direct naar inhoud van 3.2 Bestemmingen
Plan: Landelijk Gebied, 2e herziening
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0501.LG2eherziening-0130

3.2 Bestemmingen

Agrarisch en Agrarisch met waarden (artikel 3 en 4)

In het vigerende plan ligt het bouwvlak Abbewerveweg 3 binnen de zone ALN, Agrarisch gebied met landschaps- en natuurwaarden. De bouwvlakken Sleepseweg 9 en Kloosterweg 26 liggen binnen de zone A, Agrarisch gebied. In het vigerend bestemmingsplan is per zone een bestemming op gebiedsniveau opgenomen. In deze bestemming is aangegeven welke ontwikkelingen per zone mogelijk zijn.

Door middel van tabellen binnen elke bestemming op gebiedsniveau is aangegeven welke productietakken rechtstreeks, alleen daar waar een subbestemming is aangegeven of helemaal niet toelaatbaar zijn. In de tabellen wordt eveneens aangegeven welke extra bouwmogelijkheden op agrarische bouwvlakken geboden worden. Achter elke tabel zijn voorschriften opgenomen met de voorwaarden waaronder extra bouwmogelijkheden toelaatbaar zijn.

Ook is per zone (en dus binnen elke bestemming op gebiedsniveau) aangegeven welke neven- en vervolgfuncties mogelijk zijn. Bij neven- en vervolgfuncties gaat het om mogelijkheden voor agrarisch verwante en niet-agrarische functies, hetzij in combinatie met agrarische bedrijfsvoering (nevenfuncties), hetzij om gebruiksmogelijkheden van agrarisch verwante en niet-agrarische functies in voormalige agrarische bedrijfsgebouwen (vervolgfuncties).

Daarnaast wordt in deze bestemmingen aangegeven welke bijzondere voorschriften er gelden in verband met de voorkomende kwetsbaarheden. Zo hebben de aanlegvoorschriften in het vigerende plan een plaats gekregen bij de bestemmingen op gebiedsniveau. Ook deze voorschriften hangen immers samen met de per zone beoogde omgevingskwaliteiten.

De nieuwe standaard (SVBP) kent geen bestemmingen op gebiedsniveau. Vandaar dat voor de bouwvlakken Kloosterweg 26 en Sleepseweg 9, gelegen binnen de zone Agrarisch gebied, gekozen is voor de bestemming Agrarisch (A) en voor het bouwvlak Abbewerveweg 3, gelegen binnen de zone Agrarisch gebied met landschaps- en natuurwaarden voor de bestemming Agrarisch met waarden - Landschaps- en natuurwaarden (AW). De ontwikkelingsmogelijkheden per zone worden binnen deze bestemmingen opgenomen.

Binnen de bestemming Agrarisch (A) en Agrarisch met waarden - Landschaps- en natuurwaarden (AW-LN) is grondgebonden veehouderij, akker- en vollegrondstuinbouw toegestaan. Het op de kaart aangegeven bouwvlak mag volledig worden bebouwd met agrarische bedrijfsgebouwen en ten hoogste één agrarische bedrijfswoning. Binnen het bouwvlak dienen tevens sleufsilo's, kuilvoerplaten alsmede verhardingen behorende bij het bedrijfscentrum gerealiseerd te worden.

Wonen (artikel 5)

Het gehele perceel is bestemd voor Wonen. De maximale inhoudsmaat voor burgerwoningen bedraagt in de zone Agrarisch gebied, waarin het bouwvlak De Nolle 22/24 is gelegen, maximaal 750 m³.

Waarde - Archeologie - 4 (artikel 6)

Vanaf 1 september 2007 hebben gemeenten de plicht om in hun nieuw op te stellen bestemmingsplannen aan te geven hoe zij omgaan met de in het geding zijnde archeologische waarden in het plangebied. Deze plicht is vastgelegd in de Monumentenwet 1988 (artikel 38 t/m 41). Om aan deze verplichting te voldoen, heeft de gemeente Brielle in februari 2009 het nieuwe Beleidsplan Archeologie 'Koers vastgelegd' vastgesteld. Dit beleid bevat onder andere een archeologische waarden verwachtingenkaart met daarop aangegeven de reeds bekende en de te verwachten archeologische waarden in de bodem in Brielle. Dit beleid en de bijbehorende kaart is reeds vastgesteld door de gemeenteraad van Brielle.

Op enkele plaatsen wijkt de archeologische waarde- en verwachtingenkaart in het Beleidsplan Archeologie af van de Provinciale Cultuurhistorische waardekaart. Op de nieuwe gemeentelijke archeologische waarde- en verwachtingenkaart is onderscheid gemaakt tussen 4 archeologische verwachtingswaarden, namelijk:

  • Waarde - Archeologie - 1 voor enkele percelen met een zeer hoge archeologische waarde (archeologisch (voor)onderzoek altijd noodzakelijk);
  • Waarde – Archeologie - 2 voor de vesting, welke een zeer hoge archeologische verwachtingswaarde heeft (archeologisch (voor)onderzoek noodzakelijk voor bouwwerken met een oppervlak van 30 m² en dieper dan 30 cm);
  • Waarde - Archeologie - 3 voor de AMK-terreinen en dijken, welke een hoge archeologische verwachtingswaarde hebben (archeologisch (voor)onderzoek noodzakelijk voor bouwwerken met een oppervlak van 100 m² en dieper dan 30 cm);
  • Waarde - Archeologie - 4 voor de agrarische gronden met een redelijke hoge verwachtingswaarde (archeologisch (voor)onderzoek noodzakelijk voor bouwwerken met een oppervlak van 250 m2 en dieper dan 50 cm).

Hiermee wordt aangegeven welke delen van het grondgebied van de gemeente Brielle een archeologische waarde of een archeologische verwachting kennen. Bij archeologische dubbelbestemmingen in bestemmingsplannen, welke opgesteld worden sinds de vaststelling van het nieuwe beleid, wordt deze naamgeving gehanteerd voor de archeologisch waardevolle gebieden. De planregels bij deze dubbelbestemmingen geven aan voor welke soorten bodemingrepen archeologisch (voor)onderzoek verplicht is.

Conform het gemeentelijk Beleidsplan Archeologie is ter plaatse van de locatie Kloosterweg 26 de dubbelbestemming Waarde - Archeologie - 4 opgenomen. De dubbelbestemming Waarde - Archeologie - 4 is van toepassing op agrarische gronden. Voor dit gebied geldt een maximale verstoringsdiepte van 50 cm. Onder normaal onderhoud, beheer en gebruik worden daarom grondbewerkingen verstaan tot een maximale diepte van 50 cm. Voor het gebruik in de agrarische sector betekent dit dat normaal ploegen is toegestaan en dus niet vergunningplichtig is. De gemiddelde bouwvoor is immers circa 40 cm. Diepploegen en diepwoelen verstoren de bodem wel op veel grotere diepten en zijn daarmee dus vergunningplichtig.

Antidubbeltelregel (artikel 7)

Deze regel dient om te voorkomen dat indien in het bestemmingsplan bij een bepaald gebouw een zeker open terrein is geëist, dat terrein nog eens meetelt bij het beoordelen van een aanvraag voor een ander gebouw, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.

Algemene bouwregels (artikel 8)

De op de verbeelding aangegeven bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen worden overschreden met kleine bouwdelen. In dit artikel is geregeld hoe groot de overschrijding mag zijn en onder welke voorwaarden.

Algemene afwijkingsregels (artikel 10)

Voor ondergeschikte afwijkingen van het bestemmingsplan is een algemene afwijkingsregel opgenomen. De onderhavige regeling voorziet in verband met de gewenste duidelijkheid, in een objectieve begrenzing van het toepassingsbereik van de afwijking.

Overgangsrecht (artikel 13)

Bouwwerken

In dit artikel is het overgangsrecht ten aanzien van bouwen neergelegd. Uitbreiding van de bebouwing is slechts mogelijk door afwijking met een omgevingsvergunning.

Gebruik

De eerste drie leden van dit artikel betreffen de (reducerende) overgangsregels met betrekking tot gebruik van onbebouwde gronden en bouwwerken voor zover dat gebruik afwijkt van het bestemmingsplan op het moment dat dit rechtskracht verkrijgt. Hiervan is uitgezonderd strijdig gebruik dat al in strijd was met het voorheen tot dat tijdstip geldende plan en waartegen wordt of alsnog kan worden opgetreden. Dit sluit aan bij de vaste jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State waaruit blijkt dat, indien de gemeente strijdig gebruik gewraakt heeft, er geen beroep op het overgangsrecht mogelijk is.

Slotregel (artikel 14)

Het laatste artikel van de planregels betreft de slotregel van het onderliggende bestemmingsplan.