direct naar inhoud van 3.2 Nationaal en provinciaal beleid
Plan: Benedenberg 81-83
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0491.WP1230Bb83-vg01

3.2 Nationaal en provinciaal beleid

Op rijksniveau is er wat betreft beleid sprake van de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) en het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Mede door het feit dat dit beleid zich richt op een landelijk schaalniveau, vloeit er geen relevant beleid voor ontwikkelingen zoals deze uit voort: het rijksbeleid vormt geen beperking voor deze ontwikkeling. Evenmin draagt deze ontwikkeling bij aan het verwezenlijken van dit beleid.

Op provinciaal niveau zijn de structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland' en de daarbij behorende Verordening Ruimte van belang. De structuurvisie beschrijft de visie van de provincie op de ruimtelijke ontwikkeling tot en met 2020 (met een doorkijk naar 2040) met de daarbij behorende uitvoeringsstrategie en instrumenten. In het document is uiteengezet hoe de provincie om wil gaan met de beschikbare ruimte onder het motto 'lokaal wat kan, provinciaal wat moet'. Er wordt gestuurd op ruimtelijke functies en ruimtelijke kwaliteiten, welke in beeld zijn gebracht op een functiekaart en een kwaliteitskaart. Deze kaarten hebben eenzelfde status en vullen elkaar aan. Overige instrumenten zijn het laten uitvoeren van onderzoek, het agenderen van zaken en de ontwikkeling van programma's en projecten. Algemene doelstelling van de structuurvisie is het creëren van meer samenhang tussen stad en land. Uit de structuurvisie volgt geen specifiek beleid dat betrekking heeft op de beoogde ontwikkeling.

Het tweede relevante provinciale plan is de Verordening Ruimte, die voortvloeit uit de structuurvisie. Feitelijk zijn de doelstellingen geformuleerd in de structuurvisie, en is de verordening het juridisch instrument om deze doelstellingen uit te voeren. De verordening is dus minder beschrijvend en meer juridisch van aard. De regels in de verordening zijn algemeen bindend, terwijl de visie in de structuurvisie alleen bindend voor de provincie zelf zijn. Eén van de belangrijkste instrumenten uit de verordening is de zogenaamde 'rode contour', ofwel bebouwingscontour, welke het gebied begrenst waarbinnen gebouwd mag worden ten behoeve van wonen en werken. Figuur 3.1 weergeeft de ligging van het project op de bebouwingscontourenkaart (het gebied buiten de contour is half transparant).

afbeelding "i_NL.IMRO.0491.WP1230Bb83-vg01_0005.png"

Figuur 3.1 Bebouwingscontourenkaart. De locatie ligt buiten de contour (bron: www.ruimtelijkeplannen.nl)

Bestemmingsplannen voor gronden buiten de bebouwingscontouren dienen bestemmingen uit te sluiten die nieuwvestiging of uitbreiding van stedelijke functies mogelijk maken. Een bed & breakfast of kleinschalige bedrijfsfuncties, alsmede het transformeren van een bedrijfswoning naar een burgerwoning, vallen echter niet onder de noemer 'stedelijke functies'.

In de verordening staan ook regels voor vrijkomende agrarische bebouwing. Voor het vestigen van niet-agrarische functies in vrijkomende agrarische bebouwing moet worden voldaan aan een aantal voorwaarden, die beschreven staan in artikel 2 lid 2 sub c uit de verordening:

  • de nieuwe functie brengt uit milieuhygiënisch oogpunt geen belemmeringen met zich mee voor de bedrijfsvoering van de omliggende agrarische bedrijven;
  • de nieuwe functie heeft niet meer dan een potentieel geringe verkeersaantrekkende werking;
  • de nieuwe functie wordt gehuisvest in de bestaande bebouwing (uitgezonderd in kassen);
  • indien sprake is van een zorgfunctie is gehele of gedeeltelijke herbouw en beperkte uitbreiding van de bebouwing binnen het voormalige bouwperceel toegestaan; én
  • bedrijfsfuncties worden beperkt tot de categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten of categorie 3 als de activiteit voor wat betreft aard en schaal is gelijk te stellen aan categorie 2.

Aan deze voorwaarden wordt voldaan. De afstand tot het dichtstbijzijnde agrarische bedrijf is ongeveer 125 m, dit is ruim boven de minimale richtafstand van 50 m die volgt uit het Besluit landbouw. De nieuwe functies op het terrein hebben slechts een geringe verkeersaantrekkende functie, er zal nauwelijks sprake zijn van negatieve gevolgen voor de afwikkeling van het verkeer. Alle nieuwe functies worden gehuisvest in bestaande bebouwing, er is geen sprake van een zorgfunctie en de hoogst toelaatbare bedrijfscategorie is categorie 2 uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten.

De verordening vormt dan ook geen beperking voor de beoogde ontwikkeling.