direct naar inhoud van Artikel 4 Centrum
Plan: Schollevaar
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0502.BP10Schollevaar-5001

Artikel 4 Centrum

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel, met dien verstande dat supermarkten uitsluitend toegestaan zijn ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van detailhandel - 1' en 'specifieke vorm van detailhandel - 2';
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 1': tevens een supermarkt met een verkoopvloeroppervlakte van maximaal 1.175 m2;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 2': tevens een supermarkt met een verkoopvloeroppervlakte van maximaal 806 m2;
  • d. maatschappelijke voorzieningen en kantoren;
  • e. horecabedrijven uit ten hoogste categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - 1': uitsluitend parkeren op het maaiveld;
  • g. wonen met aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • h. wegen, pleinen, fiets- en voetpaden;
  • i. voorzieningen ten behoeve van het stallen van fietsen;
  • j. straatmeubilair;
  • k. opstelplaatsen voor inzamelmiddelen en -voorzieningen voor afvalstoffen;
  • l. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen, laad- en losruimte, parkeervoorzieningen, groen en water.

een en ander met dien verstande dat waar wonen in één gebouw gecombineerd wordt met een van de onder a t/m f genoemde functies, het wonen op de begane grond niet is toegestaan.

4.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
  • c. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage van het bouwperceel; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100% van het bouwperceel.

4.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. opslag van consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
  • b. verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan;
  • c. detailhandel in volumineuze goederen en grootschalige detailhandel zijn niet toegestaan;
  • d. de gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlakte van horecabedrijven bedraagt maximaal 600 m²;
  • e. de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 30% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning, voor zover:
    • 1. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
    • 2. ten behoeve van de kantoor- en of praktijkruimte wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
    • 3. het gebruik geen ernstige c.q. onevenredige hinder oplevert voor de directe woonomgeving en geen ernstige afbreuk doet aan het woonkarakter van de buurt en de woning;
    • 4. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
    • 5. geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt;
    • 6. het beroep of de activiteit door de bewoner wordt uitgeoefend.

4.4 Afwijken van de gebruiksregels
4.4.1 Afwijken van de verkoopvloeroppervlakte supermarkten

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1 om uitbreiding van het verkoopvloeroppervlak van beide supermarkten mogelijk te maken tot maximaal 1400 m2, indien uit een distributie planologisch onderzoek blijkt dat geen sprake is van een duurzame ontwrichting van de detailhandelsstructuur.

4.4.2 Afwijken van de Staat van Horeca-activiteiten

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1:

  • a. om horecabedrijven toe te laten die in categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of de bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 4.1genoemd;
  • b. om horecabedrijven toe te laten die niet in de Staat van Horeca-activiteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 4.1genoemd.