Plan: | Brug Deltares |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0503.BP0017-2001 |
Resultaten Quick scan Thijssevaart t.b.v. Bestemmingsplan brug Deltares
Inleiding
In verband met de aanleg van een brug over de Thijssevaart t.b.v. de bereikbaarheid Deltares is een quick scan uitgevoerd naar het voorkomen van beschermde soorten. De quick scan is uitgevoerd op 29 april 2011 is door Dr. G.M.J. Tubbing, stadsecoloog van de gemeente Delft volgens de richtlijnen als opgenomen in het protocol quick scan gemeente Delft (bijlage 1).
Literatuuronderzoek
De locatie van de brug ligt in de primaire ecologische zone van de Thijssevaart. De Thijssevaart wordt gekenmerkt door een natuurvriendelijke inrichting (middels onderwaterbeschoeiingen). De oever langs de Thijssevaart is in 1993 omgevormd tot een natuurvriendelijke oever. De ontwikkeling van soorten is een aantal jaar gemonitord. In het oostelijk deel van de Thijssevaart was in de loop van de jaren een oeverbegroeiing ontstaan die tamelijk homogeen was met soorten als Riet, Grote lisdodde, Heen en, in mindere mate, Harig wilgeroosje.
In het westelijk deel was het beeld gevarieerder met soorten als Liesgras, Kleine lisdodde, Gewone waterbies en Moerasandoorn, Pitrus, Waterzuring, Dotterbloem en enkele exemplaren van Ruwe smele en Waterscheerling.
Op de oeverstrook tegenover Deltares was de variatie in de oevervegetatie gering met overheersend Harig wilgeroosje.
In de Thijssevaart ontwikkelde zich elke zomer in de diepere gedeelten een fraaie vegetatie van Watergentiaan. Op enkele plaatsen langs de Thijssevaart nabij de insteek van het profiel, trad woekering van Akkerdistel op.
Resultaten
De oevers van de Thijssevaart zijn enorm verstoord door werkzaamheden in het noordelijke gelegen gebied. Langs de oever komen zeer algemene soorten voor met een dominantie van Madelief, Klaver, Akkerdistel, Zuring, Brandnetel, Smeerwortel, Fluitekruid, Dotterbloem, Kamille, Harig wilgeroosje en Liesgras. In de watergang ter hoogte van de beoogde brug zijn geen drijvende waterplanten waargenomen. Er zijn geen nesten van vogels aanwezig. Wel is een aantal vogels gezien en gehoord in de directe omgeving aanwezig als merel, kauw, kraai, putter, meerkoet en buizerd. Ook zijn er geen amfibieën waargenomen.
Te verwachten soorten
Binnen het plangebied zijn geen beschermde soorten (tabel 2 en 3) te verwachten. Het gebied is geschikt voor algemene zoogdieren als huismuis, veldmuis, mol, egel. In de watergang komt naar verwachting een aantal vissen voor waaronder kleine modderkruiper en bittervoorn.
Conclusie
Er komen geen beschermde planten voor ter plekke van het plangebied. Overige soorten binnen het plangebied zijn niet waargenomen. Ontwikkelingen binnen het plangebied zullen geen effecten veroorzaken op het duurzaam voortbestaan van overig beschermde soorten.
Delft, 9 mei 2011
Bijlage 1.
Protocol quickscan Flora en faunawet Delft
Definitie quickscan
Een quickscan wordt uitgevoerd om in korte tijd voor een terrein en de omgeving de geschiktheid voor diverse beschermde soorten of soortgroepen vast te stellen. In combinatie met de gegevens uit databanken en andere achtergrondinformatie, kan worden afgeleid voor welke soorten waarschijnlijk een ontheffing moet worden aangevraagd of dat plannen wellicht moeten worden aangepast. Bij het uitvoeren van een quick scan hoort doorgaans één veldbezoek door een ter zake kundige (volgens definitie van het ministerie van LNV). Als het literatuuronderzoek en het veldbezoek onvoldoende zekerheid bieden over de in het onderzoeksgebied voorkomende soorten van tabel 2 en 3, wordt vervolgonderzoek uitgevoerd. Daarnaast geeft de quick scan aan of en waar werkzaamheden, gefaseerd in tijd en of ruimte, uitgevoerd dienen te worden. Dit protocol omvat uitsluitend een beschrijving van de wijze waarop het veldbezoek wordt uitgevoerd.
Manier waarop individuele metingen gedaan worden
Waarnemingen worden gedaan op zicht (blote oog of verrekijker) of geluid. Het onderzoeksgebied wordt doorlopen en alle waargenomen soorten worden genoteerd. Als in het veld niet zeker is welke soort(en) waargenomen zijn, wordt dit met behulp van Heukel's Flora, soortengidsen en/of internet uitgezocht.
Oppervlak of volume dat is geobserveerd per meting en de duur van een observatie
Het oppervlak of volume is afhankelijk van het onderzoeksgebied. Getracht wordt tijdens veldbezoeken waarnemingen te doen in het gehele onderzoeksgebied. Dit wordt vaak bemoeilijkt door binnen het onderzoeksgebied aanwezige particuliere gronden. De duur van de observatie is eveneens afhankelijk van soort en grootte van het onderzoeksgebied.
Tijd waarin quick scan wordt uitgevoerd
Quick scans worden het hele jaar uitgevoerd. Afhankelijk van de periode in het jaar en hieraan gekoppeld het voorkomen van soorten/soortgroepen, worden verwachtingen en/of waarnemingen genoteerd.
Steekproefmethode
Het onderzoeksgebied wordt zo volledig mogelijk geïnventariseerd zodat een zo volledig mogelijk beeld ontstaat van de aanwezige flora en fauna. Bij twijfel over de volledigheid wordt specifiek vervolgonderzoek uitgezet.
Algemene soorten worden genoteerd als deze worden waargenomen. Naar soorten van tabel 1, 2 en 3 van de Flora- en faunawet en Rode Lijst soorten wordt specifieker gezocht.
Ook te verwachten soorten worden genoteerd op basis van aanwezige biotopen en terreinkennis, met een aantekening dat deze soorten verwacht worden, maar niet zijn waargenomen. Alleen waargenomen soorten worden in de NDFF opgeslagen.
De complete soortenlijst die in beschouwing is genomen
Er wordt geen soortenlijst gehanteerd. Wat wordt waargenomen, wordt genoteerd.
Minimaal worden de volgende soortgroepen geïnventariseerd:
· Zoogdieren;
· Planten;
· Vogels;
· Amfibieën en reptielen.
De volgende soortgroepen worden slechts geïnventariseerd als deze toevallig worden waargenomen:
· Insecten;
· Mossen;
· Paddestoelen;
· Ongewervelden;
· Vissen.
Voor deze soortgroepen wordt vaak een aanwezigheidsverwachting uitgesproken en wordt gebruik gemaakt van eerder uitgevoerde onderzoeken. Bij twijfel wordt specifiek vervolgonderzoek uitgevoerd als dit soorten van tabel 2 of 3 van de flora- en faunawet betreft.