direct naar inhoud van Artikel 4 Wonen
Plan: Rietveld 109
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0503.BP0006-2002

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen en in samenhang daarmee voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • b. bijbehorende voorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Bouwwerken, binnen het bouwvlak

Voor het bouwen van bouwwerken binnen het bouwvlak gelden de regels van Artikel 7 en de volgende bepalingen:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'plat dak' zijn boven goothoogte uitsluitend dakterrasafscheidingen en voorzieningen voor de betreding van een dakterras, op een afstand van tenminste 2 m uit de voorgevel van het hoofdgebouw, toegestaan;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' is maximaal de aangegeven bouwhoogte toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' moet een onderdoorgang in stand worden gehouden;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'kap' dienen de hoofdgebouwen te worden uitgevoerd met een lessenaarskap. De hoge zijde van de lessenaarskap dient aan de voorzijde van de woning te worden gesitueerd. Aan de voorzijde mag het hoofdgebouw een maximale hoogte hebben van 8 meter. Aan de achterzijde mag het hoofdgebouw een maximale hoogte van 5,5 meter hebben.
  • e. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen.
  • f. ter plaatse van erf- en terreinafscheidingen die bestaan ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan of kunnen worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip verleende bouw- of omgevingsvergunning bedraagt de maximale bouwhoogte de ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaande bouwhoogte dan wel de bouwhoogte waarvoor de bouw- of omgevingsvergunning is verleend.
4.2.2 Bouwwerken, buiten het bouwvlak

Voor het bouwen van bouwwerken buiten het bouwvlak gelden de regels van Artikel 7 en de volgende bepalingen:

  • a. aan- en uitbouwen zijn toegestaan onder de voorwaarde dat 50% van de oppervlakte van de buiten het bouwvlak gelegen gronden met de bestemming 'Wonen' niet bebouwd is;
  • b. aan- en uitbouwen zijn alleen achter en naast het hoofdgebouw toegestaan;
  • c. de diepte van een aan- en uitbouw aan de achtergevel van het hoofdgebouw mag maximaal 3,5 m bedragen;
  • d. de diepte van een aanbouw aan de zijgevel van het hoofdgebouw mag maximaal 3,5 m bedragen, mits tussen aanbouw en perceelsgrens minimaal 1 m vrije ruimte resteert;
  • e. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen mag maximaal de hoogte van de eerste bouwlaag van het bijbehorende hoofdgebouw bedragen vermeerderd met 0,4 m;
  • f. de bouwhoogte van aanbouwen aan de zijgevel mag maximaal de hoogte van twee aangrenzende bouwlagen van het bijbehorende hoofdgebouw bedragen vermeerderd met 0,4 m, mits de diepte van de aanbouw niet meer bedraagt dan 2,5 m en tussen aanbouw en perceelsgrens minimaal 1 m vrije ruimte resteert;
  • g. voor het overige zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan.
4.3 Specifieke gebruiksregels
4.3.1 Milieucategorie

De uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn uitsluitend toegestaan voor zover zij behoren tot categorie 1 van de LvB met uitzondering van bedrijven die in de LvB een kader om de categorie hebben.

4.3.2 Parkeren

Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' is parkeren toegestaan. Op maaiveldniveau mogen deze gronden uitsluitend gebruikt worden voor parkeerplaatsen.

4.3.3 Aan-huis-gebonden beroep en/of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

Aan-huis-gebonden beroepen en/of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn toegestaan, voor zover:

  • a. het bvo ten behoeve van kantoor- en/of praktijkruimten en/of de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten niet groter is dan 40% van het bvo van de woning, inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
  • b. ten behoeve van de kantoor- en/of praktijkruimten en/of de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in parkeergelegenheid wordt voorzien;
  • c. de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer.
4.4 Afwijken van de gebruiksregels
4.4.1 Omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 4.3.1 om de aan-huis-gebonden-beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten uit categorie 2 van de LvB mogelijk te maken met uitzondering van bedrijven die in de LvB een kader om de categorie hebben;
  • b. het bepaalde in lid 4.3.1 om de aan-huis-gebonden-beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten toe te laten die niet genoemd worden in de LvB;
  • c. het bepaalde in lid 4.3.2 om parkeren op gronden zonder de aanduiding 'parkeerterrein' mogelijk te maken.
4.4.2 Voorwaarden afwijking

Het bevoegd gezag past de in lid 4.4.1, sub a en b bedoelde afwijkingsbevoegdheid toe indien de activiteiten naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kunnen worden te behoren tot categorie 1 en indien de kwaliteit van leefomgeving niet nadelig wordt beïnvloed. In de beoordeling wordt aandacht besteed aan: sociale veiligheid, groen, mobiliteit, en economisch functioneren.

4.4.3 Voorwaarden afwijking

Het bevoegd gezag past de in lid 4.4.1, sub c genoemde afwijkingsbevoegdheid toe indien de ruimtelijke kwaliteit niet nadelig wordt beïnvloed. In de beoordeling wordt aandacht besteed aan de relatie tot de openbare ruimte en belendende percelen, groen en mobiliteit.

4.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
4.5.1 Sloopverbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 1 sub g van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht bouwwerken te slopen.

4.5.2 Uitzonderingen sloopverbod

Het in lid 4.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op sloopwerkzaamheden die betrekking hebben op:

  • normaal onderhoud en beheer, en/of
  • reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan, en/of
  • reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende omgevingsvergunning
  • van bouwwerken waarvoor ingevolge artikel 2 en 3 van het Besluit omgevingsrecht geen omgevingsvergunning is vereist.