Plan: | Landelijk Gebied, 2e herziening |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0501.LG2eherziening-0130 |
Om te voorkomen dat er discussie ontstaat over de grootte van de bouwvlakken, is het wenselijk om een onderbouwing te geven waaruit blijkt dat het resterende bouwvlak voldoende groot is om een agrarisch bedrijf te kunnen voortzetten. De gemeente Brielle heeft deze vraag uitgezet bij de DCMR Milieudienst Rijnmond. Per brief d.d. 24 september 2010 (kenmerk 21086549) heeft de DCMR de conclusies van het onderzoek te kennen gegeven aan de gemeente Brielle. Hieronder is de inhoud van deze brief weergegeven.
Op de genoemde locaties is uitsluitend de vestiging van een grondgebonden veehouderij of akker- en vollegrondstuinbouwbedrijf mogelijk. Per type bedrijf is beschreven wat de gemiddelde grootte van de benodigde gebouwen is en is geconcludeerd of een bouwvlak van circa 4.000 m 2 voldoende ruimte biedt voor het type bedrijf. Voor de motivatie is gebruikgemaakt van de 'Handleiding agrarische bouwaanvragen en aanlegvergunningen', waarbij ten aanzien van de volwaardigheid van een agrarisch bedrijf de omvang zoals in de handleiding vermeld is verdubbeld.
Akkerbouwbedrijf
Een akkerbouwbedrijf met 100 ha bouwland, waarvan 30 ha aardappelen, heeft voor het stallen van landbouwwerktuigen en de opslag van landbouwproducten een ruimtebehoefte van 2.000 m2 (1.000 m2 voor de opslag van 1.800 ton aardappelen en 1.000 m2 voor het stallen van landbouwmachines). Met een bouwvlak van 4.000 m2 blijft er voldoende ruimte over voor de bouw van een bedrijfswoning en manoeuvreerruimte.
Vollegrondstuinbouwbedrijf
Een vollegrondstuinbouwbedrijf met 30 ha tuinbouwgrondland, waarvan 15 ha spruiten, heeft voor het stallen van landbouwwerktuigen en het verwerken van tuinbouwgewassen een ruimtebehoefte van 1.000 m2. Met een bouwvlak van 4.000 m2blijft er voldoende ruimte over voor de bouw van een bedrijfswoning en manoeuvreerruimte.
Grondgebonden veehouderij
Een melkveehouderij met 120 melkkoeien, 85 stuks jongvee en een melkquotum van circa 800.000 kg per jaar, heeft voor de huisvesting van de veestapel, de stalling van landbouwmachines en de opslag van ruwvoer een ruimtebehoefte van circa 3.000 m2(2.000 m2 voor de huisvesting van de melkkoeien en het jongvee en 1.000 m2 voor het stallen van landbouwmachines en de opslag van ruwvoer). Met een bouwvlak van 4.000 m2 blijft er onvoldoende ruimte over voor een bedrijfswoning en manoeuvreerruimte.
Echter, gezien het feit dat in de huidige situatie op geen van de genoemde locaties een melkveehouderij van deze omvang is gevestigd en nieuw vestiging van een melkveehouderij van deze omvang gezien de ligging van de percelen en de noodzakelijke investeringen onwaarschijnlijk is, wordt het verkleinen van het bouwvlak naar 4.000 m2 toch acceptabel geacht.
Conclusie
Op basis van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat het inperken van het agrarische bouwvlak van 8.000 m2 naar 4.000 m2 geen belemmering vormt voor de exploitatie van een agrarisch bedrijf.