Wijzigingsplan Tennisbanen

3.1 Inleiding

In dit hoofdstuk worden de voor het plangebied ruimtelijk relevante beleidskaders samengevat. Het gaat hierbij om beleidsdocumenten op rijks-, provinciaal en gemeentelijk schaalniveau. De beoogde ontwikkeling in voorliggend document moet getoetst worden aan deze kaders: er mag geen strijdigheid optreden met geldend beleid.

In het tweede deel van dit hoofdstuk wordt getoetst aan de planologische voorwaarden die gesteld zijn aan de wijzigingsbevoegdheid in het vigerend plan. Dit zijn regels ten aanzien van watercompensatie, bodemgesteldheid en parkeerbehoefte. Voor de watercompensatie geldt dat indien er sprake is van een toename aan verhard oppervlak van 250 m² of meer, er 10% van deze toename aan verharding moet worden gecompenseerd met nieuw aan te leggen oppervlaktewater. Ten aanzien van de bodemgesteldheid wordt geëist dat de bodem geschikt blijkt te zijn voor de nieuwe functie, deze moet van geschikte kwaliteit zijn en indien dat niet het geval is dient er een saneringsplan opgesteld te worden. Ten slotte wordt er getoetst aan de parkeereis: het wijzigingsplan schrijft vier parkeerplaatsen per tennisbaan voor, dit komt neer op een totaal van twaalf nieuw te creëren parkeerplaatsen.