direct naar inhoud van Artikel 14 Wonen
Plan: Schollevaar
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0502.BP10Schollevaar-5001

Artikel 14 Wonen

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen met aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening': tevens dienstverlening;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk': tevens maatschappelijke voorzieningen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - 1': tevens maximaal 2600 m2 aan zorg- en serviceruimten in beide gebouwen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - 2': tevens maximaal 101 m2 aan dienstverlening en/of detailhandel;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - 3': tevens woonvoorzieningen voor ouderen en hieraan gerelateerde dienstverlening;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage'; tevens een parkeergarage;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte': tevens praktijkruimten;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'garage': uitsluitend garages en bergplaatsen;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - 1': uitsluitend parkeren op het maaiveld;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf': tevens een radiostudio met een oppervlakte van maximaal 160 m2;
  • l. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals erven, bergingen, tuinen, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, groen en water.

14.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd en gelden de volgende regels:

14.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. hoofdgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
  • c. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;
  • d. de goothoogte van oorspronkelijke hoofdgebouwen mag worden overschreden door dakkapellen, indien:
    • 1. de afstand tot de dakvoet, de nok en de zijkanten van het dakvlak ten minste 0,5 m bedraagt;
    • 2. de bouwhoogte van de dakkapel, gemeten vanaf de voet van de dakkapel, ten hoogste 1,5 m bedraagt;
    • 3. de breedte van dakkapellen aan de voor- of zijkant van het hoofdgebouw ten hoogste 50% van het dakvlak bedraagt;
  • e. het maximale aantal toegestane woningen binnen het desbetreffende bestemmingsvlak bedraagt ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal;
  • f. de afstand van vrijstaande hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrenzen dient ten minste 1 m aan de ene zijde en 3 m aan de andere zijde te bedragen;
  • g. de afstand van twee-aaneengebouwde hoofdgebouwen aan de niet-aaneengebouwde zijde tot de zijdelingse erfgrens dient ten minste 2 m te bedragen;
  • h. uitbreiding van woningen mag uitsluitend plaatsvinden in de vorm van aan-, uitbouwen, bijgebouwen en dakopbouwen;
  • i. de voorgevel van een hoofdgebouw dient in of binnen een afstand van 3 m tot de voorste bouwgrens te worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' het hoofdgebouw voor 50% in de gevellijn dient te worden gebouwd;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' bedraagt de oppervlakte van de bebouwing maximaal 75% van het bouwperceel;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' mag in afwijking van lid 14.2.1 sub b maximaal 25% van het bouwperceel voorzien worden van een kap waarbij de bouwhoogte van het hoofdgebouw maximaal 6 m bedraagt;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang': is tevens een onderdoorgang met een minimale doorganghoogte van 3 m toegestaan.

14.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

algemene regels erfbebouwing

  • a. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zijn alleen toegestaan ten behoeve van het wonen, zoals bedoeld in lid 14.1 onder a;
  • b. de gezamenlijk te bebouwen oppervlakte aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag ten hoogste 50% van het bij het hoofdgebouw behorende zij- en/of achtererf bedragen met een maximum van 50 m²;
  • c. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen op een afstand van ten minste 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
  • d. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, die grenzen aan openbaar gebied, dienen op een afstand van ten minste 1 m uit de erfgrens te worden gebouwd;
  • e. de diepte van aan- en uitbouwen bedraagt niet meer dan 3 m, gemeten vanuit de oorspronkelijke gevel van het hoofdgebouw;
  • f. de goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt niet meer dan 3 m.

specifieke regels erfbebouwing op het voorerf

  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2' zijn aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen aan de voorzijde van het hoofdgebouw toegestaan;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2' mag de gezamenlijk te bebouwen oppervlakte aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen ten hoogste 50% van het bij het hoofdgebouw behorende zij-, achtererf en/of voorerf bedragen met een maximum van 50 m².

14.2.3 Dakopbouwen
  • a. dakopbouwen zijn alleen toegestaan ten behoeve van het wonen, zoals bedoeld in lid 14.1 onder a;
  • b. dakopbouwen zijn niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1';
  • c. dakopbouwen mogen alleen worden geplaatst op geheel platte daken of op platte delen van het dak als uitbreiding van de hoogste bouwlaag;
  • d. de dakopbouw geeft geen toegang naar het overige onder plat dak gelegen deel van het hoofdgebouw;
  • e. een dakopbouw mag slechts uit een bouwlaag bestaan;
  • f. na realisering van de dakopbouw bedraagt de bouwhoogte van de woning maximaal 10 m;
  • g. de voor- en achterzijden van de dakopbouw worden minimaal 1,5 m teruggelegd ten opzichte van de voor- en achtergevel van de onderliggende bouwlaag. Indien - aan de achterzijde van de woning - de afstand tussen het eerstvolgende bouwblok en de hoofdbouwmassa van de woning waarop een dakopbouw wordt gerealiseerd ten minste 2 keer de nieuwe bouwhoogte (van de woning waarop een dakopbouw wordt gerealiseerd) bedraagt, mag de dakopbouw worden geplaatst in de achtergevel van de hoofdbouwmassa.

14.3 Afwijken van de bouwregels

14.3.1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.2.1 sub k, teneinde maximaal 50% van het bouwperceel te voorzien van een kap waarbij de bouwhoogte van de woning maximaal 6 m bedraagt, met dien verstande dat:

  • a. na de bouw van de kap de omliggende woningen (nog steeds) dienen te voldoen aan de door TNO opgestelde norm van het aantal zonuren (zie Bijlage 3);
  • b. de kap geen toegang geeft naar het overige onder plat dak gelegen deel van het hoofdgebouw.

14.3.3. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.2.1 sub h, teneinde een garageopbouw te realiseren, indien:

  • a. de bouwhoogte van de garage na realisatie van de garageopbouw niet meer bedraagt dan de goothoogte van het hoofdgebouw vermeerderd met 3 m;
  • b. na de bouw van de garageopbouw geen inbreuk wordt gemaakt op de stedenbouwkundige structuur van de woonbuurt en de typologie van de bebouwing;
  • c. de garageopbouw aan de zijde van de openbare ruimte niet uitsteekt ten opzichte van het dakvlak van het hoofdgebouw;
  • d. na de bouw van de garageopbouw dienen de omliggende woningen (nog steeds) te voldoen aan de door TNO opgestelde norm van het aantal zonuren (zie Bijlage 3);
  • e. de garageopbouw geen afbreuk doet aan het behoud van het oorspronkelijke karakter van het hoofdgebouw zoals dit bepaald is door hoofdafmetingen en onderlinge maatverhoudingen.

14.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik geldt dat de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten ten hoogste 30% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt, voor zover:

  • a. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
  • b. ten behoeve van de kantoor- en of praktijkruimte wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • c. het gebruik geen ernstige c.q. onevenredige hinder oplevert voor de directe woonomgeving en geen ernstige afbreuk doet aan het woonkarakter van de buurt en de woning;
  • d. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
  • e. geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt;
  • f. het beroep of de activiteit door de bewoner wordt uitgeoefend.