direct naar inhoud van Artikel 19 Algemene afwijkingsregels
Plan: Nieuwland
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0501.Nieuwland-0130

Artikel 19 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van de regels in dit plan voor:

  • a. het oprichten van bouwwerken voor algemeen nut, waaronder abri's, afval- en inzamelingscontainers, transformatorhuisjes en installatiekasten, met dien verstande dat de inhoud van een gebouw niet meer mag bedragen dan 60 m3 en de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m;
  • b. het overschrijden van de op de verbeelding aangeduide bouwvlakken of andere in de regels voorkomende bouwgrenzen tot ten hoogste 3 m voor ondergeschikte delen van een bouwwerk, zoals erkers, serres, balkons, bordessen, luifels, galerijen, buitentrappen, overhangende bouwlagen, dakoverstekken, uitspringende schoorsteenwanden, pergola's, lift- en trappenhuizen en dergelijke;
  • c. het overschrijden van de regels inzake de bouwhoogte en de oppervlakte van gebouwen tot maximaal 10 %;
  • d. het overschrijden van de regels inzake de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal 20 %;
  • e. geringe afwijkingen van het beloop van wegen, groenstroken of de begrenzing van bestemmingen, indien bij definitieve uitmeting blijkt, dat deze geringe afwijkingen vanwege het belang van een juiste verwerkelijking van het gewenst of noodzakelijk zijn, met dien verstande dat de afwijkingen ten opzichte van de verbeelding niet meer dan 5 m mogen bedragen;
  • f. het bouwen van voorzieningen voor de telecommunicatie, met een bouwhoogte van minimaal 10 m en maximaal 15 m met dien verstande dat deze omgevingsvergunning ter afwijking slechts wordt verleend indien:
  • 1. toepassing van het principe van 'site-sharing' (waarbij meerdere aanbieders samen één voorziening delen) redelijkerwijs niet mogelijk blijkt, waardoor oprichting van een nieuwe voorziening kennelijk noodzakelijk moet worden geacht;
  • 2. de voorziening (in werkende toestand) geen gevaar voor de volksgezondheid oplevert;
  • 3. de voorziening niet leidt tot een onevenredige verstoring van het stedelijk c.q. landschappelijk beeld; een criterium hierbij is dat de plaatsing van een enkele, hogere mast de voorkeur verdient boven de plaatsing van meerdere, kleine masten.