direct naar inhoud van Artikel 28 Waarde - Beschermd dorps- en stadsgezicht
Plan: Geuzenland
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0501.geuzenland-0140

Artikel 28 Waarde - Beschermd dorps- en stadsgezicht

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Beschermd dorps- en stadsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van de op deze gronden voorkomende cultuurhistorische waarden, zoals bedoeld in artikel 36 van de Monumentenwet 1988.

28.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
28.2.1 Vergunning

In relatie tot de bestemmingen als bedoeld in Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen met lpg (artikel 5), Groen (artikel 10), Maatschappelijk (artikel 13), Tuin - 1 (artikel 14), Verkeer (artikel 16), Water(artikel 18) en Wonen (artikel 19) het op de desbetreffende gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) verboden om opgaande beplantingen aan te brengen (m.u.v. erfbeplanting).

28.2.2 Uitzonderingen

Een vergunning als bedoeld in lid 28.2.1 is niet vereist voor:

  • a. werken of werkzaamheden die reeds in uitvoering of aanwezig zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • b. werken of werkzaamheden die worden aangelegd of uitgevoerd binnen bouwvlakken, met dien verstande dat een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wel vereist is voorzover de bouwvlakken samenvallen met de bestemming Waarde - Archeologie 1(artikel 25) en Waarde - Archeologie 4 (artikel 27);
  • c. de aanleg van kavel- en toegangspaden, uitsluitend voorzover dit plaatsvindt tussen de naar de weg gekeerde zijde van een bouwvlak en de weg;
  • d. werken of werkzaamheden ten behoeve van de realisering van bestemmingen en bouwmogelijkheden op grond van planwijziging of afwijking;
  • e. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming.

28.2.3 Toelaatbaarheid

Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden als bedoeld in 28.2.1, wordt verleend indien - mede gelet op een door de aanvrager op te stellen (inrichtings)plan - kan worden aangetoond dat de betrokken waarden niet onevenredig worden geschaad, gelet op:

  • a. het belang dat met de ingreep is gediend;
  • b. de belangen van landschap en natuur;
  • c. het waterhuishoudkundig belang (kwantitatief en kwalitatief), met het oog op de waterhuishoudkundige doelstellingen.

28.2.4 Adviesprocedure

Een inrichtingsplan als bedoeld in lid 28.2.3 wordt ter toetsing voorgelegd aan de natuur- en landschapsdeskundige omtrent de vraag of in voldoende mate is aangetoond dat de betrokken waarden niet onevenredig worden geschaad.