direct naar inhoud van 4.5 Archeologie
Plan: Reijerskoop 259 -263
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0499.BPL11032HBD-OH01

4.5 Archeologie

Door ondertekening van het verdrag van Malta (1992) heeft Nederland zich verplicht om bij ruimtelijke planvorming nadrukkelijk rekening te houden met het niet zichtbare deel van het cultuurhistorisch erfgoed, te weten de archeologische waarden. In de Monumentenwet is geregeld hoe met archeologische vindplaatsen en zichtbare monumenten moet worden omgegaan. Het streven is om deze belangen tijdig bij de planvorming te betrekken. In dit verband moet een verkenning worden gedaan om archeologische potentie in te schatten. De Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland (CHS) geeft een overzicht van de cultuurhistorische kenmerken en waarden in Zuid-Holland.

Planspecifiek

Volgens de cultuurhistorische kaart van Zuid-Holland is het plangebied gelegen in een gebied met een kleine kans op archeologische sporen (zie afbeelding). Voor het plangebied is dan ook geen archeologisch onderzoek nodig.

afbeelding "i_NL.IMRO.0499.BPL11032HBD-OH01_0014.png"  
Uitsnede Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland  

Het gebied rondom Boskoop en Reeuwijk-Dorp behoort tot een topgebied. Dit is een landschap gedomineerd door de inrichting ten behoeve van sierteelt- en boomteeltbedrijven. De afwisseling tussen een waterrijk boomkwekersgebied, laag gelegen droogmakerijen en veenweidepolders met markante verkaveling geeft dit gebied zijn specifieke waarde. Het gebied rond Boskoop is bijzonder door het netwerk van smalle, kleine percelen met een grote diversiteit aan beplanting en brede kavel- en dwarssloten. Het oorspronkelijke landschap van de veenontginningenis hier volledig ingevuld door de boom- en heesterkwekerijen. Houtakkers, bedoeld als windkering, zijn kenmerkende elementen in het landschap. Ten oosten van Boskoop ligt de regelmatig verkavelde, kleinschalige droogmakerij Middelburg-Tempelpolder. Dit zijn drooggelegde voormalige veenplassen. Het verschil in hoogte met het omliggende bovenland van de veenweidepolders is opmerkelijk.

Voor topgebieden geldt de algemene sturingsrichtlijn continuïteit van karakter. Met deze richtlijn wordt aangegeven hoe de provincie in beginsel met ontwikkelingen wil omgaan wat betreft cultuurhistorie en ruimtelijke kwaliteit. Cultuurhistorie is hier een belangrijke randvoorwaarde bij ruimtelijke ontwikkeling Uitgangspunt is om bij toekomstige ontwikkelingen de structuur van topgebieden te behouden en versterken door het herkenbaar houden van de ruimtelijke kenmerken hiervan (verkavelingsrichting, openheid, bebouwingsstructuur, profiel van kades, wegen en waterlopen). Dit betekent dat bij ruimtelijke ontwikkelingen die strijdig zijn met genoemd uitgangspunt altijd een nadere afweging zal plaatsvinden, waarbij het cultuurhistorische belang zwaar weegt. Ruimtelijke ontwikkelingen die passen binnen genoemd uitgangspunt zijn in principe mogelijk.

Gezien de aard van de ontwikkeling (herontwikkeling van een bestaand bedrijf) en het feit dat er niet wat gaat veranderen in de structuur van de kavel en omliggende waterlopen, past de ontwikkeling in het beleid voor het topgebied.

De uitvaarbaarheid van onderhavige ontwikkeling is op het gebied van archeologie daarmee aangetoond.