Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Connexxion-terrein 2013
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0499.BPL11035HBD-OH01

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Structuurvisie, Visie op Zuid-Holland, ontwikkelen met schaarse ruimte)
Op 2 juli 2010 hebben Provinciale Staten van Zuid-Holland de structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland, ontwikkelen met schaarse ruimte' vastgesteld. Deze nieuwe integrale Structuurvisie voor de ruimtelijke ordening komt in de plaats van de vier streekplannen en de Nota Regels voor Ruimte van de provincie Zuid-Holland. In de visie weerlegt de provincie haar doelstellingen en provinciale belangen. Het doel van de visie is om duidelijk te hebben hoe de ruimtelijke ontwikkeling er tot 2040 uit komt te zien. 
 
De kern van ‘Visie op Zuid-Holland’ is het versterken van samenhang, herkenbaarheid en diversiteit binnen Zuid-Holland. Dit draagt bij aan een goede kwaliteit van leven en een sterke economische concurrentiepositie. Duurzame ontwikkeling en klimaatbestendigheid zijn belangrijke pijlers. Dit wil de provincie bereiken door het realiseren van een samenhangend stedelijk netwerk en groenstructuur. Goede bereikbaarheid, een divers aanbod van woon- en werkmilieus in een aantrekkelijk landschap met ruimte voor water, landbouw en natuur, zijn daarin kenmerkende kwaliteiten. De provincie werkt hiervoor samen met gemeenten en andere partijen. De provincie stuurt op kwaliteit en functies. Deze aanpak sluit aan bij de nieuwe stijl van besturen: ‘Lokaal wat kan, provinciaal wat moet’. De provincie geeft het lokale bestuur ruimte bij de ruimtelijke inrichting en stelt daarvoor kaders.
 
Bij de uitwerking van de visie op de ruimtelijke ontwikkeling staan twee langetermijndoelen centraal: versterking van de internationale concurrentiepositie van de Randstad en duurzaamheid, gepaard met klimaatbestendigheid.
 
Naast het bieden van ruimte aan en het ordenen van functies richt de visie zich nadrukkelijk ook op de ruimtelijke kwaliteiten. Dit komt tot uitdrukking in de provinciale belangen. Deze hebben zowel betrekking op functionele als kwalitatieve aspecten. Deze aspecten worden in beeld gebracht op een functiekaart en een kwaliteitskaart. De functiekaart geeft de gewenste ruimtelijke functies weer die in de structuurvisie zijn geordend, begrensd en vastgelegd als ruimtelijk beleid tot 2020. Op de kwaliteitskaart staan daarnaast zowel de bestaande als gewenste kwaliteiten benoemd op een globale, regionale schaal.
 
Planspecifiek 
Het plangebied is op de functiekaart aangewezen als ‘stads- en dorpsgebied’. Door het gebied loopt een ‘reservering wegverbinding’. Een ‘stads- en dorpsgebied’ is een aaneengesloten bebouwd gebied, waarin de functies wonen, werken en voorzieningen gemengd en gescheiden voorkomen. Een ‘reservering wegverbinding’ is een, bij voorkeur binnen de planperiode, te realiseren wegverbinding, waarvan het tracé globaal bekend is, maar de financiering nog niet verzekerd. Deze verbindingen mogen ruimtelijk niet onmogelijk gemaakt worden.
In de gemeente Boskoop vindt momenteel onderzoek plaats naar de uitwerking van een zogenaamde westelijke randweg. De studie naar deze weg en daarbij de vormen van ontsluiting over of nabij het plangebied bevinden zich in een beginstadium. Tijdens het opstellen van het stedenbouwkundig plan en het bestemmingsplan is beoordeeld of een van de mogelijke tracé’s door dit plan belemmerd zal worden. Hiervoor is onder andere op 19 oktober 2010 overleg gepleegd met de provincie Zuid-Holland. In het bestemmingsplan is rekening gehouden met de westelijke randweg. Het plan voor de randweg is niet planologisch bestendigd omdat de feitelijke uitwerking nog onvoldoende duidelijk is. In het plan zijn echter geen ontwikkelingen opgenomen die de randweg praktisch onmogelijk maken.
 
Uitsnede functiekaart
 
Uitsnede kwaliteitskaart
 
Daarnaast is het plangebied op de kwaliteitskaart aangewezen als ‘dorpskern’. Dit is een kleinschalig stads- en dorpsgebied, omgeven door landelijk gebied en niet gekoppeld aan het Zuidvleugelnet. Het plangebied vormt in de bestaande situatie een deel van de stadsrand. In de toekomstige situatie blijft dat gelijk enkel intensiever bebouwd.
3.2.2 Provinciale verordening
Op 2 juli 2010 heeft de provincie Zuid-Holland de Verordening Ruimte vastgesteld. De Verordening Ruimte draagt bij aan het realiseren van de provinciaal ruimtelijke belangen en doelen zoals die benoemd zijn in de structuurvisie Ruimtelijke Ordening en bevat hiertoe instructieregels die van belang zijn voor gemeenten bij het opstellen van hun bestemmingsplannen.
 
Planspecifiek
De provinciale verordening geeft een aantal regels voor detailhandel, bedrijventerreinen en kantoren. De regels voor kantoren vanuit de verordening zijn niet van toepassing op onderhavig plan omdat de verordening voorwaarden stelt bij uitbreiding van kantoren. In onderhavig plan blijft het aantal kantoren vierkante meters nagenoeg gelijk. Het bestaande kantoorpand blijft gehandhaafd, daarnaast zullen er enkel kantoren bijkomen echter gelieerd aan bedrijvigheid. Het betreft hier dus geen uitbreiding van de zelfstandige kantoorfunctie.
 
Voor detailhandel geldt dat perifere detailhandel toegestaan is mits dit op de kaart van de verordening ruimte aangegeven is als opvanglocatie voor dergelijke detailhandel. Uit raadpleging van de kaart van de Verordening Ruimte volgt dat onderhavig plangebied niet als een opvanglocatie is aangewezen. Perifere detailhandel zou dus niet mogelijk zijn. In de Verordening Ruimte wordt echter een uitzondering gegeven voor onder andere bouwmarkten. Deze zijn buiten de opvanglocaties toegestaan onder bepaalde voorwaarden:
  1. Mits het gaat om de vestiging van een individueel bedrijf;
  2. geen nieuwe perifere detailhandelsconcentratie ontstaat;
  3. voorzover vestiging plaatsvindt op een bedrijventerrein het aandeel van bedrijven in perifere detailhandel niet meer bedraagt dan 10% van het totale oppervlak van het bedrijventerrein.
Voorts wordt aan bestemmingsplannen die een dergelijke bouwmarkt toestaan de volgende eisen gesteld: bestemmingsplannen stellen regels aan de nevenassortimenten. De oppervlakte van deze winkelvoorzieningen mag voor een deel voor de verkoop van nevenassortiment worden gebruikt. Hiervoor moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
  1. het nevenassortiment past bij het hoofdassortiment;
  2. het nevenassortimentsdeel neemt niet meer ruimte in beslag dan 20% van het netto verkoopvloeroppervlak;
  3. uit distributieplanologisch onderzoek blijkt dat er geen sprake is van ontwrichting van de detailhandelsstructuur én
  4. advies is nodig van het Regionaal Economisch Overleg (REO).
De bouwmarkt voldoet als uitzondering aan alle hierboven beschreven vereisten:
 
ad 1. Het betreft een zelfstandige bouwmarkt.
ad 2. De vestiging zal niet leiden tot een perifere detailhandelslocatie. Dit is in het bestemmingsplan niet mogelijk gemaakt.
ad 3. Het plangebied van het stedenbouwkundig plan, zoals toegelicht in paragraaf 2,2, is 43.000 m2 en het oppervlak van de Karwei is 2.975 m2 bvo. Het deel ingericht voor grootschalige perifere detailhandel komt hiermee op 7%. Het plan voldoet hiermee aan het gestelde in de provinciale verordening.
 
ad a. In het bestemmingsplan is een regeling opgenomen voor het nevenassortiment van de perifere detailhandelsvestiging.
ad b. Het maximum voor de nevenassortimentsdeel is gemaximaliseerd tot 20% van het netto verkoopvloeroppervlak
ad c. Voor de locatie is een distributieplanologisch onderzoek(DPO)) uitgevoerd, zie hiervoor paragraaf 4.7. Resultaat van het onderzoek is dat er geen ontwrichting zal ontstaan van de bestaande detailhandelsstructuur.
Ad d. Het REO is om advies gevraagd. Het REO heeft, mede op basis van het DPO positief geadviseerd op de planvorming voor een bouwmarkt op de locatie. Onderstaand een toelichting op het REO
    
Regionaal Economisch Overleg
Het REO is het platform voor de regionale afstemming en verbetering van economische activiteiten en voor een levendige en vitale lokale en regionale economie. Voor de portefeuille Economisch Beleid werken de elf gemeenten in Midden-Holland samen met de Kamer van koophandel Rotterdam en de provincie Zuid-Holland. Gezamenlijk vormen de vertegenwoordigers van deze organisaties het Regionaal Economisch Overleg (REO).
De Stuurgroep REO heeft in het algemeen een informerende en adviserende taak. Regionale beleidsverkenningen en/of afspraken zijn gemaakt op het gebied van het regionaal detailhandelsbeleid, de herstructurering van bedrijventerreinen, de regionale kantorenstrategie en de regionale bedrijventerreinenstrategie.
Op grond van provinciale bepalingen heeft het REO een verplichte adviestaak bij het voornemen tot vestiging c.q. uitbreiding van detailhandelsvestigingen van meer dan 1.000 m2.
    
3.2.3 Uitvoeringsprogramma Het Groene Hart
Het Groene Hart is opgenomen in de uitvoeringsagenda van de Nota Ruimte. De regie voor de uitwerking wordt getrokken door de drie provincies waar het Groene Hart in ligt: Zuid-Holland, Noord-Holland en Utrecht. Zij hebben een uitvoeringsprogramma opgesteld met concrete projecten en icoonprojecten om de verbetering en versterking vorm te geven. Het uitvoeringsprogramma bestaat uit een ontwikkelingsperspectief met vier uitvoeringsaccenten, icoonprojecten, potentiële projecten en afspraken over de gemeenschappelijke aansturing. Er zijn geen eindbeelden opgenomen waaruit blijkt welke bestemmingen op welke plekken gerealiseerd moeten worden of behouden moeten blijven. Gesteld wordt dat die ruimtelijke beslissingen voornamelijk thuis horen in de provinciale structuurvisies en gemeentelijke bestemmingsplannen.
 
Planspecifiek
De omgeving van Boskoop wordt in het uitvoeringsproject aangemerkt als potentieel icoonproject. De ontwikkelingsmogelijkheden van de Greenport worden hierbij vermeld. Het gaat dan om drie aspecten: eventuele uitbreiding containerteelt, kleinschalige vollegrondsteelt in het veengebied, afstemmen op het water en landschapsbeleid. Het plangebied ligt echter niet in het boomteeltgebied van Boskoop. Het valt dus niet onder een icoonproject van het Groene Hart. Het Uitvoeringsprogramma Groene Hart is dus ook niet van invloed op onderhavig plan.