direct naar inhoud van Toelichting
Plan: RdGG Pharmafilter en gasopslag
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0503.BP0029-2002

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt de aanleiding voor de bestemmingsplanherziening en de ligging en begrenzing van het plangebied aangegeven. Verder wordt een opsomming van de vigerende bestemmingsplannen gegeven, die met het nieuwe bestemmingsplan worden herzien.

1.1 Aanleiding en doel planvorming

Voor het ziekenhuisterrein van het Reinier de Graaf Gasthuis (RdGG) is een nieuwe ontwikkeling voorzien. Het ziekenhuis wordt gesloopt en vervangen door nieuwbouw. Verder komen er onder andere nieuwe woningen ten oosten en ten westen van het ziekenhuis. Deze ontwikkelingen zijn reeds mogelijk gemaakt toen in 2006 het Ontwikkelingsplan Reinier de Graaf Gasthuisterrein is vastgesteld. Dit plan is vervolgens vertaald in een groter bestemmingsplan dat is opgesteld om te voorzien in een actuele regeling voor Delft Zuidwest. Dit is het bestemmingsplan 'Delft Zuidwest deelgebied 2 (Buitenhof/ Kerkpolder)'.

Er zijn echter twee voorzieningen die noodzakelijk zijn voor de bedrijfsvoering van het ziekenhuis die niet passen binnen het eerder vastgestelde bestemmingsplan. Dit betreft de bouw van een Pharmafilter en van bulkgassenopslag. Dit bestemmingsplan voorziet in het benodigde planologisch- en juridische kader om de bouw van deze twee voorzieningen voor het ziekenhuis mogelijk te maken.

1.2 Begrenzing plangebied

Het ziekenhuisterrein wordt in grote lijnen begrensd in het westen door de Jan Thoméelaan en ten noorden door de Reinier de Graafweg. In het zuiden grenst het gebied aan een watergang die parallel loopt aan de Brahmslaan. In het oosten ligt de Apothekersweg.

1.3 Vigerende bestemmingsplannen

Het vigerende bestemmingsplan is 'Zuidwest deelgebied 2 (Buitenhof/ Kerkpolder)'. Dit bestemmingsplan is vastgesteld op 24 juni 2008.

1.4 Opbouw plan

Hoofdstuk 2 van dit bestemmingsplan, de gebiedsvisie, bevat een samenvatting van het bestemmingsplan. In hoofdstuk 3 wordt een toelichting gegeven op de juridische regeling. In de hoofdstukken 4 tot en met 7 worden de bestaande situatie, de regelgeving en onderzoeksgegevens en de gewenste ontwikkelingen op deelaspecten van de ruimtelijke ordening beschreven. Het betreft de aspecten: ruimtelijke opzet, functies, milieu en cultuurhistorie. In deze hoofdstukken is de afweging van ruimtelijke relevante factoren gemaakt voor de toekomst van het plangebied. Hoofdstuk 8 beschrijft de situatie ten aanzien van handhaving in dit plangebied. In hoofdstuk 9 wordt tot slot de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan beschreven.

Hoofdstuk 2 Gebiedsvisie

2.1 Bestaande situatie

Beide gebouwen komen te liggen op het bestaande ziekenhuisterrein. Het ziekenhuisterrein zal echter een andere inrichting krijgen vanwege de vervangende nieuwbouw.

afbeelding "i_NL.IMRO.0503.BP0029-2002_0001.jpg"

Figuur 2.1: luchtfoto bestaande situatie

2.2 Toekomstige situatie

In de toekomstige situatie is het ziekenhuis herbouwd. Ten westen van het ziekenhuis komen woningen en ten oosten van het ziekenhuis komen woningen in combinatie met maatschappelijke functies. Op deze manier is sprake van een nieuw stukje stad, waarin het ziekenhuis onderdeel uitmaakt van intensief gebouwd stuk weefsel.

De nieuwe terreininrichting, alsmede de twee gebouwen, waarop dit bestemmingsplan betrekking heeft, staan in de onderstaande figuur. De gebouwen zijn voorzien van een gele omlijning.

afbeelding "i_NL.IMRO.0503.BP0029-2002_0002.jpg"

Figuur 2.2: terreininrichting met de 2 gebouwen: Pharmafilter en gasopslag

De gebouwen komen te liggen aan de achterzijde van het ziekenhuis. Bij de situering van met name de gasopslag is rekening gehouden met de ruimte die een tankwagen nodig heeft om de gasopslag bij te vullen. De routing van de tankwagens staan aangegeven met groen en rood op figuur 2.2.

2.3 Conclusie

Het is logisch - gelet op het totaal van de ontwikkelingen en de nieuwe terreininrichting om ook ruimte te bieden aan deze voor het ziekenhuis noodzakelijke voorzieningen.

Hoofdstuk 3 Juridische planbeschrijving

3.1 Verantwoording planvorm

Het betreft een zogenaamd postzegelplan, waarbij specifiek met het oog op het mogelijk maken van twee voorzieningen ten behoeve van het ziekenhuis een bestemmingsplan is opgesteld.

3.2 Systematiek bestemmingen

3.2.1 Inleidende regels

Begrippen

In dit artikel zijn de begrippen gedefinieerd, die in de regels worden gehanteerd. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan moet worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis.

Wijze van meten

Het onderhavige artikel geeft aan hoe de hoogte- en andere maten, die bij het bouwen in acht moeten worden genomen, gemeten moeten worden.

3.2.2 Bestemmingsregels

Bestemmingen

Maatschappelijk

De huidige bestemming van het ziekenhuis is 'Maatschappelijk'. Deze bestemming is ook opgenomen om het Pharmafilter en de gasopslag te kunnen realiseren. In de bouwregels is onderscheid gemaakt tussen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. De gebouwen komen te liggen binnen een bouwvlak. Ten aanzien van gebouwen is een maximum bebouwingspercentage opgenomen. Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt geen bebouwingspercentage. Het volledige bouwvlak mag dus bijvoorbeeld worden voorzien van een fundering of andere constructie die nodig is voor het functioneren van de voorzieningen. Daarnaast zijn de gebouwen en bouwwerken gebonden aan een maximale hoogte.

Overige bestemmingen

Waarde - Archeologie

De bestemming 'Waarde - Archeologie' is gehanteerd voor de gronden waar het Pharmafilter wordt neergezet. Dit gebied heeft op basis van de archeologische verwachtingskaart mogelijk archeologische waarde. Bouwen is op deze gronden uitsluitend toegestaan met een omgevingsvergunning voor het afwijken van de bouwregels met uitzondering van projecten kleiner of gelijk aan 100 m2, of nadat uit archeologisch onderzoek is gebleken dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn. In dit geval gaat het specifiek om ontgravingen dieper dan 120 cm.

3.2.3 Algemene regels

Antidubbeltelregel

Om misbruik van de bouwregels te voorkomen, is in dit artikel bepaald dat gronden, die al eens als berekeningsgrondslag voor een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk hebben gediend, niet nogmaals als zodanig kunnen dienen. Dit zou bijvoorbeeld aan de orde kunnen zijn ingeval (onderdelen van) bebouwingsstroken van verschillende eigenaars zijn.

Algemene bouwregels

In dit artikel zijn bouwregels opgenomen die gelden voor alle gebouwen binnen het plangebied. Deze regels gelden naast de overige regels in het plangebied.

Algemene gebruiksregels

In dit artikel is een algemeen verbod opgenomen voor gebruik in strijd met de bestemmingen. In lid 2 is aangegeven welk gebruik in ieder geval verboden is en in lid 3 welk gebruik hieronder niet wordt verstaan.

Algemene afwijkingsregels

In dit artikel wordt aangegeven in hoeverre en in welke gevallen bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de bouwregels ingeval van geringe afwijkingen van de bouwregels.

Algemene wijzigingsregels

In dit artikel is een algemene wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor een beperkte overschrijding van bestemmingsgrenzen.

Voorrangsregeling

In dit artikel is een prioritering aangegeven van de (dubbel)bestemmingen indien er op gronden sprake is van meerdere (dubbel)bestemmmingen en de daarbij gepaard gaande belangen.

3.2.4 Overgangs- en slotregels

Overgangsrecht

Dit artikel bevat de overgangsregels met betrekking tot het bouwen en het gebruik van gronden. In afwijking van de bouwregels blijven enige bouwmogelijkheden bestaan voor die gebouwen die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan afwijken van het plan en die zijn of worden gebouwd bij of krachtens de Woningwet of Wabo. Bestaande afwijkingen mogen in principe niet worden vergroot.

Het gebruik van onbebouwde gronden en bouwwerken, dat afwijkt van het bestemmingsplan op het moment dat het in werking treedt, mag worden voortgezet. Het overgangsrecht is echter niet van toepassing op gebruik dat al in strijd was met het voorgaande plan. Wijziging van het afwijkend gebruik is slechts toegestaan, indien de afwijking hierdoor in mindere mate strijdigheid met dit bestemmingsplan oplevert.

Slotregel

Hierin is de naam van het bestemmingsplan opgenomen.

Hoofdstuk 4 Ruimtelijke opzet

4.1 Bestaande situatie

In de bestaande situatie is reeds sprake van een ziekenhuisterrein met deels verhardingen en deels groen ter plaatse van de nieuwe gebouwen. In het vigerende bestemmingsplan hebben de plangebieden reeds een maatschappelijke bestemming. Momenteel vinden de bouwwerkzaamheden reeds plaats m.b.t. de vervangende nieuwbouw van het ziekenhuis. Hieronder is een uitsnede van het thans vigerende bestemmingsplan Zuidwest deelgebied 2 opgenomen om een beeld te geven van het ziekenhuisterrein (bestemming Maatschappelijk, bruine kleur), de nieuw te ontwikkelen woningen (bestemming wonen, gele kleur) en te ontwikkelen gemengde gebied met wonen en maatschappelijk (bestemming gemengd, oranje kleur).

 afbeelding "i_NL.IMRO.0503.BP0029-2002_0003.jpg"

Figuur 4.1: uitsnede van het vigerende bestemmingsplan

4.2 Beleid en Onderzoek

4.2.1 Provinciaal beleid: Structuurvisie Zuid-Holland

Ten aanzien van het provinciale beleid zijn de onderstaande beleidsnota's richtinggevend geweest bij het opstellen van het plan.

Provinciale structuurvisie Zuid-Holland (2010)

De provinciale Visie op Zuid-Holland is vastgesteld op 2 juli 2010. Deze bestaat uit de Provinciale Structuurvisie, Verordening Ruimte en de Uitvoeringsagenda structuurvisie 2010-2020. Tevens geldt de actualisering uit 2011 en is er inmiddels een ontwerp actualisering 2012.

In de structuurvisie presenteert de provincie de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van Zuid-Holland. Vijf integrale hoofdopgaven zijn ruimtelijk relevant:

  • aantrekkelijk en concurrerend internationaal profiel;
  • duurzame en klimaatbestendige deltaprovincie;
  • divers en samenhangend stedelijk netwerk;
  • vitaal, divers en aantrekkelijk landschap;
  • stad en land verbonden.

De ontwikkelingen bij het Reinier de Graafgasthuis dragen bij aan een divers en samenhangend stedelijk netwerk.

Verordening Ruimte

In de Verordening Ruimte zijn de beleidskaders vastgelegd waarbinnen de provincie regels stelt aan de inhoud van gemeentelijke bestemmingsplannen. Binnen het stedelijke gebied worden eisen gesteld aan het mogelijk maken van nieuwe zelfstandige kantoorlocaties en detailhandel. De provincie stelt in de verordening geen eisen aan zorgvoorzieningen.

Uitvoeringsagenda

In de Uitvoeringsagenda structuurvisie 2010-2020 worden programma's en projecten benoemd die ingezet gaan worden om de 5 hoofdopgaven en 3 bovenregionale opgaven aan te pakken. Voor dit plangebied zijn geen specifieke projecten benoemd.

4.2.2 Gemeentelijk beleid: Structuurvisie Delft

'Ontmoetingen met Delft 2030' is de gemeentelijke visie op de gewenste (ruimtelijke) ontwikkeling van Delft, vastgesteld in december 2009. Met deze structuurvisie zet de gemeente de koers uit voor het ruimtelijk ordeningsbeleid in de komende decennia. De structuurvisie is niet bedoeld als blauwdruk voor de toekomst. De gemeente Delft wil met de structuurvisie een inspiratiebron bieden voor het nemen van nieuwe initiatieven en het inpassen van toekomstige ontwikkelingen in de stad.

Tegelijkertijd geeft de structuurvisie de ruimtelijke principes aan die sturend zullen zijn bij het nemen van beslissingen over de verdere ontwikkeling van de stad. De structuurvisie vormt daarmee het toetsingskader voor het initiëren, beoordelen afwegen en vaststellen van nieuwe ruimtelijke plannen zoals bestemmingsplannen. De structuurvisie is voor de gemeente ook de grondslag voor het verhalen van kosten op basis van de grondexploitatiewet. De ruimtelijke consequenties van sectorale beleidsvisies zijn geïntegreerd in de structuurvisie. Voor de periode tot 2030 is de structuurvisie daarmee kaderstellend.

Gelaagde stad

Delft is een gelaagde stad. De structuurvisie biedt voor Delft 3 perspectieven. Deze perspectieven geven de gewenste toekomst richting per schaalniveau.

  • schaalniveau stad: verbonden stad met eigen identiteit
  • schaalniveau stadsdelen: veelkleurig palet van buurten en wijken
  • schaalniveau regio: veelzijdig knooppunt in de Randstad en Zuidvleugel

Het versterken van de zorgvoorziening draagt bij aan de gelaagde stad.

4.3 Gewenste ontwikkelingen

Het is gewenst om het Pharmafilter te verplaatsen. Het Pharmafilter is een integraal zorg-, afval-, en afvalwaterbehandelingssysteem voor ziekenhuizen. Dit Pharmafilter is al aanwezig, maar dient in verband met de nieuwe ontwikkelingen te worden verplaatst. Het Pharmafilter wordt gebouwd in 2 lagen. De totale hoogte komt uit op 6 meter.

afbeelding "i_NL.IMRO.0503.BP0029-2002_0004.jpg"

Figuur 4.2: plattegrond en dwarsdoorsnedes Pharmafilter.

De tweede ontwikkeling betreft de gasopslag. In deze gasopslag is met name zuurstof aanwezig. Deze stoffen zijn benodigd in verband met het functioneren van het ziekenhuis. De gasopslag wordt bevoorraad door tankwagens. Deze wagens moeten de gasopslag goed kunnen bereiken. Vandaar dat in de terreininrichting rekening is gehouden met voldoende ruimte, zodat de tankwagens veilig kunnen draaien.

De gasopslag bestaat uit een gebouw met een hoogte van 3 meter en twee tanks. De twee tanks zijn aanzienlijk hoger dan 3 meter, namelijk maximaal 8 meter hoog.

afbeelding "i_NL.IMRO.0503.BP0029-2002_0005.jpg"

Figuur 4.3: gasopslag

4.4 Conclusie

Het versterken van de zorgfunctie in combinatie met andere functies nabij het ziekenhuis past binnen het provinciale en gemeentelijk beleid. De voorzieningen zijn ten dienste van het functioneren van het Reinier de Graaf gasthuis.

Gelet op de totale inrichting van het ziekenhuisterrein is gekozen om het Pharmafilter en tankinstallaties aan de achterzijde van het ziekenhuis te situeren. Hierbij is rekening gehouden met de route van tankswagens e.d. Het is passend in de ruimtelijke opzet om de gebouwen op een dergelijke wijze mogelijk te maken.

Hoofdstuk 5 Functies

5.1 Maatschappelijke voorzieningen

5.1.1 Bestaande situatie

In de bestaande situatie is reeds een ziekenhuis aanwezig. Ook is de vervangende nieuwbouw van het ziekenhuis reeds planogisch mogelijk gemaakt.

5.1.2 Gewenste ontwikkeling

Het is gewenst om twee gebouwen bij het ziekenhuis behorende voorzieningen mogelijk te maken op het ziekenhuisterrein.

5.1.3 Conclusie

De voorzieningen zijn ten dienste van het ziekenhuis. Deze voorzieningen zijn passend qua functie op deze locatie.

Hoofdstuk 6 Milieu

6.1 Water

6.1.1 Bestaande situatie

De Reinier de Graafwetering heeft jarenlang kwaliteitsproblemen gekend. Enkele jaren geleden zijn hiervoor maatregelen genomen die zijn meegenomen in eerdere ontwikkelingen in dit gebied (ontwikkeling VDD-terrein / Hoornse Zoom). Daardoor is de is de waterhuishouding sterk verbeterd.

6.1.2 Beleid en onderzoek

Water is de afgelopen decennia een belangrijk item geworden in ruimtelijke plannen. Dit is terug te vinden in regelingen op Europees, landelijk en provinciaal niveau, zoals:

  • Europese kaderrichtlijn Water (2000);
  • Nationaal Waterplan 2009-2015;
  • Nota Ruimte (2004);
  • Provinciaal Waterplan Zuid-Holland 2012-2015;
  • Kader Richtlijn Water.

De lokale en regionale relevante beleidsstukken komen hieronder nader aan bod.

Waterplan Delft, een blauw netwerk (2000)

De gemeente Delft en het Hoogheemraadschap van Delfland hebben samen het Waterplan Delft, een blauw netwerk (2000) opgesteld. Na herijking is de uitvoeringsperiode verlengd tot 2015. Het plan richt zich op het realiseren van gezonde en veerkrachtige watersystemen. Daarmee worden systemen bedoeld waarvan de waterkwaliteit en de ecologische kwaliteit past bij de (natuurlijke) situatie ter plaatse en dat verstoringen in het systeem relatief makkelijk kunnen worden opgevangen.

Waterstructuurvisie (2005)

De gemeente Delft en het Hoogheemraadschap van Delfland hebben gezamenlijk de Waterstructuurvisie (2005) opgesteld. Het doel van de Waterstructuurvisie is om het watersysteem van Delft in 2030 optimaal te laten functioneren en de Waterstructuurvisie richt zich met name op het waterbergingsvraagstuk. Hierbij wordt uitgegaan van de principes van duurzaam integraal waterbeheer en geldt een werknorm voor waterberging van 325 m3 /ha. In de Hoge Abtwoudse polder wordt al deels aan de waterbergingsopgave voldaan door bestaand oppervlaktewater en de realisatie van maatregelen uit het Waterplan. Er resteert een opgave van 92 m3 waterberging per ha. De realisatie van de waterbergingsopgave wordt zoveel mogelijk meegenomen in de ontwikkelingen en herstructureringen die de komende decennia in Delft plaatsvinden. Daarnaast wordt in de waterstructuurvisie een betere waterkwaliteit nagestreefd conform de ambities van het waterplan.

Waterbeheersplan 2010-2015

Het Hoogheemraadschap van Delfland heeft haar beleid vastgelegd in het Waterbeheersplan 2010-2015. Dit beleid is formeel vastgelegd in de Keur en de legger. Het verbeteren van de waterkwaliteit en het vergroten van de bergingscapaciteit zijn belangrijke pijlers binnen dit beleid.

Watervergunning

Voor sommige activiteiten is een watervergunning van het Hoogheemraadschap van Delfland nodig, bijvoorbeeld:

  • graven of dempen van oppervlaktewater;
  • bouwen binnen de beschermingszone van een waterkering;
  • aanleg van ondergrondse leidingen.

Watertoets

In het kader van de watertoets vindt overleg plaats tussen de gemeente en het Hoogheemraadschap van Delfland. In dit geval is sprake van een zeer beperkte ontwikkeling en deze ligt niet in of direct langs een watergang. In het verleden zijn reeds afspraken gemaakt tussen het ziekenhuis en het Hoogheemraadschap over de waterbergingsopgave in verband met de vervangende nieuwbouw van het ziekenhuis. Deze afspraken zijn opgenomen in het bestemmingsplan 'Zuidwest deelgebied 2 (Buitenhof/ Kerkpolder)'. De gebouwen worden verplaatst binnen het terrein, waarbij de verharding nauwelijks toeneemt. Het verplaatsen van het Pharmafilter en de gasopslag heeft geen invloed op de gemaakte afspraken over de waterbergingsopgave, die zijn gemaakt in het kader van het bestemminsplan 'Zuidwest deelgebied 2 (Buitenhof/ Kerkpolder)'.

Op 28 maart 2013 is dit bestemmingsplan aan de orde geweest in het regulier overleg met het Hoogheemraadschap Delfland. Het Hoogheemraadschap kan instemmen met het plan.

Riolering

Het afval en afvalwater van het ziekenhuis wordt in het Pharmafilter gezuiverd. Dit water zal in de nieuwbouw van het Reinier de Graaf worden hergebruikt voor bijvoorbeeld het spoelen van de toiletten en als proceswater. Voor de tankopslag is de riolering verder niet van toepassing.

Grondwater

De ontwateringsdiepte in de polder is doorgaans groter dan 90 cm. Een peilbuis van het grondwatermeetnet in de directe omgeving van het plangebied geeft een ontwateringsdiepte van meer dan één meter aan. Met het oog op de gewenste vermindering van de grondwateronttrekking is het verstandig bij de ontwikkeling rekening te houden met in de toekomst mogelijke grondwaterstijging van 25-50 cm.

Overige wateraspecten

Er zijn in het plangebied geen oppervlaktewater, waterkering of andere waterstaatskundige werken aanwezig en deze worden ook niet gerealiseerd. Waterkwaliteit, waterkwantiteit, bagger en ander oppervlaktewater- en waterkering- gerelateerde zaken die niet in bovenstaande paragrafen zijn behandeld zijn voor dit plan dan ook niet van toepassing.

6.1.3 Gewenste ontwikkeling

De twee gebouwen, het Pharmafilter en de tankinstallatie zijn reeds aanwezig op het ziekenhuisterrein. Het is gewenst om deze te verplaatsen in verband met de terreinaanpassing ten gevolge van het uitbreiden van het ziekenhuis. De uitbreiding van het ziekenhuis is reeds planologisch juridisch vastgelegd in het bestemmingsplan Zuidwest deelgebied 2.

Er is geen sprake van toename van verharding, omdat sprake is van vervangende nieuwbouw op locaties die reeds verhard zijn. De invulling van de waterbergingsopgave is in het totale plan van de vervangende nieuwbouw van het ziekenhuis vastgelegd.

6.1.4 Conclusie

De ontwikkelingen hebben geen gevolgen voor de waterhuishouding.

6.2 Ecologie

6.2.1 Bestaande situatie

Het plangebied maakt deel uit van het stedelijke gebied van Delft (Buitenhof). Het plangebied bestaat nu uit een gebouw, parkeerterrein en enkele stukken grasveld. Het plangebied grenst aan en ligt voor een klein deel in de stedelijke ecologische hoofdstructuur van Delft. Dit deel van de ecologische hoofdstructuur wordt gekenmerkt door een kruidenrijke berm.

6.2.2 Beleid en onderzoek

Beleid op het gebied van ecologie en bomen is terug te vinden in nationale regelingen zoals de Flora- en faunawet en gemeentelijk beleid als de Nota Groen Delft 2012-2020, het Duurzaamheidsplan Delft 2008-2012 en de bomenverordening 2013.

Natuurbeschermingswet en Ecologische Hoofdstructuur

Gebieden met een beleidsmatige status, zoals kerngebieden uit de Nationale en provinciale Ecologische Hoofdstructuur, beschermde en staatsnatuurmonumenten en speciale beschermingszones uit de Vogelrichtlijn of Habitatrichtlijn, zijn niet aanwezig in het plangebied en liggen niet binnen de werkingssfeer van het plangebied.

Flora- en faunawet

De Flora- en faunawet richt zich op de bescherming van wilde inheemse plant- en diersoorten. Op grond van de Flora- en faunawet is het verboden zonder ontheffing (of gedragscode) activiteiten te verrichten die leiden tot aantasting van een aantal te beschermen soorten en van hun voortplantingsplaats, vaste rustplaats of vaste verblijfplaats. In een bestemmingsplan moet de uitvoerbaarheid van het plan worden aangetoond. In dit verband is het van belang dat in het bestemmingsplan aannemelijk wordt gemaakt dat de gunstige staat van instandhouding van de beschermde soorten niet in het geding is.

Nota Groen Delft 2012-2020

De "Nota Groen 2012-2020" richt zich op het creëren van een groene, attractieve en duurzaam woon- en leefmilieu waarin:

  • bewoners, ondernemers en bezoekers zich prettig voelen, elkaar kunnen ontmoeten en zichzelf kunnen ontplooien;
  • flora en fauna kansen krijgen om tot volle wasdom te komen;
  • groen en water een positieve bijdrage leveren aan klimaatadaptatie en omgevingskwaliteit;
  • en alle waarden van groen in de besluitvorming worden meegenomen.

Het groene raamwerk bestaat uit vlakken, lijnen en punten. Hierin worden de waarden van groen benaderd vanuit vijf perspectieven, die worden ingezet als instrument om alle waarden van groen in projecten, plannen en beheer tot hun recht te laten komen. De vijf perspectieven zijn:

1. Groen Delft in ruimtelijk perspectief gericht op de karakterisering van de stad en cultuurhistorische waarden;
2. Groen Delft in sociaal perspectief, gericht op recreatie, cultuur, educatie, esthetiek, participatie, maatschappelijk draagvlak en educatie.

3. Groen Delft in ecologisch perspectief, gericht op bomen, biodiversiteit, gebieden en verbindingen, duurzaamheid, maatschappelijk draagvlak en educatie;

4. Groen Delft in fysisch perspectief, gericht op luchtkwaliteit, waterhuishouding, windkanalen, geluidswering, klimaatadaptatie en energie; en

5. Groen Delft in economisch perspectief, gericht op ecosysteemdiensten, gezondheid, veiligheid, gunstig vestigingsklimaat en baten van groen.

Voor het plangebied wordt ingezet op het sociaal en economisch perspectief om een aantrekkelijk groene en gezondheid bevorderende omgeving te realiseren en het inzetten van ecosysteemdiensten. Vanuit fysisch perspectief wordt ingezet op maatregelen in relatie tot klimaatbestendigheid. Aan de rand van het plangebied ligt de stedelijke ecologische hoofdstructuur waarbij het ecologisch perspectief leidend is.

afbeelding "i_NL.IMRO.0503.BP0029-2002_0006.jpg"

Figuur 6.1: gebiedstype

Het ziekenhuis ligt in het gebiedstype Zorgomgeving. Bij dit gebiedstype staat aangegeven dat het RdGG een grootschalig, intensief gebouwcomplex met groene binnentuinen. Het accent ligt op sociaal en economisch (healing environment).

Daarnaast ligt beleidsmatig ten zuiden van het ziekenhuis een deel van het ecologisch hoofdnetwerk. Dit betreft de watergang en de oevers.

afbeelding "i_NL.IMRO.0503.BP0029-2002_0007.jpg"

Figuur 6.2: stedelijke ecologische hoofdstructuur

Bomenverordening Delft 2013

De Bomenverordening Delft 2013 heeft als doel de houtopstand van Delft te beschermen. De gemeente Delft streeft naar een aantrekkelijke woon- en werkomgeving met voldoende kwalitatief openbaar groen, waaronder houtopstanden. Delft wil het bomenbestand op een zodanig peil houden dat geen afbreuk wordt gedaan aan de groene belevingswaarde en de leefbaarheid van Delft, waarbij extra aandacht en bescherming wordt gegeven aan bomen met natuur- en milieuwaarden, landschappelijke waarde, waarde voor stadsschoon, cultuur en monumentale waarde en waarde voor recreatie en leefbaarheid.

6.2.3 Onderzoek

Op basis van een inventarisatie (2006) en raadpleging van de Nationale Databank Flora en Fauna is vastgesteld dat in de omgeving van de locatie beschermde soorten voorkomen of in de directe nabijheid aanwezig zijn. Dit betreft onder andere niet-beschermde soorten, algemeen beschermde soorten (tabel 1; zoals flora, konijn, mol, huisspitsmuis, egel, wezel), strikt beschermde soorten (gewone dwergvleermuis) en vogels.

De strikt beschermde Gewone dwergvleermuizen zijn alleen foeragerend boven de watergang waargenomen. Hierbij gaat het om een niet-essentiële fourageerroute. Verblijfplaatsen voor vleermuizen zijn niet aangetroffen en worden ook binnen het plangebied uitgesloten. Het voorkomen van vogels met vaste rust- en verblijfplaatsen als benoemd in de Flora en Faunawet wordt eveneens uitgesloten wegens het ontbreken van geschikte locaties en ecotoop. Algemene broedvogels zoals de merel komen in de groene zone langs het plangebied.

Voor de waargenomen algemene soorten geldt dat in het kader van ruimtelijke ingrepen een algehele vrijstelling van de verbodsartikelen 8 t/m 12, mits voldoende voorzorgsmaatregelen zijn getroffen. Voor de strikt beschermde soorten geldt dat er geen effecten zijn op de duurzame instandhouding van de soort.

6.2.4 Gewenste ontwikkeling

Het Pharmafilter wordt gerealiseerd op de locatie waar op dit moment een gebouw staat. De gasopslag komt op een locatie waar op dit moment parkeerplaatsen zijn gelegen. Een reststrook van het gazon verdwijnt om de gasopslag te realiseren (circa 0,5m diep over een lengte van 20 meter).

Het Pharmafilter ligt op ruime afstand van de watergang. De tankinstallatie ligt op een afstand van circa 13 meter van de watergang. Hiermee blijft voldoende ruimte aanwezig voor het functioneren van het ecologisch netwerk en de functie van de watergang als foerageerroute voor vleermuizen.

In de huidige situatie maakt een klein deel van het plangebied onderdeel uit van de ecologische stedelijke structuur. Deze zone heeft een ecologische kwaliteit als kruidenrijke berm, verblijfplaats voor vogels en kleine zoogdieren (geen jaarrond beschermde nesten en zwaar beschermde soorten) en als verbinding binnen het ecologisch netwerk. Daarnaast heeft deze zone een sociale kwaliteit in de beleving van groen in de vorm van een healing environment. In de nieuwe situatie neemt het oppervlakte aan bestaand groen af. De ontwikkeling in dit plangebied maakt onderdeel uit van de totale herinrichting van het ziekenhuisterrein. De stedelijke ecologische zone zal in overleg tussen RdGG en de gemeente Delft als onderdeel van de totale herinrichting volledig opnieuw worden ingericht waarbij de ecologische en sociale kwaliteit van het gebied zal worden verhoogd. Hierbij wordt rekening gehouden met de huidige waarden. In deze inrichting zal ook compensatie plaatsvinden voor het (beperkte) verlies aan groen als gevolg van deze ontwikkeling conform de Samenwerkingsovereenkomst zoals de gemeente en het ziekenhuis in december 2011 hebben ondertekend.

6.2.5 Conclusie

Dit plan is niet strijdig met de Flora en faunawet, de Nota Groen 2012-2020 en de Bomenverordening 2013. Effecten op vleermuizen en broedvogels zijn uitgesloten, mits de werkzaamheden worden uitgevoerd buiten het broedseizoen of als de voor vogels geschikte broedplekken buiten het broedseizoen zijn verwijderd. Een ontheffing van de Flora- en faunawet is niet vereist.Wel dient voldaan te worden aan de zorgplicht.

6.3 Bodem

6.3.1 Bestaande situatie

De bodemkwaliteit van het terrein van het ziekenhuis is in het kader van de milieuvergunning en bouwvergunningen in beeld gebracht.

Uit de onderzoeken blijkt dat over het algemeen de grond licht verontreinigd is met zware metalen, PAK en minerale olie. Voor de twee voorzieningen is in het kader van het bestemmingsplan en omgevingsvergunning verder geen verkennend bodemonderzoek noodzakelijk. De uitgevoerde bodemonderzoeksgegevens zijn voldoende voor dit plan. De bodem is geschikt voor de beoogde ontwikkeling.

6.3.2 Beleid en onderzoek

Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening te worden gehouden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet door bodemonderzoek worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. Indien uit onderzoek blijkt dat er sprake is van humane, ecologische of verspreidingsrisico's (saneringsnoodzaak), dienen deze te worden weggenomen. De locatie is geschikt voor de beoogde functie als blijkt dat er voor die functie geen risico's meer aanwezig zijn (functiegericht saneren). In het algemeen dient de bodemkwaliteit te worden gehandhaafd en waar mogelijk op lokaal niveau te worden verbeterd. De bodemkwaliteit mag in geen geval verslechteren. De vigerende wetgeving (Wet bodembescherming en het Besluit bodemkwaliteit), het rijks-, provinciaal- en gemeentelijk bodembeleid moet in acht worden genomen.

6.3.3 Gewenste ontwikkeling

Uitgangspunt is dat de bodem geschikt moet zijn voor de beoogde functie. De algemene bodemkwaliteit dient te voldoen aan de lokale maximale waarden in combinatie met de bodemfunctie die voor het betreffende gebied zijn vastgesteld. Er dient bij voorkeur te worden gewerkt met een gesloten grondbalans. Alle vrijkomende grond dient zoveel mogelijk binnen het gebied te worden hergebruikt op basis van de Nota bodembeheer. Hierdoor wordt het gebruik van grondstoffen en vervoersbewegingen tot een minimum beperkt. Indien grond nodig is, dient dit zoveel mogelijk vanuit de regio te worden aangevoerd.

6.3.4 Conclusie

De bodem is geschikt voor de voorgestane ontwikkeling.

6.4 Milieuzonering bedrijven

Milieuzonering is erop gericht een bepaalde afstand te creëren tussen hinderveroorzakende activiteiten (zoals bedrijven) en hindergevoelige activiteiten (zoals woningen, scholen, ziekenhuizen), zodat er sprake is van een goed woon-, werk en leefklimaat. Daarbij hebben enerzijds bedrijven de ruimte om hun activiteiten zonder klachten van omwonenden uit te voeren en anderzijds zijn bewoners zeker van een goed woonklimaat.

6.4.1 Systematiek milieuzonering

Voor het inpassen van milieuhinderlijke activiteiten heeft de VNG in 2007 de handreiking 'Bedrijven en milieuzonering' opgesteld. In 2009 is hierop een herziening uitgekomen. In deze handreiking worden activiteiten op SBI-code ingedeeld in milieucategorieën met elk een eigen hinderafstand, deze staan in de Lijst van Bedrijfsactiviteiten (LvB). De lijst gaat uit van een gemiddelde bedrijfsvoering. Aangezien elk bedrijf met eigen technieken en manieren kan werken, zijn de hinderafstanden indicatief en worden daarom richtafstanden genoemd. De handreiking is bedoeld voor nieuwe situaties en niet voor de beoordeling van bestaande situaties. De afstanden uit de handreiking geven echter wel een indicatie van de afstanden die ter voorkoming van hinder gewenst zijn.

6.4.2 Indeling gebiedstypen

Omdat men in een stad als Delft verschillende leefmilieus (van levendig tot rustige woonwijk) wil behouden, is Delft in 8 verschillende gebiedstypen ingedeeld. In figuur 6.3 is te zien dat het plangebied in gebiedstype "voorzieningenwijken" ligt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0503.BP0029-2002_0008.png"

Figuur 6.3: Gebiedstypen Delft

6.4.3 Beschrijving plangebied

Het plangebied ligt gebiedstype voorzieningenwijken.In het gebiedstype voorzieningenwijken zijn bedrijven uit categorie 1 en 2 van de LvB zonder meer toegestaan.

6.4.4 Gewenste ontwikkeling

Het huidige Pharmafilter en de gasopslag worden verplaatst binnen het eigen terrein. Een ziekenhuis is in de LvB ingedeeld in categorie 2 en past binnen het gebiedstype voorzieningenwijken.

6.4.5 Conclusie

In het kader van milieuzonering wordt voorzien in een goede ruimtelijke ordening.

6.5 Geluid

6.5.1 Bestaande situatie

Met betrekking tot Wegverkeer heeft de Reinier de Graafweg een zone van 200 meter.

6.5.2 Beleid en onderzoek

Indien met een plan nog niet bestaande geluidsgevoelige bestemmingen worden mogelijk gemaakt in de zone van een geluidsbron in de zin van de Wet geluidhinder, dan is de Wet geluidhinder van toepassing.

6.5.3 Gewenste ontwikkeling

Er worden geen nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen mogelijk gemaakt in dit bestemmingsplan.

6.5.4 Conclusie

Omdat er geen nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen worden mogelijk gemaakt, kan het plan volgens de Wet geluidhinder doorgang vinden.

6.6 Luchtkwaliteit

6.6.1 Bestaande situatie

De luchtkwaliteit is in het grootste gedeelte van het plangebied redelijk tot goed. Het plan van aanpak luchtkwaliteit en de monitoring in het kader van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) zorgen hierbij voor de gewenste borging.

6.6.2 Beleid en onderzoek

Indien er sprake is van ontwikkelingen waardoor de luchtkwaliteit verslechtert, kan een plan alleen doorgang vinden als wordt voldaan aan de eisen uit de Wet luchtkwaliteit en het besluit gevoelige bestemmingen luchtkwaliteit.

6.6.3 Gewenste ontwikkeling

De ontwikkelingen die zijn beschreven hebben geen invloed op de luchtkwaliteit.

6.6.4 Conclusie

Er worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt die een verslechtering van de luchtkwaliteit veroorzaken. Het bestemmingsplan kan voor wat betreft de Wet luchtkwaliteit daarom doorgang vinden.

6.7 Externe veiligheid

6.7.1 Bestaande situatie

De voorzieningen, zoals het Pharmafilter en de bulkgassenopslag zijn reeds aanwezig op het terrein. Er is sprake van verplaatsing en concentratie van de voorzieningen.

6.7.2 Beleid en onderzoek

Externe veiligheid is terug te vinden in beleidsdocumenten en regelgeving zoals het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (Rnvgs), Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Op grond van deze besluiten moet bij het vaststellen van een bestemmingsplan als het onderhavige, worden getoetst op externe veiligheid.

Het Bevi is van toepassing op opslagen met meer dan 10.000 kg gasflessen (waterinhoud) met brandbare stoffen en chloor-, fluor-, stikstof of zwavelhoudende verbindingen.

6.7.3 Gewenste ontwikkeling

In de gasopslag komen de volgende gasflessen:

  • 1 x 11.500 liter zuurstof
  • 1.x 3.200 liter zuurstof
  • 2 x 50 liter koolzuur
  • 3 x 50 liter lachgas
  • 2 x 16 cilinders van 50 liter voor zuurstof.

Deze hoeveelheid opgeslagen gassen valt niet onder het Bevi. De inhoud van de gasflessen is wel meer dan 10.000 kg, maar dit is niet met brandbare stoffen en chloor-, fluor-, stikstof of zwavelhoudende verbindingen. Het Bevi is derhalve niet van toepassing.

6.7.4 Conclusie

Het bestemmingsplan voldoet aan wet- en regelgeving op het gebied van externe veiligheid.

Hoofdstuk 7 Cultuurhistorie

7.1 Archeologie

7.1.1 Bestaande situatie

Het Reinier de Graaf Gasthuis ligt in een gebied waar de kans op archeologische vondsten groot is.

7.1.2 Beleid en onderzoek

In het kader van de uitbreiding van het ziekenhuis en de ontwikkeling van de woningbouwlocaties is archeologisch onderzoek uitgevoerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0503.BP0029-2002_0009.jpg"

Figuur 7.1: archeologisch onderzoeken

7.1.3 Gewenste ontwikkeling

Het gebouw voor het Pharmafilter ligt ter hoogte van punt 16, 17 en 29. Voor dit gebouw geldt dat er onderzoek nodig is bij ontgravingen dieper dan 120 cm.

Het gebouw met de tankinstallatie komt te liggen in het gebied van punt 12. Hiervoor is geen archeologisch vervolgonderzoek nodig.

7.1.4 Conclusie

Bij de bestemming van het Pharmafilter is een dubbelbestemming opgenomen, waarbij wordt geregeld dat bij ontgravingen dieper dan 120 centimeter een aanlegvergunning nodig is in verband met mogelijke archeologische vondsten.

7.2 Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing

In het plangebied is geen cultuurhistorisch waardevolle bebouwing aanwezig.

Hoofdstuk 8 Handhaving

Conform de Sanctiestrategie Haaglanden hebben die regels, welke bij overtreding tot onwenselijke schade leiden op het gebied van milieu, ruimtelijke ordening en economie en waarbij tevens geldt dat de kans dat die overtredingen zich voordoen groot wordt geacht, prioriteit en voorrang. Om de schade en de kans op overtredingen te kunnen beoordelen wordt in de nota gewerkt met type plangebieden. Prioriteit wordt aangegeven met de cijfers 1 (intensieve handhaving), 2 (reguliere handhaving) en 3 (incidentele handhaving).

Uiteraard zal altijd worden gereageerd op klachten van omwonenden. Doordat illegale situaties die reeds in strijd waren met het voorgaande bestemmingsplan worden uitgezonderd van het overgangsrecht, bestaat op grond van de jurisprudentie ook na langere tijd in beginsel nog de mogelijkheid om handhavend op te treden. Per geval zal door het bevoegde bestuursorgaan een zorgvuldige belangenafweging worden gemaakt.

Hoofdstuk 9 Maatschappelijke en financiële uitvoerbaarheid

9.1 Inspraak en overleg

Het realiseren van twee gebouwen ten dienste van het ziekenhuis maakt onderdeel uit van de totaalontwikkeling van het ziekenhuisterrein. Dit bestemmingsplan leidt niet tot een wijziging van het gemeentelijk beleid. Daarnaast gaat het om een ontwikkeling van beperkte omvang en met een beperkt effect voor de omgeving. Gelet hierop is geen inspraak gehouden.

Op 27 maart 2013 heeft de vooraankondiging op basis van artikel 1.3.1 Bro plaatsgevonden.

Op 28 maart 2013 is het plan besproken met het Hoogheemraadschap Delfland. Het Hoogheemraadschap kan instemmen met het plan.

Op 8 april 2013 is het plan verzonden naar de provincie, waarbij is gebleken dat er geen provinciale belangen zijn in het gebied.

Op 12 juni 2013 is van de Veiligheidsregio Haaglanden een reactie ontvangen, waarbij de conclusie is dat in het kader van externe veiligheid geen specifiek advies wordt uitgebracht.

9.2 Financiële uitvoerbaarheid

9.2.1 Inleiding

De Wet ruimtelijke ordening voorziet in een verplichting tot het verhaal van gemeentelijke kosten. Dat kan op publiekrechtelijke grondslag, via een exploitatieplan dat gelijktijdig met het ontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegd dient te worden. Maar ook kan het gemeentelijke kostenverhaal geregeld worden via een zogenoemde anterieure overeenkomst over grondexploitatie met de initiatiefnemer/ontwikkelaar, als bedoeld in artikel 6.24 lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening. De reikwijdte van de exploitatieplanplicht en het daaruit voortvloeiende kostenverhaal, volgt uit de omschrijving van bouwplannen zoals bepaald in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening.

9.2.2 Wat zit er in het plan

Het onderhavige bestemmingsplan voorziet in het uitbreiden van de bebouwingsmogelijkheden op de ontwikkellocatie Reinier de Graafgasthuis. Er is een anterieure overeenkomst afgesloten tussen de gemeente en het Reinier de Graafgasthuis met betrekking tot het kostenverhaal. Door het toevoegen van deze bouwmogelijkheden is geen sprake van een bouwplan in de zin van artikel 6.12 Wet ruimtelijke ordening juncto artikel 6.12 Bro. Voor dit plan hoeft geen afzonderlijk kostenverhaal plaats te vinden.

Het Reinier de Graafgasthuis is de ontwikkelaar van de plannen en draagt de kosten van de bouw van de ziekenhuisvoorzieningen.

9.2.3 Conclusie

Het plan wordt geacht economisch uitvoerbaar te zijn, waarbij kostenverhaal niet aan de orde is.