Plan: | Structuurvisie Brielle |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | structuurvisie |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0501.structuurvisie0130-0002 |
Dit hoofdstuk gaat in op het aspect ecologie. Allereerst wordt de huidige (natuur)gebieden en beschermde soorten beschreven. Daarna volgt het ontwikkelingsperspectief. Het hoofdstuk eindigt met de beleidsinzet vanuit ecologie voor de visie in hoofdstuk 3.
Het grondgebied van de gemeente Brielle bestaat voor natuur uit:
Natuurgebieden
Holle Mare
Het terrein Holle Mare ligt ten zuiden van Zwartewaal. De Holle Mare is het restant van een kreek die ooit een verbinding vormde tussen Maas en Haringvliet. Nu is het natuurgebied met brede rietvelden langs de kreek en vochtige bloemrijke graslanden op de oevers. Delen van de naastgelegen graslanden zijn begrensd als relatienotareservaat. Enkele percelen zijn echter nog niet verworven. Afronding van het natuurgebied is wenselijk.
In het natuurgebied worden de volgende natuurdoelen nagestreefd: waterriet en biezen, nat matig voedselrijk grasland, bloemrijk grasland van het rivier- en zeekleigebied. Verder kan moeras, overjarig rietland, halfnatuurlijk grasland en nat soortenrijk grasland worden gerealiseerd. Het natuurgebied is al grotendeels in beheer bij het Zuid-Hollands Landschap.
Derryvliet
Het terrein Derryvliet ligt aan de gelijknamige Derryvliet bij Zwartewaal, een van de oudste kreekrestanten die Voorne rijk is. Deze was ooit een open verbinding tussen de Maasmond en het Haringvliet. Het westelijk deel van het kreekrestant, waarvan de Holle Mare het noordelijk deel vormt, is Derryvliet. Dit gebied met oeverlanden heeft in tegenstelling tot de Holle Mare een sterk agrarisch karakter. In het Groenakkoord ROM-Rijnmond en de daaruit voortgekomen gebiedsgerichte aanpak Voorne-Putten-Rozenburg, is het gebied aangewezen als prioritair te ontwikkelen natuurgebied met mogelijkheden voor natuurgerichte recreatie. Het natuurstreefbeeld voor de Derryvliet is een kreek met brede riet- en zeggevelden met aan weerszijden bloemrijke graslanden. De oevers moeten een natuurlijker inrichting krijgen.
Het project omvat 30 ha, waarvan 3 ha zijn aangekocht en in beheer zijn bij het Zuid-Hollands Landschap, de toekomstige eigenaar en beheerder van het natuurgebied.
Blanke Waal
Het terrein Blanke Waal ligt ten zuiden van Zwartewaal. De Blanke Waal is een groot wiel en het weidegebied eromheen is een rust- en voedselgebied voor overwinterende eendensoorten zoals de smient.
Hillenhoek
Het terrein Hillenhoek ligt langs de kanaaldijk ten zuiden van Zwartewaal en is een echt weidevogelgebied.
Ommeloop
Het terrein Ommeloop ligt ten noordwesten van Brielle. Het is een klein, maar zeer bijzonder natuurgebied omdat het zijn water krijgt door zoute kwel. Moeraszoutgras en melkkruid zijn typische soorten die hier van houden.
Fort Peltsersdijk
Dit fort ligt ten zuiden van de kern Brielle en is niet vrij toegankelijk voor publiek. Het is een rustig natuurgebied met veel vogels, met name in de ringgrachten.
Naast de beschreven natuurgebieden liggen binnen de gemeente bloemrijke dijken (ook PEHS); in het zuidwesten onder de verzamelnaam Bloemdijken Voorne-Putten. Tussen Brielle en Zwartewaal ligt de Maasdijk/Veckhoeksedijk en ten zuiden van Zwartewaal de Wouddijk.
Ecologische verbindingszones
De (Provinciale) Ecologische Hoofdstructuur ((P)EHS) is een uitwerking van het Europese ecologische netwerk en bestaat behalve uit natuurgebieden, waaronder speciale beschermingszones, ook uit verbindingen tussen natuurgebieden.
In het landelijk gebied van Brielle liggen de volgende soms al gerealiseerde en te ontwikkelen verbindingszones24:
Strypsche Wetering-Brielse Meer
De verbinding Strypsche Wetering-Brielse Meer is een aaneengesloten moerasverbinding met een lengte van 5 km en 50-100 m breed. De verbinding is geschikt voor zeer kritische diersoorten als noordse woelmuis, waterspitsmuis en dwergmuis.
Oevers Brielse Meer
Deze verbinding is een aaneengesloten moerasverbinding (lengte 4 km, breedte van 10-20 m) die geschikt is voor kritische diersoorten, als waterspitsmuis en dwergmuis.
St. Annapolder-Nieuwenhoorn-Holle Mare
Deze aaneengesloten moerasverbinding is geschikt voor kritische diersoorten als waterspitsmuis, dwergspitsmuis, dwergmuis en hermelijn. De verbinding heeft een lengte van 9 km en een breedte van circa 30 m.
(Waardevol) agrarisch gebied
Het agrarisch gebied is, door het grootschalige open karakter en de aanwezigheid van oogstresten in de wintermaanden, in trek bij overwinterende ganzen. De kreken en dijken vormen groene linten in het landschap en fungeren als verbindingszones en leefgebieden voor kleine zoogdieren en insecten. Dit landschap is ook belangrijk voor broedvogels zoals kleine karekiet, blauwborst en rietzanger. De graslanden zijn van belang voor vogels zoals kievit, scholekster, grutto, tureluur en overwinterende ganzen. Bovendien komen hier plaatselijk waardevolle oever- en slootvegetaties voor.
Een groot deel van Polder Zwartewaal en Polder Heenvliet is aangewezen als beheergebied plus. De provincie streeft op deze graslanden naar instandhouding en versterking van de weidevogelpopulaties en botanische waarden. De provincie stimuleert collectief beheer, maar daarnaast biedt zij ruimte voor beheersmaatregelen door individuele agrariërs. Voorbeelden zijn beheersmaatregelen zoals later maaien, het plasdras zetten van (delen van) percelen en botanisch volleveldsbeheer.
Flora
De huidige ecologische waarden zijn vastgesteld aan de hand van algemene ecologische kennis en verspreidingsatlassen/gegevens (Broekhuizen, 1992; Limpens, 1997, www.ravon.nl, FLORON, 2002 en www.waarneming.nl) waarin de waarnemingen zijn aangegeven. Tevens is gebruikgemaakt van de Natuurwaardeninventarisatie Buitengebied Gemeente Brielle (2005).
Bijzondere flora is vooral geconcentreerd langs wielen en watergangen, op dijken en in de natuurgebieden in het gebied.
In de open polders van het plangebied is bijzondere flora slechts incidenteel aanwezig. Dit komt door de voedselrijke kleibodem in combinatie met het intensieve agrarische grondgebruik. In het algemeen geldt dat de natuurwaarden afnemen, naarmate de voedselrijkdom toeneemt.
Verspreid door het plangebied liggen dijken, die zowel vanuit landschappelijk als natuurlijk oogpunt waardevolle elementen vormen. Het gaat hierbij om binnendijken: dijken van de eerste inpolderingen van Voorne-Putten. Dijken herbergen waardevolle vegetatie vanwege het relatief extensieve beheer van de taluds en de drogere omstandigheden. Voorkomende soorten zijn de brede wespenorchis, de rietorchis, de zwanenbloem, de gewone dotterbloem, de gewone vogelmelk, de grote kaardenbol, de brede orchis en aardaker. De dijken kunnen worden gebruikt als faunamigratieroute voor muizen, marterachtigen en vlinders.
Vogels
De kreekrestanten; grotendeels bestaand uit water, riet- en grasland zijn van grote betekenis voor vogels zoals de ijsvogel, kleine karakiet, blauwborst en roerdorp. De buitendijkse gebieden zijn van grote betekenis voor broedende, doortrekkende en overwinterende vogels. In dit gebied broeden algemene soorten als meerkoet, waterhoen, wilde eend en knobbelzwaan. De binnendijkse gebiedsdelen zijn vooral belangrijk als foerageergebied voor overwinterende en doortrekkende vogels als brandgans, kolgans, kramsvogel, koperwiek en grote Canadese gans. Vanwege het belang van het gebied voor ganzen- en eendensoorten in de winter, is het beheer rond het Brielse Meer op deze soorten gericht.
Andere voorkomende soorten in het gebied zijn steenuil, groene specht, sperwer, buizerd, slechtvalk (Rode Lijstsoort) en boerenzwaluw (Rode Lijstsoort).
Zoogdieren
In het plangebied is een groot soortendiversiteit aan zoogdieren aanwezig. De Atlas van de Nederlandse zoogdieren (1992) laat zien dat in het plangebied soorten als mol, egel, bosspitsmuis, dwergspitsmuis, vos, hermelijn, wezel, bunzing, ree, rosse woelmuis, dwergmuis, haas en konijn voorkomen. De noordse woelmuis komt waarschijnlijk voor in de Holle Mare. Daarnaast biedt het plangebied mogelijk winterverblijfplaatsen voor vleermuizen en doet de dienst als foerageergebied. Soorten die volgens de Atlas van de Nederlandse vleermuizen (1997) voorkomen in het plangebied zijn gewone baardvleermuis, watervleermuis, meervleermuis, gewone dwergvleermuis, laatvlieger en gewone grootoorvleermuis. In oude gebouwen, holle bomen en bunkers kunnen zich vaste verblijfplaatsen van vleermuizen bevinden.
Amfibieën en reptielen
Met betrekking tot amfibieën zijn slechts gefragmenteerde gegevens beschikbaar. Naar alle waarschijnlijkheid zullen kleine watersalamander, gewone pad, rugstreeppad, groene kikker en bruine kikker in het plangebied voorkomen.
Vissen
In het gebied is veel open water aanwezig, in de vorm van kreken, sloten en het Brielse Meer. Volgens de gegevens van de Atlas van de Nederlandse zoetwatervissen komen in deze wateren voornamelijk algemene soorten voor als brasem, karper, blankvoorn, snoek, tiendoornige stekelbaars en baars. Gezien de voorkomende biotopen binnen het plangebied is de kans dat de zwaar beschermde kleine modderkruiper en bittervoorn voorkomt niet geheel uit te sluiten. Andere beschermde vissen worden hier niet verwacht.
Insecten
Naar verwachting komen er geen beschermde insectensoorten voor in het plangebied. Onderstaande tabel geeft aan welke beschermde soorten er binnen de planlocatie (naar verwachting) voorkomen en onder welk beschermingsregime deze vallen.
Tabel 12.1 Beschermde soorten in het plangebied en het beschermingsregime
vrijstellingsregeling Ffw (categorie 1) |
ontheffingsregeling Ffw | |
(categorie 2) | (categorie 3) | |
mol, bunzing, dwergspitsmuis, egel, hermelijn, wezel, vos, haas, konijn, ree, bosmuis, rosse woelmuis kleine watersalamander, bruine kikker groene kikker, gewone pad brede wespenorchis, zwanenbloem, gewone dotterbloem, gewone vogelmelk, grote kaardenbol |
alle vogelsoorten rietorchis, brede orchis |
alle vleermuizen rugstreeppad |
Gebrek aan stedelijk groen
Een aandachtspunt is het gebrek aan robuust stedelijk groen. De aanwezigheid van groen in de directe leefomgeving is belangrijk bij de waardering van de leefomgevingkwaliteit in stedelijke gebieden. Het groenareaal per inwoner is voor de gehele gemeente in orde (75 m² per woning is de norm), doch voor veel Brielse woongebieden is op loopafstand geen aantrekkelijk groen uitloopgebied aanwezig. Het "enige" groen in de directe omgeving van de stad zijn de agrarische gebieden, de groenstructuur van de vesting en verspreid liggende stukjes buurtgroen. Vooral voor de bewoners van Rugge, Zuurland, Ommeloop en Nieuwland is weinig openbaar groen op loopafstand aanwezig.
Realisatie Ecologische Hoofdstructuur
Door de ligging van de woonwijk Nieuwland is de aanleg van de ecologische verbinding "Strypsewetering-Brielse Meer" zoals bij de aanwijzing (1991) van de zone door de provincie was bedoeld niet mogelijk. In overleg met de provincie is gezocht naar een alternatieve route voor deze verbindingszone Strypse Wetering-Brielse Meer:
De verbindingszone heeft tussen de Vlaardingerhilseweg en de Groene Kruisweg niet de minimale breedte van 50 m. Om dit tekort te compenseren, is ter hoogte van het sportpark een verbinding gepland met een bestaande poel.
Opwaarderen en herstellen kreken
De ecologische verbindingszones van de PEHS (Provinciaal Ecologische Hoofdstructuur) liggen globaal langs herkenbare kreekrestanten. De kreken maakten vroeger deel uit van een stelsel dat stukje bij beetje is omgevormd tot agrarisch gebied en/of poldersloten. De kreken zijn hierdoor uit het zichtbare landschap verdwenen. Het opwaarderen/herstellen van de kreken als landschappelijk element is van groot belang aangezien deze patronen de dragers van de landschappelijke hoofdstructuur vormen. Daar waar mogelijk is het wenselijk de kreken te gebruiken als hechtlijn voor ecologische verbindingszones of functiecombinaties (bijvoorbeeld recreatie, water, natuur, landelijk wonen en landbouw). Het waterschap Hollandse Delta heeft hiervoor een krekenplan opgesteld.
Samengevat is de volgende beleidsinzet van belang: