Plan: | Sierteeltgebied - zevende wijziging |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | wijzigingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0484.HDsierteelt7wijz-VA01 |
In deze regels wordt verstaan onder:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in GML-bestand NL.IMRO.0484.HDsierteelt7wijz-VA01 met de bijbehorende regels.
het wijzigingsplan 'Sierteeltgebied - zevende wijziging' van de gemeente Alphen aan den Rijn.
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.
een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, nader te onderscheiden in:
een bedrijf, gericht op het verlenen van diensten en het leveren van dieren of goederen aan agrarische bedrijven, dan wel op het verwerken, opslaan en verhandelen van dieren of producten, die afkomstig zijn van agrarische bedrijven.
een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen op het gebied van land- en tuinbouw.
een bedrijf waarbij het accent ligt op het in handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen, alsmede het verkopen en leveren van goederen, die verband houden met het ambacht als niet-zelfstandig onderdeel van de onderneming.
een nader aan te wijzen onafhankelijke provinciaal archeologische deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg.
Onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingvergunning beschikt.
voorzieningen gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt als ondergeschikte toeristische recreatieve activiteit aan maximaal 8 personen; onder bed & breakfast voorzieningen wordt niet verstaan een overnachting noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en of arbeid.
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.
het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon exploiteren en beheren van een verblijfsrecreatief complex, gericht op het als onderneming jaarlijks aanbieden van recreatief verblijf aan meerdere, steeds wisselende personen.
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, behorende bij het ter plaatse gevestigde bedrijf, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon.
bij een bedrijf in eigendom zijnde bouw- en teeltgronden die binnen het plangebied gelegen zijn.
Besluit externe veiligheid inrichtingen zoals gepubliceerd in Stb. 2004, 250.
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet.
De grens van een bestemmingsvlak.
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
bedrijven zoals bedoeld in lid 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
een vrijstaand, afzonderlijk van het hoofdgebouw in functioneel en bouwkundig te onderscheiden gebouw.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
De grens van een bouwvlak.
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
De grens van een bouwperceel.
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
elk bouwwerk, geen gebouw en geen overkapping zijnde.
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en/of historische gaafheid.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
De bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht, daaronder begrepen het dak, waarin:
een agrarisch bedrijf dat voldoet aan de geldende milieueisen en ook op lange termijn aan deze eisen kan blijven voldoen en waarvan redelijkerwijs is aan te nemen dat dit gedurende de planperiode een omvang zal hebben van:
niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen en natuurobservatie.
plaats waar de gasten onderdak kunnen verkrijgen.
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen, zoals bedoeld in lid 1 van de Wet geluidhinder.
bedrijven, zoals bedoeld in lid 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.
objecten categorie I:
objecten categorie II:
objecten categorie I:
objecten categorie II:
objecten categorie III:
objecten categorie IV:
objecten categorie V:
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
een bedrijf, gericht op de aanleg, de inrichting en het onderhoud van tuinen en groen, met gebruikmaking van de daarbij behorende materialen en gereedschappen, zonder dat detailhandel wordt uitgeoefend.
een agrarisch gebouw dat aan zijn oorspronkelijke functie onttrokken is of een nieuw gebouw op een voormalig agrarisch bouwvlak dat geschikt is gemaakt voor recreatief nachtverblijf van groepen.
niet als een bouwwerk aan te merken vouwwagens, kampeerauto's, caravans of hiermee gelijk te stellen onderkomens, die bestemd zijn voor recreatief verblijf en waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.
voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
bouwwerken van glas of ander lichtdoorlatend materiaal (ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering) met een hoogte van 1,5 m of meer, trek-, tunnel-, schaduw-, boog- en gaaskassen daaronder begrepen.
het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer geldt en waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past.
voorzieningen, zoals aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken, ten behoeve van activiteiten, zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie.
het in water uitgebouwde stuk waarop de eigenlijke brug rust.
de aan een gebied toegekende waarde met betrekking tot het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door de herkenbaarheid en de identiteit van de onderlinge samenhang tussen levende en niet-levende natuur.
een bedrijf dat gericht is op het lesgeven in paardrijden en daarvoor paarden en/of pony's houdt, in combinatie met een of meer van de volgende hiermee samenhangende activiteiten of voorzieningen: het in pension houden van paarden en/of pony's, horeca (kantine, foyer en dergelijke), verenigingsaccommodatie en het houden van wedstrijden of andere evenementen.
hulp die aanvullend, niet beroepshalve, aan bejaarden, zieken en andere hulpbehoevenden verleend wordt.
de omgeving waarmee een molen in relatie staat; in deze omgeving/zone gelden afwijkende regels die een bijdrage leveren aan het goed functioneren van de molen.
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en fauna.
door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.
niet-agrarische functies die minder dan de helft van het inkomen van het betreffende bedrijf
genereren.
verblijfsrecreatie waarbij uitsluitend van seizoensgebonden standplaatsen kampeermiddelen gebruik wordt gemaakt.
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
de 'Oppervlaktelijst niet-agrarische bedrijven en overige voorzieningen', die als bijlage onderdeel van deze regels uitmaakt.
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.
een bedrijf dat uitsluitend is gericht op het houden, stallen of africhten van paarden, alsmede de handel in paarden.
een pensionstalling is een bedrijf dat is gericht op het bieden van gelegenheid aan derden om hun paarden en pony's in pension te stallen en te weiden.
een gedeelte van een terrein bestemd voor de plaatsing van een kampeermiddel, inclusief bij dat kampeermiddel behorende ondergeschikte onderkomens, zoals bijzettenten, gedurende het gehele jaar.
een (voormalige) agrarische bedrijfswoning die (tevens) door derden mag worden bewoond en die niet wordt beschermd tegen de milieugevolgen van het (voorheen) bijbehorende bedrijf;
een horizontaal vlak, ter afdekking van een gebouw, dat meer dan tweederde van het grondoppervlak van het gebouw beslaat.
een kunstmatige of een natuurlijke hoogte, onder welke benaming ook, die dient tot kering van zee-, rivier-, polder of boezemwater.
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied.
vuurwerk, niet zijnde consumentenvuurwerk.
een permanent ter plaatse aanwezig gebouw, geen woonkeet en geen caravan of andere constructie op wielen zijnde, dat bedoeld is om uitsluitend door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar te worden gebruikt.
een horecabedrijf, uitsluitend of overwegend gericht op het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van dranken.
inrichtingen als bedoeld in lid 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
de denkbeeldige lijn evenwijdig aan de weg en in het verlengde van de dichtst bij de weg gelegen gevel van het gebouw (niet zijnde een bijgebouw), dan wel (indien deze gevel niet evenwijdig is aan de weg) de denkbeeldige lijn evenwijdig aan de weg door het dichtst bij de weg gelegen hoekpunt van gevels van het gebouw (niet zijnde een bijgebouw) dat het dichtst bij de weg is gelegen.
gewassen, zoals gras, maïs, voederbieten, luzerne, die in de volle grond worden geteeld en waarvan de opbrengst is bestemd als voer voor landbouwhuisdieren.
een gedeelte van een terrein bestemd voor de plaatsing van een kampeermiddel, inclusief bij het kampeermiddel behorende ondergeschikte onderkomens, zoals bijzettenten, uitsluitend gedurende het zomerseizoen.
het bedrijfsmatig - of in een omvang of frequentie die daarmee overeenkomt - gelegenheid bieden tot het ter plaatse, in een gebouw of in een vaartuig, verrichten van seksuele handelingen.
de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels deel uitmaakt.
een gedeelte van een terrein bestemd voor de plaatsing van een kampeermiddel, inclusief bij dat kampeermiddel behorende ondergeschikte onderkomens, zoals bijzettenten.
een gebouw dat in zijn geheel kan worden verplaatst en is bestemd voor recreatief verblijf, waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.
een bedrijf, gericht op de teelt en de verhandeling van bomen, heesters, planten, bloemen en andere siergewassen en in samenhang daarmee op de verkoop van liden die met de tuinbewerking of de inrichting van tuinen verband houden, zoals tuingereedschap, tuinmeubilair en tuingrond.
voor verblijf geschikte - al dan niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken - voer- en vaartuigen, arken, caravans, tenten en andere soortgelijke constructies, voor zover geen bouwwerken en geen kampeermiddelen zijnde.
het te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van agrarische producten aan particulieren, bij wijze van neventak van een agrarisch bedrijf, voor zover deze agrarische producten op het eigen bedrijf/in de regio zijn geteeld en hooguit op ambachtelijke wijze op het eigen bedrijf/in de regio zijn verwerkt of bewerkt.
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
het houden van een verblijf of het gehuisvest zijn in een woning.
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
de periode van 15 maart tot en met 31 oktober.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst zijn.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot/de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
de brutovloeroppervlakte volgens NEN 2580, punt 4.2.
De voor 'Agrarisch - Sierteelt' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede:
met daaraan ondergeschikt:
Nevenfunctie | Max. oppervlakte gronden in gebruik |
Max. oppervlakte bebouwing in gebruik |
Agrarisch handels- en exportbedrijf (transport- en opslagbedrijven, koelhuizen, veehandelsbedrijf, foeragehandel, handel in zaai- en/of pootgoed) | 200 m2 | 300 m2 |
Hobbymatig houden van paarden en/of ander vee | 1.000 m2 | 100 m2 |
Inpandige opslag en stalling van agrarische producten (meer dan reguliere opslag ten behoeve van de eigen bedrijfsvoering) | - | 500 m2 |
Hoveniersbedrijf behorende tot de categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten | - | 500 m2 |
Verkoop aan huis van streekeigen agrarische producten | - | 500 m2 |
Rondleidingen op het agrarische bedrijf (voorzieningen hiertoe als ontvangstruimte) | Gehele bedrijf | 100 m2 |
Aan-huis-gebonden beroepen | - | 60 m2 |
Agrarisch loonbedrijf behorende tot ten hoogste categorie 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten | - | 500 m2 |
Kano-, boot- en/of fietsenverhuur | - | 100 m2 |
Kleinschalige horecagelegenheid/dagrecreatie | 500 m2 | 100 m2 |
Bed & breakfast |
200 m2 | 200 m2 |
Kleinschalig kampeerterrein (minicamping) | 3.000 m2 | 300 m2 max. 15 kampeermiddelen |
Recreatief nachtverblijf/ kampeerboerderij/trekkershutten | 500 m2 | 200 m2 |
Ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten | - | 200 m2 |
Kinderboerderij | 1.000 m2 | 100 m2 |
Incidentele evenementen | - | - |
Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen.
max. aantal per bouwvlak |
max. inhoud |
max. oppervlak | max. goothoogte |
max. bouw-hoogte |
|
bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen en overkappingen ten behoeve van de woonfunctie | één, indien aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan | 750 m³ | 6 m | 10 m | |
aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen | 3 m | 6 m | |||
vrijstaande bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen | 50 m² | 3 m | 6 m | ||
kassen | 3.000 m² | 6 m | 10 m | ||
waterbassins | 2 m | ||||
watersilo's | 5 m | ||||
overige gebouwen en overkappingen | 10% van het netto bedrijfsoppervlak tot een maximum van 3.000 m2 | 6 m | 10 m | ||
terreinafscheidingen op bouwvlakken | 2 m | ||||
terreinafscheidingen buiten bouwvlakken | 1 m | ||||
overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde | 3 m | ||||
schaduwhallen/schermhallen | 4 m |
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.2 sub h opgenomen maximale oppervlak voor kassen van ten hoogste 3.000 m², met inachtneming van het volgende:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.2 sub h opgenomen maximale oppervlak voor bedrijfsgebouwen van ten hoogte 3.000 m², met inachtneming van het volgende:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.2 sub h opgenomen maximale oppervlak voor bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen, namelijk 50 m², met inachtneming van het volgende:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.2 sub g, teneinde gebouwen op de zijdelingse perceelsgrens te kunnen bouwen, met inachtneming van het volgende:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.2 sub c teneinde algehele herbouw van een bedrijfswoning buiten de bestaande funderingen toe te staan met inachtneming van het volgende:
Het is niet toegestaan om gronden/opstallen te gebruiken voor:
Ter plaatse van de aanduiding 'plattelandswoning' mag de (voormalige) agrarische bedrijfswoning tevens worden gebruikt voor bewoning door een huishouden zonder functionele binding met het desbetreffende agrarische bedrijf,
met dien verstande dat:
'indien en voor zover twee bestemmingsvlakken middels de figuur 'relatie' met elkaar zijn verbonden, worden deze aangemerkt als één aanduiding'
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.1 onder f ten behoeve van het toestaan van één of meerdere nevenfuncties zoals opgenomen in de onderstaande tabel, met inachtneming van de tabel en het volgende:
Tabel Nevenfuncties
Nevenfunctie | Max. oppervlakte gronden in gebruik |
Max. oppervlakte bebouwing in gebruik |
Huisdierenpension/hondenfokkerij | - | 100 m2 |
Kinderdagopvang | - | 100 m2 |
Museum/tentoonstelling | 500 m2 | 200 m2 |
Agrarisch verwante sociale functie (resocialisatie, therapie, zorgboerderij) | Gehele bedrijf | 200 m2 |
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Agrarisch - Sierteelt zonder of in afwijking van een schriftelijke aanlegvergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van lid 3.6.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 3.6.1 zijn slechts toelaatbaar, indien:
Overtreding van het verbod van lid 3.6.1 is een strafbaar feit, zoals bedoeld in artikel 1a van de Wet op de economische delicten.
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels.
max. aantal per bouwvlak | max. inhoud | max. oppervlak |
Max goot hoogte |
max. bouw hoogte |
|
woning (inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken) | één, tenzij middels een maatvoeringaan duiding anders is aangegeven |
750 m³, tenzij middels een maatvoeringaanduiding anders is aangegeven | 6 m | 10 m | |
vrijstaande bijbehorende bouwwerken behorende bij de woning | 50 m2 | 3 m | 6 m | ||
bouwwerken, geen gebouwen zijnde(m.u.v. erf- of terreinafscheidingen) |
3 m |
||||
erf- en terreinafscheidingen - voorzijde bouwvlak - zij- en achterzijde bouwvlak |
1 m 2 m |
||||
carports bij/per woning | 30 m2* | 3 m |
*) Met dien verstande dat het oppervlak aan carports bij een woning ten hoogste 50% van het oppervlak van het bij de woning behorende zij- en/of achtererf mag bedragen.
Het bevoegd gezag kan ten behoeve van:
nadere eisen stellen aan de plaats, de situering en het gebruik van gebouwen.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.2 sub c teneinde algehele herbouw van een woning buiten de bestaande funderingen toe te staan met inachtneming van het volgende:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 4.2.2 sub d opgenomen maximale oppervlak voor bijbehorende bouwwerken, zoals overkappingen bij woningen, namelijk 50 m², met inachtneming van het volgende:
Het is niet toegestaan om gronden/opstallen te gebruiken voor:
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en) - tevens bestemd voor de waterkering.
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 5.2 onder a indien:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Buiten bouwvlakken mogen - zo nodig in afwijking van hoofdstuk 2 - oeververbindingen uitsluitend worden gebouwd met een breedte van:
indien zulks plaatsvindt ten behoeve van:
Onverminderd hetgeen in hoofdstuk 2 is bepaald, dient ten minste de volgende afstand in acht genomen te worden tussen kassen en gevoelige objecten:
soort objecten | aan te houden afstand | |
indien kassen voor 1 mei 1996 zijn opgericht (met inbegrip van eventuele uitbreidingen) | indien kassen na 30 april 1996 zijn opgericht | |
categorie I | 25 m | 50 m |
categorie II | 10 m | 25 m |
wegvak | afstand 48 dB-contour1) | afstand 53 dB-contour1) | afstand 58 dB-contour1) |
Voorweg | 47 m | 22 m | 10 m |
Middelweg | 38 m | 17 m | 7 m |
Burgemeester Smitsweg | 26 m | 11 m | 4 m |
Loeteweg | 14 m | 6 m | - * |
Roemer | 36 m | 16 m | 7 m |
1) Alle waarden met aftrek volgens artikel 110g Wgh.
* Afstand is te klein om te berekenen.
Onverminderd hetgeen in hoofdstuk 2 is bepaald, dient ten minste de volgende afstand in acht genomen te worden tussen landbouwbedrijven en gevoelige objecten:
inrichting waar landbouwhuisdieren worden gehouden | inrichting waar geen landbouwhuisdieren worden gehouden | |
minimumafstand tot objecten categorie I en II | 100 m | 50 m |
minimumafstand tot objecten categorie III, IV en V | 50 m | 25 m |
In afwijking van hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone-molenbiotoop' de volgende regels:
Het bepaalde in artikel 8.1 is niet van toepassing op de bestaande (bouw)rechten in het bestemmingsplan, zoals die golden tot inwerkingtreding van dit bestemmingsplan.
Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds een afwijking kan worden verleend - middels een omgevingsvergunning afwijking verlenen van de regels voor:
Een afwijking wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijking verlenen van de regels uit hoofdstuk 2 ten behoeve van het onderbrengen van één extra woning in monumenten, indien hierdoor daadwerkelijk wordt bijgedragen aan herstel en/of behoud van deze panden.
Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijking verlenen van de regels uit hoofdstuk 2 ten behoeve van het onderbrengen van één extra woning in voormalig agrarische bebouwing indien hierdoor daadwerkelijk wordt bijgedragen aan herstel en/of behoud van deze panden, met dien verstande dat de extra woning in het hoofdgebouw wordt gerealiseerd.
Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijking verlenen van de regels uit hoofdstuk 2 ten behoeve van het gebruik van het bestaande hoofdgebouw of de bestaande bijgebouwen als tijdelijke woonruimte bij de woning ten behoeve van mantelzorg met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijking verlenen van de regels uit hoofdstuk 2 ten behoeve van het gebruik van het bestaande hoofdgebouw of de bestaande bijgebouwen als tijdelijke woonruimte bij de woning ten behoeve van een gastenverblijf met dien verstande dat:
Afwijking zoals bedoeld in de leden 9.1 t/m 9.5 wordt verleend, indien daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bestemming(en) van de betrokken en de aangrenzende gronden en de waarden.
Het bevoegd gezag kan pas een omgevingsvergunning verlenen voor de activiteiten bouwen en/of het gebruiken van gronden en/of de activiteit handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening, met in achtneming van het volgende:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.1, indien:
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten aanzien van het bepaalde in 10.1, indien dit noodzakelijk is om een goede verkeersstructuur en/of bereikbaarheid voor een pand, perceel, straat (of deel daarvan) dan wel een andere ruimtelijke functionele structuur te waarborgen.
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het wijzigingsplan Sierteeltgebied - zevende wijziging'.