plangebied. Het toetsingskader dat hierbij wordt gehanteerd is de Nota Parkeernormen 2018 dan wel de beleidsregels Parkeervisie TU Campus van de gemeente Delft. De verwijzing naar deze beleidsregels is toegestaan op grond van artikel 3.1.2 tweede lid onder a Bro. In bijzondere omstandigheden en voor zover op andere wijze is voorzien en in stand gehouden, kan van de parkeerregels worden afgeweken. Voor de TU Campus wordt afzonderlijk verwezen naar de beleidsregels Parkeervisie TU Campus 2016. Tenslotte is aangegeven dat wanneer de beleidsregels van de Nota Parkeernormen dan wel die van de Parkeervisie TU Campus gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening gehouden dient te worden met het gewijzigd beleid.

Artikel 6 Laden en lossen van goederen

In dit artikel zijn de parkeerregels opgenomen die betrekking hebben op het laden en lossen van goederen in het plangebied. Het toetsingskader dat hierbij wordt gehanteerd is de Nota Parkeernormen 2018 van de gemeente Delft. In bijzondere omstandigheden kan van de regels op het laden en lossen van goederen worden afgeweken. Het artikel richt zich op het zakelijk laden en lossen van goederen en niet op het particulier laden en lossen, zoals boodschappen uitladen of helpen met verhuizen.

3.2.3 Overgangs- en slotregels

Artikel 7 Overgangsrecht

Het Bro schrijft voor dat in elk bestemmingsplan overgangsrecht moet worden overgenomen. Wanneer de in het plan opgenomen regels, voor wat betreft gebruik of bebouwing, afwijken van een bestaande legale situatie, dan zijn daarop de overgangsbepalingen van toepassing. De overgangsbepaling heeft tot doel bestaande belangen te respecteren totdat realisering van de nieuwe regels plaatsvindt

Artikel 8 Slotregel

Hierin is de naam van het bestemmingsplan, de citeertitel, omschreven.

Hoofdstuk 4 Maatschappelijke en financiële uitvoerbaarheid

4.1 Inspraak en overleg

Het bestemmingsplan is een juridisch-technisch aanpassing van regels. In dit bestemmingsplan spelen de belangen die behartigd worden door de instanties als bedoeld in artikel 3.1.1 Bro geen rol. Deze instanties zijn daarom niet om advies gevraagd. De provincie en het Hoogheemraadschap van Delfland zijn voor publicatie van het plan in kennis gesteld.

Het ontwerp facetbestemmingsplan wordt gedurende 6 weken voor een ieder ter inzage gelegd.

4.2 Financiële uitvoerbaarheid

De algemene regel voor parkeren is een overheveling van de regeling vanuit de bouwverordening naar het bestemmingsplan. Op grond van een wijziging van de Woningwet was dit noodzakelijk. Aangezien het voorliggende plan niet voorziet in een bouwplan als bedoeld in artikel 6.12, eerste lid, Wro, hoeft geen exploitatieplan te worden vastgesteld. Er doet zich dus geen mogelijkheid voor van kostenverhaal als bedoeld in afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening.