direct naar inhoud van 5.4 De bestemmingen
Plan: Schollevaar
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0502.BP10Schollevaar-5001

5.4 De bestemmingen

In dit bestemmingsplan zijn verschillende bestemmingen opgenomen. In deze paragraaf wordt kort ingegaan op de inhoud van de verschillende bestemmingen. In de regels zijn de exacte gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden gereguleerd.

Bedrijf

Deze bestemming heeft betrekking op de in het plangebied aanwezige bedrijven. Voor de bedrijfsbestemming is een passende regeling opgenomen, overeenkomstig de huidige milieucategorie. In de regels van de bestemming is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen die regelt dat het bevoegd gezag onder voorwaarden bij een omgevingsvergunning af kan wijken om bedrijven toe te staan die één categorie hoger in de Standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten voorkomen. Binnen deze bestemming zijn detailhandel, bedrijfswoningen en benzinestations niet toegestaan.

Ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorzieningen' zijn uitsluitend nutsvoorzieningen toegestaan. De bouwhoogte van de gebouwen, alsmede het bebouwingspercentage binnen de bedrijfsbestemming is aangegeven in de regels en op de verbeelding.

Centrum

Voor het centrumgebied van de wijk Capelle-Schollevaar is gekozen voor de bestemming 'Centrum', waarbinnen de verschillende centrumfuncties een plaats hebben gekregen. In hoofdzaak betreft het detailhandels-, horeca- en dienstverlenende bedrijven, kantoren, woningen en maatschappelijke voorzieningen. De toegestane horecabedrijven zijn gekoppeld aan een bij de regels behorende 'Staat van Horeca-activiteiten'. Dit is een staat die horecabedrijven indeelt in categorieën, gebaseerd op het potentieel overlastgevende karakter van de verschillende typen horecabedrijven. In bijlage 2 is een toelichting op de Staat van Horeca-activiteiten opgenomen.

Waar het wonen in één gebouw gecombineerd wordt met detailhandels- en dienstverlenende bedrijven, maatschappelijke voorzieningen en/of horecabedrijven is het wonen op de begane grond niet toegestaan. Deze bepaling is bedoeld om in een dergelijk geval de publiekstrekkende functies van het gebouw (blijvend) op de meest toegankelijke en visueel meest geschikte plaats te situeren.

Gemengd

Voor delen van de centrale voorzieningenzone en aantal woonwerk-units ten noorden van het spoor is gekozen voor de bestemming 'Gemengd', waarbinnen verschillende functies zijn opgenomen. Het betreft hoofdzakelijk woningen, dienstverlening, kantoren, maatschappelijke voorzieningen en bedrijven uit ten hoogste categorie 2 van de Standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten. In bijlage 1 is een toelichting op de Standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten opgenomen. Ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt' is eveneens een supermarkt toegestaan. De bouwregels, waaronder de erfbebouwingsregeling, zijn afgestemd en vergelijkbaar met die van de bestemming Wonen.

Groen

De groenvoorzieningen van enig formaat met een beeldbepalend karakter zijn in deze bestemming ondergebracht. Uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan. Snippergroen langs wegen zijn opgenomen in de bestemming 'Verkeer' dan wel 'Verkeer – Verblijfsgebied'. Nutsvoorzieningen, zoals transformatorhuisjes en rioolgemalen zijn binnen deze bestemming toegestaan alsmede voet- en fietspaden. Ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening' zijn speelvoorzieningen toegestaan. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - 1' is tevens een jongeren ontmoetings plaats toegestaan.

Kantoor

Binnen deze bestemming zijn kantoren toegestaan. De maximaal toegestane hoogte van de gebouwen is aangegeven in de regels en op de verbeelding, evenals het percentage van de gronden dat met gebouwen mag worden bebouwd. Binnen deze bestemming is ook ruimte voor parkeer- en nutsvoorzieningen, groen en water toegestaan.

Maatschappelijk

Alle maatschappelijke voorzieningen (de (overheids)voorzieningen inzake welzijn, zorg, volksgezondheid, cultuur, religie, sport, kinderopvang, onderwijs, peuterspeelzalen, openbare orde en veiligheid, sociale en welzijnsvoorzieningen, verenigingsleven en daarmee gelijk te stellen instellingen), in het plangebied hebben de bestemming 'Maatschappelijk' gekregen. De maximaal toegestane hoogte van de gebouwen is aangegeven in de regels en op de verbeelding, evenals het percentage van de gronden dat met gebouwen mag worden bebouwd. Binnen deze bestemming is ook ruimte voor parkeer- en nutsvoorzieningen, groen en water.

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - 1' is uitsluitend een kinderdagverblijf en een buitenschoolse opvang toegestaan overeenkomstig de verleende omgevingsvergunning voor afwijking van het bestemmingsplan. Overige maatschappelijke voorzieningen zijn hier niet toegestaan.

Recreatie

Deze bestemming ziet op de dagrecreatieve voorzieningen en de sociale en welzijnsvoorzieningen die in het plangebied voorkomen. Binnen deze bestemming is ter plaatse van de aanduiding 'speelterrein' de speeltuin gereguleerd. Bij deze bestemming zijn nuts- en parkeervoorzieningen, groen en water toegestaan. Ten behoeve van de bestemming zijn gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan.

Verkeer

De bestemming 'Verkeer' is toegekend aan de hoofdwegen in het plangebied. Binnen deze bestemming is ook ruimte voor straatmeubilair, nuts-, parkeer- en geluidswerende voorzieningen, opstelplaatsen voor inzamelmiddelen en -voorzieningen voor afvalstoffen, water en groen. Ten behoeve van deze bestemming mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.

Verkeer - Railverkeer

Binnen de bestemming 'Verkeer - Railverkeer' zijn het station, het stationsgebouw, spoorwegvoorzieningen, waaronder inbegrepen verkeersvoorzieningen, mogelijk evenals bijbehorende voorzieningen zoals bermen, spoorwegovergangen, water, taluds, geluidswerende voorzieningen en groenvoorzieningen. Ten behoeve van deze bestemming mogen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd. De bouwhoogte van gebouwen is gereguleerd in de regels en op de verbeelding. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de verkeersregeling, de verkeers- of wegaanduiding of de verlichting zijn vergunningvrij en gereguleerd in het Besluit omgevingsrecht. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is gereguleerd in de regels.

In deze bestemming is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarbij Burgemeester en wethouders de bestemming 'Verkeer - Railverkeer' kunnen wijzigen ten behoeve van een spoorwegverdubbeling naar ten hoogste vier spoorwegen. Hierbij geldt echter dat:

  • de spoorverdubbeling niet mag leiden tot een hogere geluidsbelasting dan de wettelijke voorkeursgrenswaarde zoals opgenomen in de Wet geluidhinder op bestaande woningen en op bestaande gevoelige objecten;
  • de spoorverdubbeling geen negatieve gevolgen mag hebben voor het aspect externe veiligheid voor wat betreft het plaatsgebonden risico, omdat in de huidige situatie de PR 10-6 contour niet buiten de spoorweg is gelegen.

Verkeer - Verblijfsgebied

De in het plangebied aanwezige openbare wegen met een verblijfsfunctie zijn bestemd als 'Verkeer - Verblijfsgebied'. Deze wegen zijn vooral gericht op het verblijf, verplaatsing en gebruik ten dienste van de aangrenzende bestemmingen. Binnen deze bestemming is ook ruimte voor nuts- en parkeervoorzieningen, groen en water. Ten behoeve van deze bestemming mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de verkeersregeling, de verkeers- of wegaanduiding of de verlichting zijn vergunningvrij en gereguleerd in het Besluit omgevingsrecht. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is gereguleerd in de regels.

Water

De omschrijving van deze bestemming spreekt voor zich. Het water vervult niet alleen een functie voor de waterhuishouding, maar maakt tevens deel uit van de ruimtelijk-landschappelijke hoofdstructuur. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en voorzieningen die ten dienste staan aan de bestemming, zoals constructies voor bruggen, kademuren en duikers, waterbeheersing, beschoeiingen, zinkers en steigers en andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan.

Wonen

Binnen deze bestemming zijn woningen met aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten toegestaan. De maximaal toegestane goothoogte dan wel bouwhoogte van de gebouwen is aangegeven in de regels en op de verbeelding. In de regels en op de verbeelding is tevens aangegeven waar hoofdgebouwen mogen worden gebouwd. Binnen deze bestemming zijn erven, tuinen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen en water opgenomen. In de woonvoorzieningen voor ouderen worden ook zorgfaciliteiten aangeboden. Deze voorzieningen zijn aangeduid in het plan. Bij de woningen zijn ook erfbebouwing en dakopbouwen toegestaan. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' zijn specifieke bouwregels van toepassing die betrekking hebben op de patiowoningen.

Aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

Voor aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, die in een deel van de woning en/of de erfbebouwing, worden uitgeoefend en die binnen een woongebied aanvaardbaar zijn, is een specifieke gebruiksregel opgenomen. Hierin is bepaald dat, onder voorwaarden, het gebruik van een gedeelte van een woning (30% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning) voor de uitoefening van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten en aan-huis-gebonden beroepen niet strijdig is met de bestemming van de woning.

Dakopbouwen

Bij grondgebonden woningen kunnen de volgende eisen worden gesteld aan een eventuele dakopbouw:

  • dakopbouwen mogen alleen worden geplaatst op geheel platte daken óf op platte delen van het dak als uitbreiding van de hoogste bouwlaag;
  • de dakopbouw mag geen toegang geven naar het overige onder plat dak gelegen deel van het hoofdgebouw teneinde dakterrassen uit te sluiten;
  • een dakopbouw mag slechts uit één bouwlaag bestaan;
  • om het straatbeeld zo minimaal mogelijk aan te tasten dient de dakopbouw ten minste 1,5 m te zijn teruggelegd vanuit de voorgevel;
  • ter voorkoming van het in ernstige mate hinderen van het uitzicht en de privacy van (over)buren en omwonenden, dient de opbouw of de kap aan de achterzijde ten minste 1,5 m te zijn teruggelegd vanuit de achtergevel;
  • indien - aan de achterzijde van een woning - de afstand tussen het eerstvolgende bouwblok en de hoofdmassa van de woning waarop een dakopbouw wordt gerealiseerd ten minste 2 keer de nieuwe bouwhoogte bedraagt, mag de dakopbouw worden geplaatst in de achtergevel van de hoofdmassa. Na de bouw van een dakopbouw is dan aan de achterzijde van de dakopbouw een minimale afstand aanwezig tussen de dakopbouw en de gevel van het aan de achterzijde gelegen eerstvolgende bouwblok van ten minste twee keer de nieuwe bouwhoogte. In het geval dat dit niet zo is, dient de dakopbouw ook aan de achterzijde minimaal 1,5 m te zijn teruggelegd.

Bij rijenwoningen in 3 bouwlagen onder platte daken worden geen uitbreidingsmogelijkheden door middel van een dakopbouw geboden. Hiertoe is een maximale bouwhoogte bepaald in de regeling (de bouwhoogte van de woning inclusief dakopbouw is op 10 m vastgelegd). Bij patiowoningen worden geen uitbreidingsmogelijkheden door middel van een dakopbouw geboden vanwege het bijzondere karakter van deze woningen.

Erfbebouwing

De gebruikelijke regeling voor de bouw van bijgebouwen en van aan- en uitbouwen voldoet in het algemeen goed en houdt voldoende rekening met de mogelijkheden in het kader van het vergunningsvrij bouwen. In Schollevaar komen echter bij de eengezinsrijenwoningen veel situaties voor waarbij de erfbebouwing niet is opgericht in de achter- c.q. zijtuin maar op het voorerf. Het gaat hierbij zowel om bijgebouwen als om aan- of uitbouwen en carports. In deze uitzonderingssituaties kan het zijn dat de gebruikelijke regeling (erfbebouwing op achter- en zijerf) niet volstaat omdat bijvoorbeeld een achterpadontsluiting ontbreekt of omdat de achtertuinen een zeer beperkte omvang hebben of spits toe lopen. Voor deze uitzonderingssituaties is een specifieke regeling opgenomen in het bestemmingsplan.

Bij een situering van aan- en uitbouwen en bijgebouwen aan de voorzijde van de woning doen zich de volgende mogelijkheden voor:

  • a. bijgebouwen voor de woning;
  • b. aan- en uitbouwen aan de voorzijde van de woning;
  • c. aan- en uitbouwen met een vergelijkbare dakhelling als hoofdgebouw, waarbij de bouwhoogte van het bijgebouw minder bedraagt dan de aansluitende goothoogte van het hoofdgebouw (ondergeschikte volume verspringt ten opzichte van het hoofdgebouw);
  • d. aan- en uitbouwen met een vergelijkbare dakhelling als hoofdgebouw, waarbij de bouwhoogte van het bijgebouw gelijk is aan de aansluitende goothoogte van het hoofdgebouw (het dakvlak van het bijgebouw, de aanbouw of uitbouw loopt door in het aansluitende dakvlak van het hoofdgebouw).

afbeelding "i_NL.IMRO.0502.BP10Schollevaar-5001_0006.png"

Type A, B en C

Bij een groot deel van type A zijn later de bijgebouwen vergroot, meestal door het bijgebouw naar de woning door te trekken of met de woning te verbinden. Daarnaast zijn bij type B en C aan- en uitbouwen uitgebreid in de richting van de straat. Voor type A, B en C geldt dat er in beginsel geen overwegende bezwaren zijn met betrekking tot het vergroten van deze aan-, uit- en bijgebouwen. De vergroting dient bij de drie typen plaats te vinden haaks op de woning in het verlengde van de bestaande erfbebouwing. Na vergroting van de erfbebouwing aan de voorzijde van de woning mag maximaal 50% van het totale bij het hoofdgebouw behorende voor-, zij- en/of achtererf bebouwd zijn met een maximum van 50 m2 aan erfbebouwing. Bij type A-, B- en C–woningen en bij woningen waarbij de gebruikelijke regeling voor erfbebouwing op achter- en zijerf niet volstaat omdat bijvoorbeeld een achterpadontsluiting ontbreekt of omdat de achtertuinen een zeer beperkte omvang hebben of spits toe lopen, is in het bestemmingsvlak de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-2' opgenomen waarbij geldt dat erfbebouwing eveneens aan de voorzijde van de woning is toegestaan. De regeling waarbij 50% aan erfbebouwing met een maximale oppervlakte van 50 m² is toegestaan, is eveneens van toepassing op de erfbebouwing aan de voorzijde van de woning.

Type D

Bij dit type woning is sprake van een ver over het voorerf doorlopende aan- of uitbouw. Een vergroting van de oppervlakte aan erfbebouwing dient hier niet aan de voorzijde maar uitsluitend aan de achterzijde van de woning plaats te vinden. Het bouwvlak wordt gelegd op de bestaande voorgevel van het hoofdgebouw met inbegrip van de aanbouw. De aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-2' is op dit type woningen niet van toepassing.

Carports

Carports worden in de regeling behandeld als erfbebouwing en staan doorgaans - los of aangebouwd - aan de zij- of voorkant van het hoofdgebouw. In een aantal gevallen zijn aan de voorzijde ook carports met bergingen aanwezig. De regeling waarbij 50% aan erfbebouwing met een maximale oppervlakte van 50 m² is toegestaan is hierdoor eveneens op carports van toepassing.

Afwijkingen vergroten woningen (anders dan door erfbebouwing en dakopbouwen)

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken voor het plaatsen van een kap die maximaal tweederde van een patio (50% van het bouwperceel) beslaat en het realiseren van een garageopbouw bij tweekappers.

Leiding - Gas (dubbelbestemming)

In het plangebied komt een gastransportleiding voor. Deze planologisch relevante leiding is op de verbeelding aangegeven. De in de omgevingsvergunningregels genoemde werken en werkzaamheden ten behoeve van samenvallende bestemmingen is uitsluitend toegestaan na verlening van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden door het bevoegd gezag, waarbij, teneinde de leiding veilig te stellen, een zorgvuldige afweging van belangen dient plaats te vinden.

Waarde - Archeologie (dubbelbestemming)

Deze bestemming is opgenomen voor het gehele plangebied. De ter plaatse aanwezige waarden dienen bij eventuele werken en werkzaamheden veiliggesteld te worden. Deze veiligstelling is vormgegeven door een dubbelbestemming. De in de omgevingsvergunningregels genoemde werken en werkzaamheden mogen bovendien niet eerder worden uitgevoerd dan nadat het bevoegd gezag hiervoor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden hebben afgegeven. De archeologische waarden mogen door werken en werkzaamheden niet worden geschaad.

Waterstaat (dubbelbestemming)

Deze bestemming is toegekend aan de beschermingszones langs de (hoofd)watergangen in het plangebied. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken indien de bij de bestemming betrokken regels in acht worden genomen en het belang van de waterbeheerder door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.

Vrijwaringszone - vervoer gevaarlijke stoffen (gebiedsaanduiding)

Om ontwikkelingen tegen te gaan die 'zeer' kwetsbare bestemmingen mogelijk maken binnen de 100% letaliteitscontour (een gebied van 140 m langs het spoor) wordt in de regels en op de verbeelding een regeling opgenomen waarin is aangegeven dat binnen deze 100% letaliteitscontour nieuwe 'zeer' kwetsbare bestemmingen alleen zijn toegestaan nadat een beoordeling heeft plaatsgevonden van de externe veiligheidsrisico's. Hierbij zal per specifieke ontwikkeling de VRR om advies gevraagd worden.