Type plan: wijzigingsplan
Naam van het plan: Sierteeltgebied - tiende wijziging
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0484.HDsierteelt10wijz-VA01

Toelichting

1 Inleiding
1.1 Algemeen
De Intergemeentelijke structuurvisie Greenport Boskoop (ISV) bevat de ambities voor het boom- en sierteeltgebied en omgeving. Daarin is opgenomen dat het voor de Greenport regio Boskoop van belang is om in de toekomst een sterke Greenport te blijven. Tevens wordt onder andere ingezet op het versterken van de centrumfunctie en de identiteit en het waarborgen van een goede bereikbaarheid. Ook moet sprake blijven van een leefbaar en beleefbaar gebied, zowel in het dorp als daarbuiten in de linten en het sierteeltgebied. In de ISV zijn ook gebieden voor herstructurering aangewezen, onder andere aan de oostzijde rond de kern Hazerswoude-Dorp. Deze gebieden staan onder druk door dat deze bedrijven bijvoorbeeld geen opvolging hebben, de invloed ondervinden van de woongebieden waardoor schaalvergroting niet of lastig mogelijk is en de verminderde bereikbaarheid. De bedrijven hebben hierdoor weinig tot geen toekomstperspectief, waardoor verrommeling en afbreuk van de identiteit dreigt te ontstaan.
 
Het geldende bestemmingsplan beschikt over wijzigingsbevoegdheden voor het omzetten van bedrijfswoningen naar (plattelands-)woningen, of voor het opnemen van nieuwe bouwvlakken voor volwaardige sierteeltbedrijven. Hiermee kunnen bedrijfswoningen, die niet meer als zodanig worden gebruikt, worden toegevoegd aan de woningvoorraad. Hiernaast kunnen bedrijven die voortgezet worden voorzien worden van ruimte voor uitbreiding. Sinds de vaststelling van het bestemmingsplan zijn al diverse bedrijfswoningen omgezet. Deze verzoeken tot omzetting werden één of twee jaarlijks behandeld door de gemeente Alphen aan de Rijn, maar de gemeente is hier zelf mee gestopt. De gemeente is nog wel bereid een wijzigingsplan met deze verzoeken vast te stellen. In dit wijzigingsplan zijn daarom de verzoeken voor het omzetten van bedrijfswoningen naar (plattelands-)woningen en het opnemen van nieuwe bouwvlakken beschouwd.
1.2 Ligging
Het plangebied van het voorliggende wijzigingsplan bestaat uit meerdere percelen die verspreid ligging in het buitengebied van Hazerswoude-Dorp. Het betreft (delen) van de volgende percelen:
 
Nr.PerceelOntwikkeling
1Burgemeester Den Hollanderweg 1, Hazerswoude-DorpBedrijfswoning omzetten naar plattelandswoning
2Burgemeester Den Hollanderweg 6, Hazerswoude-DorpBedrijfswoning omzetten naar plattelandswoning
3Burgemeester Den Hollanderweg 11, Hazerswoude-DorpOpnemen nieuw bouwvlak
4Burgemeester Den Hollanderweg 15, Hazerswoude-DorpBedrijfswoning omzetten naar plattelandswoning
5Burgemeester Smitweg 19, Hazerswoude-DorpBedrijfswoning omzetten naar plattelandswoning
6Burgemeester Smitweg 25, Hazerswoude-DorpBedrijfswoning omzetten naar plattelandswoning
7Burgemeester Smitweg 33, Hazerswoude-DorpBedrijfswoning omzetten naar plattelandswoning
8Burgemeester Smitweg 34, Hazerswoude-DorpBedrijfswoning omzetten naar plattelandswoning
9Burgemeester Smitweg 35, Hazerswoude-DorpBedrijfswoning omzetten naar plattelandswoning
10Burgemeester Smitweg 36, Hazerswoude-DorpBedrijfswoning omzetten naar plattelandswoning
11Burgemeester Smitweg 39, Hazerswoude-DorpOpnemen nieuw bouwvlak
12Burgemeester Smitweg 86, Hazerswoude-DorpBedrijfswoning omzetten naar plattelandswoning
13Burgemeester Smitweg 94+96, Hazerswoude-DorpOpnemen nieuw bouwvlak
14Burgemeester Smitweg 99-105, Hazerswoude-DorpOpnemen nieuw bouwvlak
15Burgemeester ten Heuvelhofweg 15, Hazerswoude-DorpBedrijfswoning omzetten naar plattelandswoning
16Burgemeester ten Heuvelhofweg 26, Hazerswoude-DorpBedrijfswoning omzetten naar plattelandswoning
17Burgemeester ten Heuvelhofweg 27, Hazerswoude-DorpBedrijfswoning omzetten naar plattelandswoning
18Burgemeester ten Heuvelhofweg 35, Hazerswoude-DorpBedrijfswoning omzetten naar plattelandswoning
19Burgemeester ten Heuvelhofweg 45, Hazerswoude-DorpBedrijfswoning omzetten naar plattelandswoning
20Burgemeester ten Heuvelhofweg 50, Hazerswoude-DorpBedrijfswoning omzetten naar burgerwoning
21Burgemeester ten Heuvelhofweg 94, Hazerswoude-DorpBedrijfswoning omzetten naar plattelandswoning
22Compierkade, Hazerswoude-DorpOpnemen nieuw bouwvlak
23Loeteweg 16a, Hazerswoude-DorpBedrijfswoning omzetten naar plattelandswoning
24Voorweg 141, Hazerswoude-DorpBedrijfswoning omzetten naar plattelandswoning
25Voorweg 147a, Hazerswoude-DorpBedrijfswoning omzetten naar plattelandswoning
 
Het betreft percelen waar binnen de agrarische bestemming bedrijfswoningen zijn toegestaan. De locaties zijn op de onderstaande afbeelding weergegeven. In toelichting hoofdstuk 2 worden de locaties nader beschreven.
 
   
Ligging plangebied 1 t/m 4
 
Ligging plangebieden 5 t/m 14
 
Ligging plangebieden 15 t/m 21
 
Ligging plangebieden 22 t/m 25
1.3 Geldend bestemmingsplan
Op alle percelen van het voorliggende initiatief geldt het bestemmingsplan 'Sierteeltgebied', zoals vastgesteld door de voormalige gemeente Rijnwoude op 11 november 2010, en alle opvolgende actualisaties van dit bestemmingsplan. De percelen hebben allen de bestemming 'Agrarisch - Sierteelt'. Ter plaatse zijn binnen het bouwvlak bedrijfswoningen toegestaan met een maximuminhoudsmaat van 750 m³, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen. Daarnaast is een oppervlak van 50 m² aan vrijstaande bijgebouwen toegestaan.
 
Voor de percelen gelden tevens de bestemmingsplannen 'Parapluplan parkeren', 'parapluplan Archeologie' en 'Parapluplan Cultuurhistorie'.
 
Het 'Parapluplan Parkeren' is vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Alphen aan den Rijn op 21 september 2017. Het doel van dit bestemmingsplan is om te komen tot uniforme bepalingen die verwijzen naar beleidsregels voor parkeernormen. Dat betreft thans de 'Nota parkeernormen en parkeervoorzieningen 2020 gemeente Alphen aan den Rijn', zoals door de gemeenteraad op 24 september 2020 is vastgesteld. Deze beleidsregels zijn niet beperkt tot auto-parkeren, maar hebben ook betrekking op fiets-parkeren.
 
Met het 'Parapluplan Archeologie' (vastgesteld op 28 maart 2019) zijn dubbelbestemmingen ‘Waarde – Archeologie’ 1 tot en met 6 toegevoegd aan het geldende planologische regime voor het plangebied. Hiermee zijn deze gronden mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden.
 
In het 'Paraplubestemmingsplan Cultuurhistorie' (vastgesteld op 27 januari 2022) is de cultuurhistorisch waardevolle bebouwing en zijn onderdelen van het landschap beschermd. Daarnaast geldt op alle percelen binnen dit wijzigingsplan de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie - Uitvoeren werk(zaamheden)'. Hiermee zijn percelen beschermd tegen ongewenste werkzaamheden in, aan of op de grond en wijziging van de waardevolle landschapsstructuren.
  
1.4 Leeswijzer
In hoofdstuk 2 volgt allereerst een planbeschrijving van de huidige situatie met vervolgens een beschrijving van de voorziene ontwikkeling. In hoofdstuk 3 wordt het initiatief getoetst aan het geldend ruimtelijk beleid op verschillende schaalniveaus en wordt er getoetst aan de wijzigingsbevoegdheid. In hoofdstuk 4 wordt het initiatief getoetst op inpasbaarheid en uitvoerbaarheid aan de hand van de verschillende omgevingsaspecten. De juridische planopzet komt aan de orde in hoofdstuk 5, waarna de economische uitvoerbaarheid aan bod komt in hoofdstuk 6. In hoofdstuk 7 wordt de maatschappelijke uitvoerbaarheid belicht.
2 Planbeschrijving
2.1 Huidige situatie
Het plangebied betreft diverse percelen in het buitengebied van Hazerswoude-Dorp. Hierbij betreft het voornamelijk bestaande bedrijfswoningen die reeds niet meer verbonden zijn aan de agrarische bedrijfsactiviteiten op aangrenzende gronden. In een select aantal gevallen betreft het bestaande agrarische sierteeltbedrijven die willen uitbreiden. Om ervoor te zorgen dat de partijen kunnen blijven wonen en werken zoals gewenst is het nodig om deze locaties te voorzien van een passende bestemming.
2.2 Toekomstige situatie
Het bestemmingsplan 'Sierteeltgebied Hazerswoude-Dorp - Eerste herziening' bevat onder de bestemming 'Agrarisch - Sierteelt' artikel 3.7.1 waarmee een bouwvlak mag worden opgenomen voor nieuwe agrarische bedrijven. Hiernaast is ook het artikel 3.7.6 van toepassing op dit wijzigingsplan, waarmee bedrijfswoningen omgezet kunnen worden naar burgerwoningen. Ten slotte is artikel 3.7.7 van toepassing waarmee bedrijfswoningen omgezet kunnen worden naar plattelandswoningen.
 
Artikel 3.7.1 Ten behoeve van nieuwe agrarische bedrijven
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van de in lid 3.1 bedoelde gronden wijzigen ten behoeve van het vergroten van een bouwvlak met de bestemming Agrarisch - Sierteelt en voorzien van de aanduiding 'akkerbouw' of 'grondgebonden veehouderij' met inachtneming van het volgende:
  1. planwijziging is uitsluitend toegestaan ten behoeve van een volwaardig sierteeltbedrijf;
  2. van de wijzigingsbevoegdheid mag uitsluitend gebruik worden gemaakt:
    1. wanneer te verwachten is dat geen gebruik kan worden gemaakt van een bestaand bouwvlak met de bestemming Agrarisch - Sierteelt;
    2. de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van de omliggende (agrarische) bedrijven niet worden beperkt;
  3. de bouw van een 1e agrarische bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan bij bedrijven met een bedrijfsvloeroppervlak van ten minste 2 ha;
  4. voor wat betreft de bouw van de bedrijfswoning dient in ieder geval te worden voldaan aan het bepaalde in artikel 18 lid 18.4 'Afstand gevoelige objecten ten opzichte van kassen' en artikel 18 lid 18.5 'Afstand van woningen tot wegen';
  5. een verzoek om planwijziging wordt ter toetsing voorgelegd aan de agrarisch deskundige omtrent de vraag of voldaan is aan het gestelde in sub b onder 1 en 2;
  6. een besluit tot wijziging is pas toegestaan indien de waterbeheerder een positief advies heeft uitgebracht over de benodigde compenserende maatregelen als gevolg van eventuele demping van sloten en/of toename van verharding;
  7. op nieuwe bouwvlakken is het bepaalde in dit lid van overeenkomstige toepassing.
Artikel 3.7.6 Ten behoeve van het omzetten van een bedrijfswoning naar een burgerwoning
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van het omzetten van een agrarische bedrijfswoning naar een burgerwoning, met inachtneming van het volgende:
  1. Het bestemmingsvlak heeft een maximale oppervlakte van 1.000 m², met dien verstande dat de bestaande situatie aanleiding kan geven tot een grotere oppervlakte;
  2. De afstand tussen de achtergevel van de bestaande woning en de grens van het bestemmingsvlak bedraagt maximaal 15 meter, met dien verstande dat de bestaande situatie aanleiding kan geven tot een grotere afstand;
  3. de onder a en b genoemde bestaande situatie kan onder andere worden veroorzaakt door de situering van de woning op het perceel en/of een bestaande toegangsweg en/of de aanwezigheid van een natuurlijke perceelsgrens van water en/of groen;
  4. de woning en het bedrijf waartoe de woning voorheen behoorde, hebben ieder een eigen rechtstreekse verbinding met de openbare weg;
  5. de burgerwoning dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  6. omliggende, bestaande agrarische bedrijven, inclusief het voorheen bijbehorende agrarisch bedrijf, mogen niet in hun belangen worden geschaad. Dit betreft zowel de bestaande bedrijfsvoering als de uitbreidings- en ontwikkelingsmogelijkheden; indien niet zonder meer aan het gestelde onder e en f kan worden voldaan, dienen voorzieningen te worden getroffen, zoals de aanleg van een sloot, het realiseren van een bufferzone, het plaatsen van een scherm en/of een andere doelmatige bouwkundige voorziening.
Artikel 3.7.7 Ten behoeve van het omzetten van een bedrijfswoning naar een plattelandswoning
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van het omzetten van een agrarische bedrijfswoning naar een plattelandswoning, met inachtneming van het volgende:
  1. Het bestemmingsvlak met de aanduiding plattelandswoning heeft een maximale oppervlakte van 1.000 m², met dien verstande dat de bestaande situatie aanleiding kan geven tot een grotere oppervlakte;
  2. De afstand tussen de achtergevel van de bestaande woning en de grens van het bestemmingsvlak bedraagt maximaal 15 meter, met dien verstande dat de bestaande situatie aanleiding kan geven tot een grotere afstand;
  3. de onder a en b genoemde bestaande situatie kan onder andere worden veroorzaakt door de situering van de woning op het perceel en/of een bestaande toegangsweg en/of de aanwezigheid van een natuurlijke perceelsgrens van water en/of groen;
  4. het bedrijf waartoe de woning voorheen behoorde blijft toegankelijk, hetzij door een rechtstreekse verbinding met de openbare weg, hetzij door een verbinding met een naastgelegen perceel;
  5. de bouw- en gebruiksregels die van toepassing zijn op een bedrijfswoning (inclusief bijgebouwen) blijven na wijziging van toepassing;
  6. het bedrijf waartoe de bedrijfswoning behoorde, heeft de bedrijfsactiviteiten niet beëindigd;
  7. de plattelandswoning dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn
  8. omliggende, bestaande agrarische bedrijven, mogen niet in hun belangen worden geschaad. Dit betreft zowel de bestaande bedrijfsvoering als de uitbreidings- en ontwikkelingsmogelijkheden;
  9. indien niet zonder meer aan het gestelde onder g en h kan worden voldaan, dienen voorzieningen te worden getroffen, zoals de aanleg van een sloot, het realiseren van een bufferzone, het plaatsen van een scherm en/of andere doelmatige bouwkundige voorziening.
De omzettingen op de voorliggende percelen van dit bestemmingsplan maken gebruik van een van deze drie wijzigingsmogelijkheden. Onderstaand wordt per perceel de huidige situatie kort beschreven en voorgenomen ontwikkeling/omzetting behandeld en vindt de toetsing aan de van toepassing zijnde wijzigingsregels plaats.
 
2.2.1 Burgemeester Den Hollanderweg 1
Aan de Burgemeester Den Hollanderweg 1 in Hazerswoude-Dorp is een agrarische bedrijfswoning gelegen die geen relatie meer heeft met de achtergelegen agrarische gronden. Deze agrarische gronden achter de bedrijfswoning zijn zelfstandig ontsloten.
 
Huidige en toekomstige situatie plangebied (Bron: Ruimtelijkeplannen.nl)   
Voor de bedrijfswoning aan de Burgemeester Den Hollanderweg 1 in Hazerswoude-Dorp is het voornemen om de bestaande agrarische bedrijfswoning om te zetten naar een plattelandswoning. Daarbij worden de gronden die nu in gebruik zijn bij de bedrijfswoning aangeduid als plattelandswoning.
 
Toetsing artikel 3.7.7
  1. Het bestemmingsvlak met de aanduiding 'plattelandswoning' wordt circa 1.820 m² groot en betreft daarmee de gronden die in de feitelijke situatie bij de bestaande bedrijfswoning horen
  2. De afstand tussen de achtergevel van de bestaande woning en de grens van het bestemmingsvlak bedraagt circa 11 meter. Dit betreft de feitelijke situatie.
  3. De feitelijke situatie wijzigt niet.
  4. Gezien de feitelijke situatie niet van toepassing.
  5. Akkoord.
  6. Gezien dat het achterliggende terrein voornamelijk grasland is deze niet toepasbaar.
  7. Om aan te tonen dat de plattelandswoning milieuehygiënisch inpasbaar is worden de milieutechnische aspecten beschouwd in toelichting hoofdstuk 4.
  8. Om aan te tonen dat omliggende bestaande agrarische bedrijven niet in hun belangen worden geschaad is het aspect bedrijven en milieuzonering in toelichting paragraaf 4.2 nader beschouwd.
  9. Niet van toepassing
2.2.2 Burgemeester Den Hollanderweg 6
Aan de Burgemeester Den Hollanderweg 6 in Hazerswoude-Dorp is een agrarische bedrijfswoning gelegen die geen relatie meer heeft met de achtergelegen kwekerij. Deze kwekerij achter de bedrijfswoning is zelfstandig ontsloten.
 
Huidige en toekomstige situatie plangebied (Bron: Ruimtelijkeplannen.nl)
 
Voor de bedrijfswoning aan de Burgemeester Den Hollanderweg 6 in Hazerswoude-Dorp is het voornemen om de bestaande agrarische bedrijfswoning om te zetten naar een plattelandswoning. Daarbij worden de gronden die nu in gebruik zijn bij de bedrijfswoning aangeduid als plattelandswoning.
 
Toetsing artikel 3.7.7
  1. Het bestemmingsvlak met de aanduiding 'plattelandswoning' wordt circa 920 m² groot en betreft daarmee de gronden die in de feitelijke situatie bij de bestaande bedrijfswoning horen
  2. De afstand tussen de achtergevel van de bestaande woning en de grens van het bestemmingsvlak bedraagt circa 45 meter. Dit betreft de feitelijke situatie.
  3. De feitelijke situatie wijzigt niet.
  4. De toegangsweg van en naar de kwekerij ligt aangrenzend aan het huiskavel, deze toegang blijft ongewijzigd behouden. 
  5. Akkoord
  6. De kwekerij is verhuurd aan een derde partij.
  7. Om aan te tonen dat de plattelandswoning milieuhygiënisch inpasbaar is worden de milieutechnische aspecten beschouwd in toelichting hoofdstuk 4.
  8. Om aan te tonen dat omliggende bestaande agrarische bedrijven niet in hun belangen worden geschaad is het aspect bedrijven en milieuzonering in toelichting paragraaf 4.2 nader beschouwd.
  9. Niet van toepassing
2.2.3 Burgemeester Den Hollanderweg 11
Aan de Burgemeester Den Hollanderweg 11 in Hazerswoude-Dorp is een volwaardig sierteeltbedrijf aanwezig. Het bedrijf wil een bedrijfsgebouw op het perceel realiseren en wil daarvoor een bouwvlak opnemen.
 
Huidige en toekomstige situatie plangebied (Bron: Ruimtelijkeplannen.nl)
Voor het bedrijf aan de Burgemeester Den Hollanderweg 11 in Hazerswoude-Dorp is het voornemen om een bouwvlak op te nemen.
 
Toetsing artikel 3.7.1
 
  1. Darobloemen is een volwaardig sierteeltbedrijf; Het bedrijf heeft naast de teelt van Ilexverticillata op het perceel een tuincentrum. Het perceel is groot 1.40.30 hectare en er zijn 2 FTE in dienst.
    1. Er is tot op heden geen bouwvlak aanwezig waarop gebouwd kan worden
    2. De bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van de omliggende (agrarische) bedrijven worden niet beperkt.
  2. Akkoord
  3. Akkoord
  4. Akkoord
  5. Akkoord
  6. Akkoord
2.2.4 Burgemeester Den Hollanderweg 15
Aan de Burgemeester Den Hollanderweg 15 in Hazerswoude-Dorp is een agrarische bedrijfswoning gelegen die geen relatie meer heeft met de achtergelegen kwekerij. Deze kwekerij achter de bedrijfswoning is zelfstandig ontsloten.
 
Huidige en toekomstige situatie plangebied (Bron: Ruimtelijkeplannen.nl) 
Voor de bedrijfswoning aan de Burgemeester Den Hollanderweg 15 in Hazerswoude-Dorp is het voornemen om de bestaande agrarische bedrijfswoning om te zetten naar een plattelandswoning. Daarbij worden de gronden die nu in gebruik zijn bij de bedrijfswoning aangeduid als plattelandswoning.
 
Toetsing artikel 3.7.7
  1. Het bestemmingsvlak met de aanduiding 'plattelandswoning' wordt circa 1.255 m² groot en betreft daarmee de gronden die in de feitelijke situatie bij de bestaande bedrijfswoning horen.
  2. De afstand tussen de achtergevel van de bestaande woning en de grens van het bestemmingsvlak bedraagt circa 9,5 meter. Dit betreft de feitelijke situatie.
  3. De feitelijke situatie wijzigt niet.
  4. Het bedrijf is zelfstandig ontsloten aan de westzijde van het perceel en deze ontsluiting blijft behouden. 
  5. Akkoord.
  6. De bedrijfsactiviteiten zijn niet beëindigd.
  7. Om aan te tonen dat de plattelandswoning milieuhygiënisch inpasbaar is worden de milieutechnische aspecten beschouwd in toelichting hoofdstuk 4.
  8. Om aan te tonen dat omliggende bestaande agrarische bedrijven niet in hun belangen worden geschaad is het aspect bedrijven en milieuzonering in toelichting paragraaf 4.2 nader beschouwd.
  9. Niet van toepassing.
 
2.2.5 Burgermeester Smitweg 19
Aan de Burgemeester Smitweg 19 in Hazerswoude-Dorp is een agrarische bedrijfswoning gelegen die geen relatie meer heeft met de achtergelegen kwekerij. Deze kwekerij achter de bedrijfswoning heeft recht tot overpad en wordt daarin niet verhinderd.
 
Huidige en toekomstige situatie plangebied (Bron: Ruimtelijkeplannen.nl)
 Voor de bedrijfswoning aan de Burgemeester Smitweg 19 in Hazerswoude-Dorp is het voornemen om de bestaande agrarische bedrijfswoning om te zetten naar een plattelandswoning. Daarbij worden de gronden die nu in gebruik zijn bij de bedrijfswoning aangeduid als plattelandswoning.  
 
Toetsing artikel 3.7.7
  1. Het bestemmingsvlak met de aanduiding 'plattelandswoning' wordt circa 580 m² groot en betreft daarmee de gronden die in de feitelijke situatie bij de bestaande bedrijfswoning horen.
  2. De afstand tussen de achtergevel van de bestaande woning en de grens van het bestemmingsvlak bedraagt circa 7 meter. Dit betreft de feitelijke situatie.
  3. De feitelijke situatie wijzigt niet.
  4. De ontsluitingsweg naar het bedrijf ligt aangrenzend aan het huiskavel en blijft behouden voor de ontsluiting van de achterliggende gronden. 
  5. Akkoord.
  6. De kwekerij is verhuurd aan een derde partij.
  7. Om aan te tonen dat de plattelandswoning milieuhygiënisch inpasbaar is worden de milieutechnische aspecten beschouwd in toelichting hoofdstuk 4.
  8. Om aan te tonen dat omliggende bestaande agrarische bedrijven niet in hun belangen worden geschaad is het aspect bedrijven en milieuzonering in toelichting paragraaf 4.2 nader beschouwd.
  9. Niet van toepassing.
2.2.6 Burgemeester Smitweg 25
Aan de Burgemeester Smitweg 25 in Hazerswoude-Dorp is een agrarische bedrijfswoning gelegen die geen relatie meer heeft met de achtergelegen kwekerij. Deze kwekerij achter de bedrijfswoning heeft recht tot overpad en wordt daarin niet verhinderd.
 
Huidige en beoogde situatie plangebied (Bron: Ruimtelijkeplannen.nl)
Voor de bedrijfswoning aan de Burgemeester Smitweg 25 in Hazerswoude-Dorp is het voornemen om de bestaande agrarische bedrijfswoning om te zetten naar een plattelandswoning. Daarbij worden de gronden die nu in gebruik zijn bij de bedrijfswoning aangeduid als plattelandswoning. 
 
Toetsing artikel 3.7.7
  1. Het bestemmingsvlak met de aanduiding 'plattelandswoning' wordt circa 593 m² groot en betreft daarmee de gronden die in de feitelijke situatie bij de bestaande bedrijfswoning horen.
  2. De afstand tussen de achtergevel van de bestaande woning en de grens van het bestemmingsvlak bedraagt circa 20 meter. Dit betreft de feitelijke situatie.
  3. De feitelijke situatie wijzigt niet.
  4. De ontsluitingsweg ligt aansluitend aan het huiskavel en blijft behouden voor de ontsluiting van de achterliggende gronden. 
  5. Akkoord.
  6. De kwekerij is nog actief maar niet meer verbonden aan de woning.
  7. Om aan te tonen dat de plattelandswoning milieuhygiënisch inpasbaar is worden de milieutechnische aspecten beschouwd in toelichting hoofdstuk 4.
  8. Om aan te tonen dat omliggende bestaande agrarische bedrijven niet in hun belangen worden geschaad is het aspect bedrijven en milieuzonering in toelichting paragraaf 4.2 nader beschouwd.
  9. Niet van toepassing.
  
2.2.7 Burgemeester Smitweg 33
Aan de Burgemeester Smitweg 33 in Hazerswoude-Dorp is een agrarische bedrijfswoning gelegen die geen relatie meer heeft met de achtergelegen kwekerij. Deze kwekerij achter de bedrijfswoning heeft recht tot overpad en wordt daarin niet verhinderd.
 
Bestaande en beoogde situatie plangebied (Bron: Ruimtelijkeplannen.nl)
Voor de bedrijfswoning aan de Burgemeester Smitweg 33 in Hazerswoude-Dorp is het voornemen om de bestaande agrarische bedrijfswoning om te zetten naar een plattelandswoning. Daarbij worden de gronden die nu in gebruik zijn bij de bedrijfswoning aangeduid als plattelandswoning. 
 
Toetsing artikel 3.7.7
  1. Het bestemmingsvlak met de aanduiding 'plattelandswoning' wordt circa 290 m² groot en betreft daarmee de gronden die in de feitelijke situatie bij de bestaande bedrijfswoning horen.
  2. De afstand tussen de achtergevel van de bestaande woning en de grens van het bestemmingsvlak bedraagt circa 5 meter. Dit betreft de feitelijke situatie.
  3. De feitelijke situatie wijzigt niet.
  4. De ontsluitingsweg ligt aansluitend aan de plattelandswoning en blijft behouden voor de ontsluiting van de achterliggende gronden en bedrijfsbebouwing.
  5. Akkoord.
  6. De kwekerij is nog actief.
  7. Om aan te tonen dat de plattelandswoning milieuhygiënisch inpasbaar is worden de milieutechnische aspecten beschouwd in toelichting hoofdstuk 4.
  8. Om aan te tonen dat omliggende bestaande agrarische bedrijven niet in hun belangen worden geschaad is het aspect bedrijven en milieuzonering in toelichting paragraaf 4.2 nader beschouwd.
  9. Niet van toepassing.
2.2.8 Burgemeester Smitweg 34
Aan de Burgemeester Smitweg 34 in Hazerswoude-Dorp is een agrarische bedrijfswoning gelegen die geen relatie meer heeft met de achtergelegen agrarische gronden. Deze agrarische gronden achter de bedrijfswoning zijn zelfstandig ontsloten.
 
Huidige en beoogde situatie plangebied (Bron: Ruimtelijkeplannen.nl)
 
Voor de bedrijfswoning aan de Burgemeester Smitweg 34 in Hazerswoude-Dorp is het voornemen om de bestaande agrarische bedrijfswoning om te zetten naar een plattelandswoning. Daarbij worden de gronden die nu in gebruik zijn bij de bedrijfswoning aangeduid als plattelandswoning. 
 
Toetsing artikel 3.7.7
  1. Het bestemmingsvlak met de aanduiding 'plattelandswoning' wordt circa 315 m² groot en betreft daarmee de gronden die in de feitelijke situatie bij de bestaande bedrijfswoning horen.
  2. De afstand tussen de achtergevel van de bestaande woning en de grens van het bestemmingsvlak bedraagt circa 3,5 meter. Dit betreft de feitelijke situatie.
  3. De feitelijke situatie wijzigt niet.
  4. De ontsluitingsweg ligt aansluitend aan het huiskavel en blijft behouden voor de ontsluiting van de achterliggende gronden. 
  5. Akkoord.
  6. De kwekerij is nog actief in gebruik door een derde partij.
  7. Om aan te tonen dat de plattelandswoning milieuhygiënisch inpasbaar is worden de milieutechnische aspecten beschouwd in toelichting hoofdstuk 4.
  8. Om aan te tonen dat omliggende bestaande agrarische bedrijven niet in hun belangen worden geschaad is het aspect bedrijven en milieuzonering in toelichting paragraaf 4.2 nader beschouwd.
  9. Niet van toepassing
2.2.9 Burgemeester Smitweg 35
Aan de Burgemeester Smitweg 35 in Hazerswoude-Dorp is een agrarische bedrijfswoning gelegen die geen relatie meer heeft met de achtergelegen kwekerij. Deze kwekerij achter de bedrijfswoning heeft recht tot overpad en wordt daarin niet verhinderd.
 
Huidige en beoogde situatie plangebied (Bron: Ruimtelijkeplannen.nl)
 
Voor de bedrijfswoning aan de Burgemeester Smitweg 35 in Hazerswoude-Dorp is het voornemen om de bestaande agrarische bedrijfswoning om te zetten naar een plattelandswoning. Daarbij worden de gronden die nu in gebruik zijn bij de bedrijfswoning aangeduid als plattelandswoning.
 
Toetsing artikel 3.7.7
  1. Het bestemmingsvlak met de aanduiding 'plattelandswoning' wordt circa 425 m² groot en betreft daarmee de gronden die in de feitelijke situatie bij de bestaande bedrijfswoning horen.
  2. De afstand tussen de achtergevel van de bestaande woning en de grens van het bestemmingsvlak bedraagt circa 28 meter. Dit betreft de feitelijke situatie.
  3. De feitelijke situatie wijzigt niet.
  4. De ontsluitingsweg ligt aansluitend aan het huiskavel en blijft behouden voor de ontsluiting van de achterliggende gronden.
  5. Akkoord.
  6. De kwekerij is verhuurd aan een derde partij.
  7. Om aan te tonen dat de plattelandswoning milieuhygiënisch inpasbaar is worden de milieutechnische aspecten beschouwd in toelichting hoofdstuk 4.
  8. Om aan te tonen dat omliggende bestaande agrarische bedrijven niet in hun belangen worden geschaad is het aspect bedrijven en milieuzonering in toelichting paragraaf 4.2 nader beschouwd.
  9. Niet van toepassing
2.2.10 Burgemeester Smitweg 36
Aan de Burgemeester Smitweg 36 in Hazerswoude-Dorp is een agrarische bedrijfswoning gelegen die geen relatie meer heeft met de achtergelegen agrarische gronden. Deze agrarische gronden achter de bedrijfswoning zijn zelfstandig ontsloten.
 
Huidige en beoogde situatie plangebied (Bron: Ruimtelijkeplannen.nl)
 
Voor de bedrijfswoning aan de Burgemeester Smitweg 36 in Hazerswoude-Dorp is het voornemen om de bestaande agrarische bedrijfswoning om te zetten naar een plattelandswoning. Daarbij worden de gronden die nu in gebruik zijn bij de bedrijfswoning aangeduid als plattelandswoning.
 
Toetsing artikel 3.7.7
  1. Het bestemmingsvlak met de aanduiding 'plattelandswoning' wordt circa 940 m² groot en betreft daarmee de gronden die in de feitelijke situatie bij de bestaande bedrijfswoning horen
  2. De afstand tussen de achtergevel van de bestaande woning en de grens van het bestemmingsvlak bedraagt circa 4 meter. Dit betreft de feitelijke situatie.
  3. De feitelijke situatie wijzigt niet.
  4. De ontsluitingsweg ligt aansluitend aan het huiskavel en blijft behouden voor de ontsluiting van de achterliggende gronden.
  5. Akkoord.
  6. De huidige bedrijfsactiviteiten worden voortgezet.
  7. Om aan te tonen dat de plattelandswoning milieuhygiënisch inpasbaar is worden de milieutechnische aspecten beschouwd in toelichting hoofdstuk 4.
  8. Om aan te tonen dat omliggende bestaande agrarische bedrijven niet in hun belangen worden geschaad is het aspect bedrijven en milieuzonering in toelichting paragraaf 4.2 nader beschouwd.
  9. Niet van toepassing
2.2.11 Burgemeester Smitweg 39
Aan de Burgemeester Smitweg 39 in Hazerswoude-Dorp is een volwaardig sierteeltbedrijf aanwezig. Het bedrijf wil ter uitbreiden een bedrijfsgebouw op het perceel realiseren en wil daarvoor een bouwvlak opnemen.
 
Huidige en beoogde situatie plangebied (Bron: Ruimtelijkeplannen.nl)
Voor het bedrijf aan de Burgemeester Smitweg 39 in Hazerswoude-Dorp is het voornemen om een bouwvlak op te nemen.
 
Toetsing artikel 3.7.1
  1. [anoniem] boomkwekerij is een volwaardig sierteeltbedrijf, dat enkele jaren geleden is uitgebreid naar het voorliggende perceel aan de Burgemeester Smitweg 39; De kwekerij is nu circa 39.755 m² groot. Het bedrijf is de afgelopen jaren gegroeid en hiermee is er de behoefte om op de percelen bedrijfsgebouw(en) te kunnen realiseren.
    1. Er is tot op heden een beperkt bouwvlak aanwezig waarop gebouwd kan worden, dit bouwvlak is echter niet toereikend voor de huidige bedrijfsvoering.
    2. De bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van de omliggende (agrarische) bedrijven worden niet beperkt. 
  2. Akkoord
  3. Akkoord
  4. Akkoord
  5. Akkoord
  6. Akkoord
  7. Akkoord
2.2.12 Burgemeester Smitweg 86
Aan de Burgemeester Smitweg 86 in Hazerswoude-Dorp is een agrarische bedrijfswoning gelegen die geen relatie meer heeft met de achtergelegen agrarische gronden. Deze agrarische gronden achter de bedrijfswoning zijn zelfstandig ontsloten.
 
Huidige en beoogde situatie plangebied (Bron: Ruimtelijkeplannen.nl)
 
Voor de bedrijfswoning aan de Burgemeester Smitweg 86 in Hazerswoude-Dorp is het voornemen om de bestaande agrarische bedrijfswoning om te zetten naar een plattelandswoning. Daarbij worden de gronden die nu in gebruik zijn bij de bedrijfswoning aangeduid als plattelandswoning.
 
Toetsing artikel 3.7.7
  1. Het bestemmingsvlak met de aanduiding 'plattelandswoning' wordt circa 810 m groot en betreft daarmee de gronden die in de feitelijke situatie bij de bestaande bedrijfswoning horen.
  2. De afstand tussen de achtergevel van de bestaande woning en de grens van het bestemmingsvlak bedraagt circa 22,5 meter. Dit betreft de feitelijke situatie.
  3. De feitelijke situatie wijzigt niet.
  4. De ontsluitingsweg ligt aansluitend aan het huiskavel en blijft behouden voor de ontsluiting van de achterliggende gronden.
  5. Akkoord.
  6. De huidige bedrijfsactiviteiten worden voortgezet.
  7. Om aan te tonen dat de plattelandswoning milieuhygiënisch inpasbaar is worden de milieutechnische aspecten beschouwd in toelichting hoofdstuk 4.
  8. Om aan te tonen dat omliggende bestaande agrarische bedrijven niet in hun belangen worden geschaad is het aspect bedrijven en milieuzonering in toelichting paragraaf 4.2 nader beschouwd.
  9. Niet van toepassing.
2.2.13 Burgemeester Smitweg 94-96
Aan de Burgemeester Smitweg 94-96 in Hazerswoude-Dorp is een volwaardig sierteeltbedrijf aanwezig. Het bedrijf wil ter uitbreiden een bedrijfsgebouw op het perceel realiseren en wil daarvoor een bouwvlak opnemen.
 
Huidige en beoogde situatie plangebied (Bron: Ruimtelijkeplannen.nl)
Voor het bedrijf aan de Burgemeester Smitweg 94-96 in Hazerswoude-Dorp is het voornemen om een bouwvlak op te nemen.
 
Toetsing artikel 3.7.1
  1. [anoniem] Boomkwekerij is een volwaardig sierteeltbedrijf; De kwekerij is 56.315 hectare groot. Het perceel is groot en heeft naast de eigenaar diverse ZZP’ers in dienst. Het bedrijf is de afgelopen jaren gegroeid en hiermee is er de behoefte om op de percelen bedrijfsgebouw(en) te kunnen realiseren.
    1. Er is tot op heden geen bouwvlak aanwezig waarop gebouwd kan worden.
    2. De bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van de omliggende (agrarische) bedrijven worden niet beperkt. 
  2. Akkoord
  3. Akkoord
  4. Akkoord
  5. Akkoord
  6. Akkoord
  7. Akkoord
2.2.14 Burgemeester Smitweg 99-105
Tussen de Burgemeester Smitweg 99-105 in Hazerswoude-Dorp is een volwaardig sierteeltbedrijf aanwezig. Het bedrijf wil ter uitbreiding een bedrijfsgebouw op het perceel realiseren en wil daarvoor een bouwvlak opnemen.
 
Huidige en beoogde situatie plangebied (Bron: Ruimtelijkeplannen.nl)
 
Voor het bedrijf aan de Burgemeester Smitweg 99-105 in Hazerswoude-Dorp is het voornemen om een bouwvlak op te nemen.
 
Toetsing artikel 3.7.1
  1. Boomkwekerij [anoniem] is een volwaardig sierteeltbedrijf. Als gevolg van schaalvergroting heeft het bedrijf meerdere percelen in eigendom. Naast de percelen aan de zuidzijde van de Burgemeester Smitweg is het bedrijf tevens gelegen aan de noordzijde achter nummer 112. De kwekerij is totaal groot 7.43.40 hectare. 
    1. Er is tot op heden geen bouwvlak aanwezig waarop gebouwd kan worden.
    2. De bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van de omliggende (agrarische) bedrijven worden niet beperkt. 
  2. Akkoord
  3. Akkoord
  4. Akkoord
  5. Akkoord
  6. Akkoord
  7. Akkoord
2.2.15 Burgemeester Ten Heuvelhofweg 15
Aan de Burgemeester Ten Heuvelhofweg 15 in Hazerswoude-Dorp is een agrarische bedrijfswoning gelegen die geen relatie meer heeft met de achtergelegen kwekerij. Deze kwekerij achter de bedrijfswoning is zelfstandig ontsloten aan de westzijde van het perceel.
 
Huidige en beoogde situatie plangebied (Bron: Ruimtelijkeplannen.nl)
 
Voor de bedrijfswoning aan de Burgemeester Ten Heuvelhofweg 15 in Hazerswoude-Dorp is het voornemen om de bestaande agrarische bedrijfswoning om te zetten naar een plattelandswoning. Daarbij worden de gronden die nu in gebruik zijn bij de bedrijfswoning aangeduid als plattelandswoning.
  
Toetsing artikel 3.7.7
  1. Het bestemmingsvlak met de aanduiding 'plattelandswoning' wordt circa 944 m² groot en betreft daarmee de gronden die in de feitelijke situatie bij de bestaande bedrijfswoning horen.
  2. De afstand tussen de achtergevel van de bestaande woning en de grens van het bestemmingsvlak bedraagt circa 16 meter. Dit betreft de feitelijke situatie.
  3. De feitelijke situatie wijzigt niet.
  4. De kwekerij is zelfstandig ontsloten aan de westzijde van het plangebied, deze ontsluiting blijft behouden voor het bereiken van de achterliggende gronden.
  5. Akkoord.
  6. De huidige bedrijfsactiviteiten worden voortgezet.
  7. Om aan te tonen dat de plattelandswoning milieuhygiënisch inpasbaar is worden de milieutechnische aspecten beschouwd in toelichting hoofdstuk 4.
  8. Om aan te tonen dat omliggende bestaande agrarische bedrijven niet in hun belangen worden geschaad is het aspect bedrijven en milieuzonering in toelichting paragraaf 4.2 nader beschouwd.
  9. Niet van toepassing
2.2.16 Burgemeester Ten Heuvelhofweg 26
Aan de Burgemeester Ten Heuvelhofweg 26 in Hazerswoude-Dorp is een agrarische bedrijfswoning gelegen die geen relatie meer heeft met de achtergelegen kwekerij. Deze kwekerij behoudt de huidige ontsluiting naar de openbare weg.
 
Huidige en beoogde situatie plangebied (Bron: Ruimtelijkeplannen.nl)
 
Voor de bedrijfswoning aan de Burgemeester Ten Heuvelhofweg 26 in Hazerswoude-Dorp is het voornemen om de bestaande agrarische bedrijfswoning om te zetten naar een plattelandswoning. Daarbij worden de gronden die nu in gebruik zijn bij de bedrijfswoning aangeduid als plattelandswoning.
  
Toetsing artikel 3.7.7
  1. Het bestemmingsvlak met de aanduiding 'plattelandswoning' wordt circa 610 m² groot en betreft daarmee de gronden die in de feitelijke situatie bij de bestaande bedrijfswoning horen.
  2. De afstand tussen de achtergevel van de bestaande woning en de grens van het bestemmingsvlak bedraagt circa 7 meter. Dit betreft de feitelijke situatie.
  3. De feitelijke situatie wijzigt niet.
  4. De kwekerij behoudt de huidige ontsluiting naar de openbare weg.
  5. Akkoord.
  6. De huidige bedrijfsactiviteiten worden voortgezet.
  7. Om aan te tonen dat de plattelandswoning milieuhygiënisch inpasbaar is worden de milieutechnische aspecten beschouwd in toelichting hoofdstuk 4.
  8. Om aan te tonen dat omliggende bestaande agrarische bedrijven niet in hun belangen worden geschaad is het aspect bedrijven en milieuzonering in toelichting paragraaf 4.2 nader beschouwd.
  9. Niet van toepassing
2.2.17 Burgemeester Ten Heuvelhofweg 27
Aan de Burgemeester Ten Heuvelhofweg 27 in Hazerswoude-Dorp is een agrarische bedrijfswoning gelegen die geen relatie meer heeft met de achtergelegen kwekerij. Deze kwekerij achter de bedrijfswoning heeft recht tot overpad en wordt niet verhinderd.
 
Huidige en beoogde situatie plangebied (Bron: Ruimtelijkeplannen.nl)
Voor de bedrijfswoning aan de Burgemeester Ten Heuvelhofweg 27 in Hazerswoude-Dorp is het voornemen om de bestaande agrarische bedrijfswoning om te zetten naar een plattelandswoning. Daarbij worden de gronden die nu in gebruik zijn bij de bedrijfswoning aangeduid als plattelandswoning.
 
Toetsing artikel 3.7.7
  1. Het bestemmingsvlak met de aanduiding 'plattelandswoning' wordt circa 1.015 m² groot en betreft daarmee de gronden die in de feitelijke situatie bij de bestaande bedrijfswoning horen.
  2. De afstand tussen de achtergevel van de bestaande woning en de grens van het bestemmingsvlak bedraagt circa 39 meter. Dit betreft de feitelijke situatie.
  3. De feitelijke situatie wijzigt niet.
  4. De kwekerij is zelfstandig ontsloten aan de oostzijde van het plangebied, deze ontsluiting blijft behouden voor het bereiken van de achterliggende gronden. 
  5. Akkoord.
  6. De bedrijfsactiviteiten worden voortgezet.
  7. Om aan te tonen dat de plattelandswoning milieuhygiënisch inpasbaar is worden de milieutechnische aspecten beschouwd in toelichting hoofdstuk 4.
  8. Om aan te tonen dat omliggende bestaande agrarische bedrijven niet in hun belangen worden geschaad is het aspect bedrijven en milieuzonering in toelichting paragraaf 4.2 nader beschouwd.
  9. Niet van toepassing
2.2.18 Burgemeester Ten Heuvelhofweg 35
Aan de Burgemeester Ten Heuvelhofweg 35 in Hazerswoude-Dorp is een agrarische bedrijfswoning gelegen die geen relatie meer heeft met de achtergelegen kwekerij. Deze kwekerij achter de bedrijfswoning is zelfstandig ontsloten aan de noordwestzijde van het perceel.
 
Huidige en beoogde situatie plangebied (Bron: Ruimtelijkeplannen.nl)
 
Voor de bedrijfswoning aan de Burgemeester Ten Heuvelhofweg 35 in Hazerswoude-Dorp is het voornemen om de bestaande agrarische bedrijfswoning om te zetten naar een plattelandswoning. Daarbij worden de gronden die nu in gebruik zijn bij de bedrijfswoning aangeduid als plattelandswoning.
 
Toetsing artikel 3.7.7
  1. Het bestemmingsvlak met de aanduiding 'plattelandswoning' wordt circa 1.337 m² groot en betreft daarmee de gronden die in de feitelijke situatie bij de bestaande bedrijfswoning horen
  2. De afstand tussen de achtergevel van de bestaande woning en de grens van het bestemmingsvlak bedraagt circa 47,5 meter. Dit betreft de feitelijke situatie.
  3. De feitelijke situatie wijzigt niet.
  4. De kwekerij is zelfstandig ontsloten aan de westzijde van het plangebied en deze ontsluiting blijft behouden voor het bereiken van de achterliggende gronden. 
  5. Akkoord.
  6. De bedrijfsactiviteiten worden voortgezet.
  7. Om aan te tonen dat de plattelandswoning milieuhygiënisch inpasbaar is worden de milieutechnische aspecten beschouwd in toelichting hoofdstuk 4.
  8. Om aan te tonen dat omliggende bestaande agrarische bedrijven niet in hun belangen worden geschaad is het aspect bedrijven en milieuzonering in toelichting paragraaf 4.2 nader beschouwd.
  9. Niet van toepassing
 
2.2.19 Burgemeester Ten Heuvelhofweg 45
Aan de Burgemeester Ten Heuvelhofweg 45 in Hazerswoude-Dorp is een agrarische bedrijfswoning gelegen die geen relatie meer heeft met de achtergelegen kwekerij. Deze kwekerij achter de bedrijfswoning is zelfstandig ontsloten aan de oostzijde van het perceel.
 
Huidige en beoogde situatie plangebied
 
Voor de bedrijfswoning aan de Burgemeester Ten Heuvelhofweg 45 in Hazerswoude-Dorp is het voornemen om de bestaande agrarische bedrijfswoning om te zetten naar een plattelandswoning. Daarbij worden de gronden die nu in gebruik zijn bij de bedrijfswoning aangeduid als plattelandswoning.
 
Toetsing artikel 3.7.7
  1. Het bestemmingsvlak met de aanduiding 'plattelandswoning' wordt circa 780 m² groot en betreft daarmee de gronden die in de feitelijke situatie bij de bestaande bedrijfswoning horen.
  2. De afstand tussen de achtergevel van de bestaande woning en de grens van het bestemmingsvlak bedraagt circa 19 meter. Dit betreft de feitelijke situatie.
  3. De feitelijke situatie wijzigt niet.
  4. De kwekerij is zelfstandig ontsloten aan de oostzijde van het plangebied en deze ontsluiting blijft behouden voor het bereiken van de achterliggende gronden. 
  5. Akkoord
  6. De bedrijfsactiviteiten worden voortgezet.
  7. Om aan te tonen dat de plattelandswoning milieuhygiënisch inpasbaar is worden de milieutechnische aspecten beschouwd in toelichting hoofdstuk 4.
  8. Om aan te tonen dat omliggende bestaande agrarische bedrijven niet in hun belangen worden geschaad is het aspect bedrijven en milieuzonering in toelichting paragraaf 4.2 nader beschouwd.
  9. Niet van toepassing
  
 
2.2.20 Burgemeester Ten Heuvelhofweg 50
Aan de Burgemeester Ten Heuvelhofweg 50 in Hazerswoude-Dorp is een agrarische bedrijfswoning gelegen die geen relatie meer heeft met de achtergelegen agrarische gronden. Deze agrarische gronden achter de bedrijfswoning zijn zelfstandig ontsloten via de naastgelegen percelen en deze ontsluiting wordt in stand gehouden.
 
Huidige en beoogde situatie plangebied (Bron: Ruimtelijkeplannen.nl)
Voor de bedrijfswoning aan de Burgemeester Ten Heuvelhofweg 50 in Hazerswoude-Dorp is het voornemen om de bestaande agrarische bedrijfswoning om te zetten naar een reguliere woonbestemming. Daarbij worden de gronden die nu in gebruik zijn bij de bedrijfswoning omgezet naar de bestemming 'Wonen'.
 
Toetsing artikel 3.7.6
  1. Het bestemmingsvlak met de bestemming 'Wonen' wordt circa 2.260 m² groot en betreft daarmee de gronden die in de feitelijke situatie bij de bestaande bedrijfswoning horen.
  2. De afstand tussen de achtergevel van de bestaande woning en de grens van het bestemmingsvlak bedraagt circa 27,5 meter. Dit betreft de feitelijke situatie.
  3. De feitelijke situatie wijzigt niet.
  4. De kwekerij is zelfstandig ontsloten aan de oostzijde van het plangebied en deze ontsluiting blijft behouden voor het bereiken van de achterliggende gronden.
  5. Om aan te tonen dat de plattelandswoning milieuhygiënisch inpasbaar is worden de milieutechnische aspecten beschouwd in toelichting hoofdstuk 4.
  6. Om aan te tonen dat omliggende bestaande agrarische bedrijven niet in hun belangen worden geschaad is het aspect bedrijven en milieuzonering in toelichting paragraaf 4.2 nader beschouwd.
2.2.21 Burgemeester Ten Heuvelhofweg 94
Aan de Burgemeester Ten Heuvelhofweg 94 in Hazerswoude-Dorp is een agrarische bedrijfswoning gelegen die geen relatie meer heeft met de achtergelegen kwekerij. Deze kwekerij achter de bedrijfswoning is zelfstandig ontsloten aan de noordzijde van het perceel.
 
Huidige en beoogde situatie plangebied
 
Voor de bedrijfswoning aan de Burgemeester Ten Heuvelhofweg 94 in Hazerswoude-Dorp is het voornemen om de bestaande agrarische bedrijfswoning om te zetten naar een plattelandswoning. Daarbij worden de gronden die nu in gebruik zijn bij de bedrijfswoning aangeduid als plattelandswoning. 
 
Toetsing artikel 3.7.7
  1. Het bestemmingsvlak met de aanduiding 'plattelandswoning' wordt circa 1.220 m² groot en betreft daarmee de gronden die in de feitelijke situatie bij de bestaande bedrijfswoning horen
  2. De afstand tussen de achtergevel van de bestaande woning en de grens van het bestemmingsvlak bedraagt circa 16 meter. Dit betreft de feitelijke situatie.
  3. De feitelijke situatie wijzigt niet.
  4. De kwekerij is zelfstandig ontsloten aan de westzijde van het plangebied en deze ontsluiting blijft behouden voor het bereiken van de achterliggende gronden. 
  5. Akkoord.
  6. De bedrijfsactiviteiten worden voortgezet.
  7. Om aan te tonen dat de plattelandswoning milieuhygiënisch inpasbaar is worden de milieutechnische aspecten beschouwd in toelichting hoofdstuk 4.
  8. Om aan te tonen dat omliggende bestaande agrarische bedrijven niet in hun belangen worden geschaad is het aspect bedrijven en milieuzonering in toelichting paragraaf 4.2 nader beschouwd.
  9. Niet van toepassing.
   
2.2.22 Compierekade
Nabij de Kooiweg 2, ook bekend als de Compierekade, in Hazerswoude-Dorp is een volwaardig sierteeltbedrijf aanwezig. Het bedrijf wil ter uitbreiden een bedrijfsgebouw op het perceel realiseren en wil daarvoor een bouwvlak opnemen.
 
Beoogde situatie Compierekade (Bron: Sweco Nederland B.V.
Voor het bedrijf aan de Compierekade in Hazerswoude-Dorp is het voornemen om een bouwvlak op te nemen.
 
Toetsing artikel 3.7.1
  1. Het bedrijf is een volwaardig sierteeltbedrijf. Mede om die reden heeft initiatiefnemer voor zijn bedrijfsverplaatsing naar de Compierekade al een bouwvlak toegewezen gekregen in de negende wijziging van dit bestemmingsplan. Voor een efficiënte bedrijfsvoering is daar toen bouwvlak aan toegevoegd, maar daarin was de al aanwezig bebouwing van de voorliggende nog niet opgenomen. Dat wordt met dit plan gecorrigeerd.  
    1. Er is tot heden geen bouwvlak aanwezig waarop gebouwd kan worden.
    2. De bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van de omliggende (agrarische) bedrijven worden niet beperkt.
  2. Akkoord.
  3. Akkoord.
  4. Akkoord.
  5. Akkoord.
  6. Akkoord.
2.2.23 Loeteweg 16A
Aan de Loeteweg 16A in Hazerswoude-Dorp is een agrarische bedrijfswoning gelegen die geen relatie meer heeft met de achtergelegen kwekerij. Deze kwekerij achter de bedrijfswoning is zelfstandig ontsloten aan de noordzijde van het perceel.
 
Huidige en beoogde situatie plangebied (Bron: Ruimtelijkeplannen.nl)
 
Voor de bedrijfswoning aan de Loeteweg 16A in Hazerswoude-Dorp is het voornemen om de bestaande agrarische bedrijfswoning om te zetten naar een plattelandswoning. Daarbij worden de gronden die nu in gebruik zijn bij de bedrijfswoning aangeduid als plattelandswoning.
 
Toetsing artikel 3.7.7
  1. Het bestemmingsvlak met de aanduiding 'plattelandswoning' wordt circa 655 m² groot en betreft daarmee de gronden die in de feitelijke situatie bij de bestaande bedrijfswoning horen
  2. De afstand tussen de achtergevel van de bestaande woning en de grens van het bestemmingsvlak bedraagt circa 15 meter. Dit betreft de feitelijke situatie.
  3. De feitelijke situatie wijzigt niet.
  4. De kwekerij is zelfstandig ontsloten aan de westzijde van het plangebied en deze ontsluiting blijft behouden voor het bereiken van de achterliggende gronden. 
  5. Akkoord.
  6. De bedrijfsactiviteiten worden voortgezet.
  7. Om aan te tonen dat de plattelandswoning milieuhygiënisch inpasbaar is worden de milieutechnische aspecten beschouwd in toelichting hoofdstuk 4.
  8. Om aan te tonen dat omliggende bestaande agrarische bedrijven niet in hun belangen worden geschaad is het aspect bedrijven en milieuzonering in toelichting paragraaf 4.2 nader beschouwd.
  9. Niet van toepassing.
 
2.2.24 Voorweg 141
Aan de Voorweg 141 in Hazerswoude-Dorp is een agrarische bedrijfswoning gelegen die geen relatie meer heeft met de achtergelegen kwekerij. Deze kwekerij achter de bedrijfswoning is zelfstandig ontsloten aan de noordzijde van het perceel.
 
Huidige en beoogde situatie plangebied (Bron: Ruimtelijkeplannen.nl)
 
Voor de bedrijfswoning aan de Voorweg 141 in Hazerswoude-Dorp is het voornemen om de bestaande agrarische bedrijfswoning om te zetten naar een plattelandswoning. Daarbij worden de gronden die nu in gebruik zijn bij de bedrijfswoning aangeduid als plattelandswoning.
 
Toetsing artikel 3.7.7
  1. Het bestemmingsvlak met de aanduiding 'plattelandswoning' wordt circa 510 m² groot en betreft daarmee de gronden die in de feitelijke situatie bij de bestaande bedrijfswoning horen
  2. De afstand tussen de achtergevel van de bestaande woning en de grens van het bestemmingsvlak bedraagt circa 23 meter. Dit betreft de feitelijke situatie.
  3. De feitelijke situatie wijzigt niet.
  4. De kwekerij is zelfstandig ontsloten aan de oostzijde van het plangebied en deze ontsluiting blijft behouden voor het bereiken van de achterliggende gronden. 
  5. Akkoord.
  6. De bedrijfsactiviteiten worden voortgezet.
  7. Om aan te tonen dat de plattelandswoning milieuhygiënisch inpasbaar is worden de milieutechnische aspecten beschouwd in toelichting hoofdstuk 4.
  8. Om aan te tonen dat omliggende bestaande agrarische bedrijven niet in hun belangen worden geschaad is het aspect bedrijven en milieuzonering in toelichting paragraaf 4.2 nader beschouwd.
  9. Niet van toepassing.
 
2.2.25 Voorweg 147A
Aan de Voorweg 147 in Hazerswoude-Dorp is een agrarische bedrijfswoning gelegen die geen relatie meer heeft met de achtergelegen kwekerij. Deze kwekerij achter de bedrijfswoning is zelfstandig ontsloten aan de noordzijde van het perceel.  
Huidige en beoogde situatie plangebied (Bron: Ruimtelijkeplannen.nl)
 
Voor de bedrijfswoning aan de Voorweg 147A in Hazerswoude-Dorp is het voornemen om de bestaande agrarische bedrijfswoning om te zetten naar een plattelandswoning. Daarbij worden de gronden die nu in gebruik zijn bij de bedrijfswoning aangeduid als plattelandswoning.
 
Toetsing artikel 3.7.7
  1. Het bestemmingsvlak met de aanduiding 'plattelandswoning' wordt circa 460 m² groot en betreft daarmee de gronden die in de feitelijke situatie bij de bestaande bedrijfswoning horen.
  2. De afstand tussen de achtergevel van de bestaande woning en de grens van het bestemmingsvlak bedraagt circa 34,5 meter. Dit betreft de feitelijke situatie.
  3. De feitelijke situatie wijzigt niet.
  4. De kwekerij is zelfstandig ontsloten aan de westzijde van het plangebied en deze ontsluiting blijft behouden voor het bereiken van de achterliggende gronden.
  5. Akkoord.
  6. De bedrijfsactiviteiten worden voortgezet.
  7. Om aan te tonen dat de plattelandswoning milieuhygiënisch inpasbaar is worden de milieutechnische aspecten beschouwd in toelichting hoofdstuk 4.
  8. Om aan te tonen dat omliggende bestaande agrarische bedrijven niet in hun belangen worden geschaad is het aspect bedrijven en milieuzonering in toelichting paragraaf 4.2 nader beschouwd.
  9. Niet van toepassing.
 
3 Beleid
Het bestemmingsplan 'Sierteeltgebied', eerste en tweede actualisatie, bevat een beschrijving van het rijks-, provinciaal- en gemeentelijk beleid, dat gold ten tijde van het opstellen van het dat bestemmingsplan. In dat bestemmingsplan zijn wijzigingsbevoegdheden opgenomen, die ook aan het genoemde beleid zijn getoetst. Gelet op het feit dat dit wijzigingsplan gebruik maakt van deze wijzigingsbevoegdheden en het betreffende bestemmingsplan (de tweede actualisatie) recent is vastgesteld kan worden gesteld dat dit wijzigingsplan tevens in overeenstemming is met dat beleid. Daarbij geldt dat de inhoud van dat beleid nog actueel is. Voor wat het provinciale beleid betreft is Visie Ruimte & Mobiliteit en de Verordening ruimte overwegend beleidsneutraal omgezet naar de provinciale Omgevingsvisie en Omgevingsverordening. De geringe beleidswijzigingen daarbij hebben geen invloed op dit wijzigingsplan.
4 Omgevingsaspecten
4.1 Milieueffectrapportage
De milieueffectrapportage (m.e.r.) is een hulpmiddel om bij diverse procedures het milieubelang een volwaardige plaats in de besluitvorming te geven. Een m.e.r. is verplicht bij de voorbereiding van plannen en besluiten van de overheid over initiatieven en activiteiten van publieke en private partijen die belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kunnen hebben. De m.e.r. is wettelijk verankerd in hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer. Naast de Wet milieubeheer is het Besluit m.e.r. belangrijk om te kunnen bepalen of bij de voorbereiding van een plan of een besluit de m.e.r.-procedure moet worden doorlopen. Bij toetsing aan het Besluit m.e.r. zijn er vier mogelijkheden:
  1. het plan of besluit is direct m.e.r.- plichtig;
  2. het plan of besluit bevat activiteiten uit kolom 1 van onderdeel D, en ligt boven de (indicatieve) drempelwaarden, zoals beschreven in kolom 2 ‘gevallen’, van onderdeel D. Het besluit moet eerst worden beoordeeld om na te gaan of er sprake is van m.e.r.-plicht: het besluit is dan m.e.r.- beoordelingsplichtig. Voor een plan in kolom 3 ‘plannen’ geldt geen m.e.r-beoordelingsplicht, maar direct een (plan-)m.e.r.-plicht;
  3. het plan of besluit bevat wel de activiteiten uit kolom 1, maar ligt beneden de drempelwaarden, zoals beschreven in kolom 2 ‘gevallen’, van onderdeel D: er dient in overleg met de aanvrager van het bijbehorende plan of besluit beoordeeld te worden of er aanleiding is voor het uitvoeren van een m.e.r.-beoordeling (als sprake is van een besluit) of het direct uitvoeren van een m.e.r. (als sprake is van een plan). Deze keuze wordt uiteindelijk in het bijbehorende plan of besluit gemotiveerd;
  4. de activiteit(en) of het betreffende plan en/of besluit worden niet genoemd in het Besluit m.e.r.: er geldt geen m.e.r.-(beoordelings)plicht.
Sinds 16 mei 2017 geldt er een directe werking van het Europees recht. Daarom is per 7 juli 2017 het gewijzigde Besluit m.e.r. in werking getreden. In de gewijzigde Besluit m.e.r. staat de nieuwe procedure voor de vormvrije m.e.r.-beoordeling. Voor elke aanvraag, waarbij een vormvrije m.e.r.-beoordeling aan de orde is, moet:
  • door de initiatiefnemer een aanmeldingsnotitie worden opgesteld;
  • het bevoegd gezag binnen 6 weken een m.e.r.-beoordelingsbesluit nemen. Dit besluit hoeft niet in de Staatscourant gepubliceerd te worden;
  • de initiatiefnemer het (vormvrije) m.e.r.-beoordelingsbesluit bij de vergunningaanvraag voegen (artikel 7.28 Wet milieubeheer).
De artikelen 7.16 tot en met 7.20a Wm zijn in de nieuwe wetgeving voor alle in het Besluit m.e.r. genoemde activiteiten van de D-lijst van toepassing.
 
Planspecifiek
Uit een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ECLI:NL:RVS:2018:2414, 18 juli 2018) blijkt dat het antwoord op de vraag of er sprake is van een (wijziging van een) stedelijk ontwikkelingsproject in de zin van het Besluit milieueffectrapportage afhangt van de concrete omstandigheden van het geval, waarbij onder meer aspecten als aard en omvang van de voorziene wijzigingen van de stedelijke ontwikkeling een rol spelen. Daarbij mogen de bestaande planologische mogelijkheden worden meegewogen bij de vraag of er sprake is van een stedelijke ontwikkeling.
 
Met het voorliggende plan worden er geen woningen toegevoegd, het betreft enkel de functiewijziging van bedrijfswoningen naar plattelandswoningen of reguliere woningen. De bebouwingsmogelijkheden nemen bij het voorgenomen plan vergeleken met de bestaande (planologische) situatie niet toe. Ook de gebruiksmogelijkheden nemen niet of nauwelijks toe. De ontwikkeling is in naar aard en omvang zeer beperkt. Er is daarmee geen sprake van een stedelijk ontwikkelingsproject als bedoeld in categorie 11.2 van onderdeel D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage. Het besluit tot vaststelling van voorliggend ruimtelijk plan valt onder mogelijkheid d. Dit betekent dat het Besluit milieueffectrapportage niet van toepassing is en dat er geen m.e.r.-plicht geldt.
 
Desondanks zijn in het kader van dit ruimtelijk plan de belangrijkste milieuaspecten waaronder bodem, luchtkwaliteit, geluid, externe veiligheid en ecologie in beeld gebracht. Hieruit is niet gebleken dat er sprake is van een ontwikkeling die een forse invloed heeft op het milieu. Belangrijke milieugevolgen kunnen worden uitgesloten. De huidige onderzoeken geven voldoende inzicht in de milieugevolgen om een gewogen besluit omtrent dit ruimtelijke plan te nemen.
4.2 Bedrijven en milieuzonering
Het aspect bedrijven en milieuzonering gaat in op de invloed die bedrijven kunnen hebben op hun omgeving. Deze invloed is afhankelijk van de afstand tussen een gevoelige bestemming en de bedrijvigheid. Milieugevoelige bestemmingen zijn gebouwen en terreinen die naar hun aard bestemd zijn voor het verblijf van personen gedurende de dag of nacht of een gedeelte daarvan (bijvoorbeeld woningen). Daarnaast kunnen ook landelijke gebieden en/of andere landschappen belangrijk zijn bij een zonering tot andere, minder gevoelige, functies zoals bedrijven.
 
Bij een ruimtelijke ontwikkeling kan sprake zijn van reeds aanwezige bedrijvigheid en van nieuwe bedrijvigheid. Milieuzonering zorgt er voor dat nieuwe bedrijven een juiste plek in de nabijheid van de gevoelige functie krijgen en dat de (nieuwe) gevoelige functie op een verantwoorde afstand van bedrijven komen te staan. Doel hiervan is het waarborgen van de veiligheid en het garanderen van de continuïteit van de bedrijven als ook een goed klimaat voor de gevoelige functie.
 
Milieuzonering beperkt zich tot milieuaspecten met een ruimtelijke dimensie zoals bijvoorbeeld: geluid, geur, gevaar en stof. De mate waarin de milieuaspecten gelden en waaraan de milieucontour wordt vastgesteld, is voor elk type bedrijvigheid verschillend. De 'Vereniging van Nederlandse Gemeenten' (VNG) geeft sinds 1986 de publicatie 'Bedrijven en Milieuzonering' uit. In deze publicatie is een lijst opgenomen, met daarin de minimale richtafstanden tussen een gevoelige bestemming en bedrijven. Indien van deze richtafstanden afgeweken wordt dient een nadere motivatie gegeven te worden waarom dat wordt gedaan.
 
Het belang van milieuzonering wordt steeds groter aangezien functiemenging steeds vaker voorkomt. Hierbij is het motto: 'scheiden waar het moet, mengen waar het kan'. Het scheiden van milieubelastende en milieugevoelige bestemmingen dient twee doelen:
  • het reeds in het ruimtelijk spoor voorkomen of zoveel mogelijk beperken van hinder en gevaar bij gevoelige bestemmingen;
  • het bieden van voldoende zekerheid aan de milieubelastende activiteiten (bijvoorbeeld bedrijven) zodat zij de activiteiten duurzaam, en binnen aanvaardbare voorwaarden, kunnen uitoefenen.
Planspecifiek
Woningen worden gezien als een gevoelige bestemming. In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient aangetoond te worden dat ter plaatse van gevoelige bestemmingen sprake is van een goed woon- en leefklimaat.
 
Plattelandswoningen
Wat betreft de om te zetten bedrijfswoningen naar plattelandswoningen geldt dat dit betekent dat de agrarische bestemming wordt behouden. De bestaande bedrijven hoeven geen afstand te houden tot de betreffende plattelandswoning. Voor andere bedrijven in de omgeving gold al dat zij bij hun activiteiten rekening dienden te houden met de woning. Voor deze bedrijven is er dus geen sprake van extra belemmeringen. In veel van de gevallen loopt de ontsluiting voor het agrarisch bedrijf langs de woning (binnen 10 meter). Voor de meeste percelen zijn er geen andere ontsluitingsmogelijkheden. Deze situatie kan mogelijk geluidhinder opleveren, maar wordt als acceptabel geacht omdat dit inherent is aan het feit dat het bedrijfswoningen zijn geweest. Het woon- en leefklimaat ter plaatse van de woningen wijzigt niet en wordt derhalve als acceptabel beschouwd.
 
Spuitzones
Bij sier- en boomteelt kan gebruik worden gemaakt van gewasbeschermingsmiddelen. Via verdamping en verwaaiing komt een groot deel van de gewasbeschermingsmiddelen in de lucht terecht. Dit is atmosferische verspreiding (‘drift’) van gewasbeschermingsmiddelen. Mensen die wonen in de omgeving van open teeltgronden lopen hierdoor mogelijk gezondheidsrisico’s. Om te zorgen voor een aanvaardbaar woon- en leefklimaat dient voldoende afstand te worden aangehouden tot de sier- en boomteeltgronden. In het algemeen wordt een afstand van 50 meter voldoende geacht. Bij deze afstand wordt ervan uitgegaan dat enerzijds de bedrijfsvoering van de teler niet wordt belemmerd en anderzijds dat er geen nadelige effecten optreden voor de gezondheid van de bewoners van de woning.
 
De 50 meter afstand is echter een indicatieve afstand en hangt onder meer af van het soort teelt ter plaatse en de plaatselijke omstandigheden. Drift in bijvoorbeeld de fruitteelt is door de aard van de bespuiting, met name opwaarts gericht spuiten en spuitfrequentie intensiever dan bijv. bij bespuitingen in de bomenteelt. In dit plan is daarnaast sprake van bestaande woningen. Deze woningen horen nu nog bij de kwekerij. Het maakt daarbij geen verschil of sprake is van een bedrijfswoning of plattelandswoning.
 
Nr.PerceelOntwikkelingAfstand tot open teeltToelichting
1Burgemeester Den Hollanderweg 1, Hazerswoude-DorpBedrijfswoning naar plattelandswoninggeen eigen teelt aanwezig, 55 meter tot nabijgelegen teelt.Woning wordt afgeschermd door een watergangen en beplanting
2Burgemeester Den Hollanderweg 6, Hazerswoude-DorpBedrijfswoning naar plattelandswoning47 meter tot eigen teelt, 7 meter tot nabijgelegen teeltWoning wordt afgeschermd door een watergangen en beplanting
4Burgemeester Den Hollanderweg 15, Hazerswoude-DorpBedrijfswoning naar plattelandswoning18 meter tot eigen teelt, 6 meter tot nabijgelegen teeltWoning wordt afgeschermd door watergangen en beplanting
5Burgemeester Smitweg 19, Hazerswoude-DorpBedrijfswoning naar plattelandswoning30 meter tot eigen teelt, 15 meter tot nabijgelegen teeltWoning wordt afgeschermd door bedrijfsbebouwing en een watergang
6Burgemeester Smitweg 25, Hazerswoude-DorpBedrijfswoning naar plattelandswoning23 meter tot eigen teelt, 25 meter tot nabijgelegen teeltWoning wordt afgeschermd door watergangen, beplanting en een bedrijfsgebouw.
7Burgemeester Smitweg 33, Hazerswoude-DorpBedrijfswoning naar plattelandswoning74 meter tot eigen teelt, 31 meter tot nabijgelegen teeltWoning wordt afgeschermd door watergangen en bedrijfsgebouw
8Burgemeester Smitweg 34, Hazerswoude-DorpBedrijfswoning naar plattelandswoning17 meter tot eigen teelt aanwezig, 31 meter tot nabijgelegen teeltWoning wordt afgeschermd door watergangen, bedrijfsgebouw en haag
9Burgemeester Smitweg 35, Hazerswoude-DorpBedrijfswoning naar plattelandswoning27 meter tot eigen teelt, 14 meter tot nabijgelegen teelt Woning wordt afgeschermd door watergangen, beplanting en bijgebouw
10Burgemeester Smitweg 36, Hazerswoude-DorpBedrijfswoning naar plattelandswoning25 meter tot eigen teelt, 14 meter tot nabijgelegen teelt Woning wordt afgeschermd door watergangen, beplanting en bedrijfsgebouwen
12Burgemeester Smitweg 86, Hazerswoude-DorpBedrijfswoning naar plattelandswoning5 meter tot eigen teelt, 54 meter tot nabijgelegen teeltWoning wordt deels afgeschermd door haag en watergang
15Burgemeester Ten Heuvelhofweg 15, Hazerswoude-DorpBedrijfswoning naar plattelandswoning4 meter tot eigen teelt, 10 meter tot nabijgelegen teelt Woning wordt afgeschermd door beplanting, bedrijfsgebouw en watergangen
16Burgemeester Ten Heuvelhofweg 26, Hazerswoude-DorpBedrijfswoning naar plattelandswoning36 meter tot eigen teelt, 58 meter tot nabijgelegen teeltWoning wordt afgeschermd door beplanting, bedrijfsgebouwen en watergangen
17Burgemeester Ten Heuvelhofweg 27, Hazerswoude-DorpBedrijfswoning naar plattelandswoning6 meter tot eigen teelt, 26 meter tot nabijgelegen teeltWoning wordt deels afgeschermd door watergangen
18Burgemeester Ten Heuvelhofweg 35, Hazerswoude-DorpBedrijfswoning naar plattelandswoning6 meter tot eigen teelt, 30 meter tot nabijgelegen teeltWoning wordt afgeschermd door watergangen en beplanting
19Burgemeester Ten Heuvelhofweg 45, Hazerswoude-DorpBedrijfswoning naar plattelandswoning7 meter tot eigen teelt, 26 meter tot nabijgelegen teeltWoning wordt afgeschermd door beplanting en watergangen
20Burgemeester Ten Heuvelhofweg 50, Hazerswoude-DorpBedrijfswoning naar burgerwoninggeen eigen teelt meer aanwezig, 54 meter tot nabijgelegen teeltWoning wordt afgeschermd door watergangen, beplanting en bedrijfsgebouwen
21Burgemeester Ten Heuvelhofweg 94, Hazerswoude-DorpBedrijfswoning naar plattelandswoning28 meter tot eigen teelt, 43 meter tot nabijgelegen teeltWoning wordt afgeschermd door watergangen, beplanting en bedrijfsgebouwen.
22Loeteweg 16A, Hazerswoude-DorpBedrijfswoning naar plattelandswoning55 meter tot eigen teelt, 15 meter tot nabijgelegen teeltWoning wordt afgeschermd door watergangen, beplanting en bedrijfsgebouwen
23Voorweg 141, Hazerswoude-DorpBedrijfswoning naar plattelandswoning28 meter tot eigen teelt, 8 meter tot nabijgelegen teeltWoning wordt afgeschermd door watergangen, beplanting en bedrijfsgebouwen.
24Voorweg 147A, Hazerswoude-DorpBedrijfswoning naar plattelandswoning32 meter tot eigen teelt. 38 meter tot nabijgelegen teeltWoning wordt afgeschermd door watergangen, beplanting en bedrijfsgebouwen.
 
In bijna alle gevallen waar de afstand korter is dan 50 meter is sprake van afschermende bebouwing, hagen/groen of watergangen tussen de woning en de kwekerij(en).
 
Omdat het gaat om bestaande situaties worden in wet- en/of regelgeving geen beperkingen gesteld aan het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen nabij gevoelige functies, zoals door de Afdeling is overwogen in de uitspraak van 2 maart 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:650). Omdat onderhavig plan betrekking heeft op bestaande situaties en een plattelandswoning dezelfde juridische status heeft als een bedrijfswoning wordt de naastgelegen teler door de beoogde omzetting naar plattelandswoning niet beperkt in de gebruiksmogelijkheden van zijn perceel. Daarmee is slechts een beoordeling van het woon- en leefklimaat aan de orde.
 
De vuistregel van 50 m is primair bepaald voor fruitteelt (boomgaarden) als maatgevende teeltvorm. Bij sierteelt of tuinbouw worden, in tegenstelling tot fruitteelt, relatief lage gewassen geteeld en een neerwaartse spuittechniek toegepast. Sierteelt en tuinbouw veroorzaakt door de neerwaartse spuittechniek minder drift van gewasbeschermingsmiddelen, waarmee tuinbouw minder hinder en gevaar voor gevoelige functies met zich meebrengt. Bovendien wordt er slechts gespoten gedurende het seizoen en het vroege voorjaar, wanneer het te behandelen gewas nog klein is en lage spuithoogten met minimaal risico op drift te verwachten zijn.
 
Het aspect bedrijven en milieuzonering vormt geen belemmering voor het beoogde plan.
4.3 Bodem
In het kader van een ruimtelijk plan dient aangetoond te worden dat de kwaliteit van de bodem en het grondwater in het plangebied in overeenstemming zijn met het beoogde gebruik. De bodemkwaliteit kan namelijk van invloed zijn op de beoogde functie van het plangebied. Indien sprake is van een functiewijziging zal er soms een bodemonderzoek moeten worden uitgevoerd in het plangebied. Ontwikkelingen kunnen pas plaatsvinden als de bodem waarop deze ontwikkelingen plaatsvinden geschikt is of geschikt is gemaakt voor het beoogde doel.
 
Bij een bestemmingswijziging is een bodemonderzoek slechts noodzakelijk, indien de bestemmingswijziging tevens een wijziging naar een strenger bodemgebruik inhoudt. Bij een bestemmingswijziging die een gelijkblijvend of minder streng bodemgebruik oplevert, is de bodemkwaliteit in het kader van de bestemmingswijziging niet relevant en is bodemonderzoek niet noodzakelijk.
 
Planspecifiek
Bij de omzetting van bedrijfswoningen naar plattelandswoningen dan wel burgerwoningen is er geen sprake van een gevoeliger gebruik ten opzichte van de huidige situatie. Voor het opnemen van de bouwvlakken geldt dat de gronden al voor de sierteelt worden gebruikt en hier al kassen gebouwd mogen worden. Verschil is alleen dat op deze gronden nu ook een bedrijfsgebouw gebouwd kan worden. De beoogde bedrijfsbebouwing binnen de nieuwe bouwvlakken is voorzien als bedrijfsondersteunende bebouwing voor de agrarische bedrijven. Dit betekent dat het hoofdzakelijk gebruikt zal worden voor opslag van materialen en goederen, waarbij er geen spraken zal zijn langdurig verblijf van personen binnen deze bebouwing (langer dan 2 uur).
 
Aangezien de locaties onverdacht zijn is op dit moment geen bodemonderzoek nodig. Een bodemonderzoek voor de diverse locaties van het voorliggende plan wordt niet nodig geacht, daarmee vormt het aspect bodem geen belemmering voor het beoogde plan.
4.4 Luchtkwaliteit
In de Wet milieubeheer gaat paragraaf 5.2 over luchtkwaliteit en staat ook wel bekend als de ‘Wet luchtkwaliteit’. Deze wet maakt onderscheid tussen 'kleine' en 'grote' projecten. Kleine projecten dragen 'niet in betekenende mate' (NIBM) bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Een paar honderd grote projecten dragen juist wel 'in betekenende mate' bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Het gaat hierbij vooral om bedrijventerreinen en infrastructuur (wegen).
 
Wat het begrip 'in betekenende mate' precies inhoudt, staat in een de algemene maatregel van bestuur ‘Niet in betekenende mate bijdragen’ (Besluit NIBM). Op hoofdlijnen komt het erop neer dat 'grote' projecten die jaarlijks meer dan 3 % bijdragen aan de jaargemiddelde norm voor fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2) (1,2 μg/m³) een 'betekenend' negatief effect hebben op de luchtkwaliteit. 'Kleine' projecten die minder dan 3 % bijdragen, kunnen doorgaan zonder toetsing. Dat betekent bijvoorbeeld dat lokale overheden een woonwijk van minder dan 1.500 woningen niet hoeven te toetsen aan de normen voor luchtkwaliteit. Deze kwantitatieve vertaling naar verschillende functies is neergelegd in de 'Regeling niet in betekenende mate bijdragen'.
 
Een belangrijk onderdeel voor de verbetering van de luchtkwaliteit is het Nationale Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Binnen dit NSL, dat sinds 1 augustus 2009 in werking is, werken het Rijk, de provincies en gemeenten samen om de Europese eisen voor luchtkwaliteit te realiseren.
 
Vanaf 1 januari 2015 geldt er ook een grenswaarde voor een kleinere fractie van fijn stof namelijk PM2,5. De grenswaarde voor PM2,5 bedraagt 25 μg/m³. Gezien het grote verschil tussen de grenswaarde en de achtergrondconcentratie zullen overschrijdingen van deze grenswaarde niet vaak voorkomen. Het blijkt dat als de grenswaarde voor PM10 niet wordt overschreden, er geen overschrijding van de grenswaarde voor PM2,5 zal zijn. Het is de verwachting dat door het schoner worden van de autotechniek de concentratie van met name stikstofdioxide in de toekomst nog verder afneemt.
 
Besluit gevoelige bestemmingen
Op 16 januari 2009 is het Besluit gevoelige bestemmingen in werking getreden. Het Besluit gevoelige bestemmingen is gebaseerd op artikel 5.16a van de Wet milieubeheer. Met het Besluit wordt de vestiging van zogeheten 'gevoelige bestemmingen' in de nabijheid van provinciale- en rijkswegen beperkt. Dit heeft consequenties voor de ruimtelijke ordening.
 
Het Besluit is gericht op bescherming van mensen met een verhoogde gevoeligheid voor fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2), in het bijzonder kinderen, ouderen en zieken. Indien een project betrekking heeft op een gevoelige bestemming en geheel of gedeeltelijk is gelegen op een afstand van 300 m aan weerszijden van rijkswegen en 50 m langs provinciale wegen (gemeten vanaf de rand van de weg) mag het totaal aantal mensen dat hoort bij een gevoelige bestemming niet toenemen als overschrijding van de grenswaarden voor PM10 of NO2 dreigt/plaatsvindt.
 
De volgende gebouwen met de bijbehorende terreinen zijn aangemerkt als gevoelige bestemming:
  • scholen;
  • kinderdagverblijven;
  • verzorgings-, verpleeg- en bejaardentehuizen.
Het gaat niet om bestemmingen in de meest enge zin van het woord, maar om alle vergelijkbare functies, ongeacht de exacte aanduiding ervan in bestemmingsplannen en andere besluiten.
 
In het kader van het opstellen van een bestemmingsplan moeten er twee aspecten in beeld gebracht worden. Ten eerste of de luchtkwaliteit de nieuwe functie toelaat. Ten tweede moet bekeken worden of het plan de luchtkwaliteit ‘niet in betekenende mate’ verslechtert. Indien het plan wel ‘in betekenende mate’ bijdraagt aan verslechtering van de luchtkwaliteit, is het van belang om te toetsen of de grenswaarden niet overschreden worden. Indien geen overschrijding van de grenswaarden plaatsvindt, kan het plan alsnog gerealiseerd worden.
 
Planspecifiek
De voorgenomen ontwikkeling betreft de functiewijziging/bestemmingswijzing van (voormalige) bedrijfswoningen, naar plattelandswoningen of reguliere woonbestemmingen. Gezien de beperkt omvang kunnen deze ontwikkelingen aangemerkt worden als een project van dat 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Toetsing van het aspect luchtkwaliteit is daardoor, op grond van artikel 4 van de Regeling NIBM, niet noodzakelijk.
 
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is met behulp van de 'Atlas leefomgeving' gekeken naar de luchtkwaliteit in en rondom de plangebieden. De achtergrondconcentraties over 2022 van fijnstof (PM10 en PM2,5) en stikstofdioxide (NO2) nabij de plangebieden bedragen ruim minder dan de wettelijke grenswaarden van 40 μg/m³ voor fijnstof PM10 en stikstofdioxide en 25 μg/m³ voor fijnstof PM2,5.
 
Gesteld wordt dat het aspect luchtkwaliteit geen belemmering vormt voor de uitvoerbaarheid van de voorgenomen ontwikkeling.
4.5 Ecologie
Bij ruimtelijke ingrepen dient rekening te worden gehouden met de natuurwaarden ter plaatse. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen gebiedsbescherming en soortenbescherming. Ter bescherming van de natuurwaarden is per 1 januari 2017 de Wet natuurbescherming (Wnb) van toepassing. Deze wet vervangt de Natuurbeschermingsweg 1998, de Boswet en de Flora- en faunawet. Doel van de Wet natuurbescherming is drieledig:
  • bescherming van de biodiversiteit in Nederland;
  • decentralisatie van verantwoordelijkheden;
  • vereenvoudiging van regels.
Gebiedsbescherming
Wat betreft de gebiedsbescherming richt de Wet natuurbescherming zich op de bescherming van Natura 2000-gebieden. Per Natura 2000-gebied zijn (instandhoudings)doelen (voor soorten en vegetatietypen) opgesteld. Iedereen die vermoedt of kan weten dat zijn handelen of nalaten, gelet op de instandhoudingdoelen, nadelige gevolgen voor een Natura 2000-gebied kan hebben, is verplicht deze handelingen achterwege te laten of te beperken.
 
Naast de bescherming vanuit de Wet natuurbescherming is in hat kader van de gebiedsbescherming het Natuurnetwerk Nederland (NNN) van belang. Het NNN vormt een samenhangend netwerk van belangrijke natuurgebieden in Nederland en omvatten bestaande natuurgebieden, nieuwe natuurgebieden en ecologische verbindingszones. Het NNN draagt bij aan het bereiken van de hoofddoelstelling van het Nederlandse natuurbeleid, namelijk: 'Natuur en landschap behouden, versterken en ontwikkelen, als bijdrage aan een leefbaar Nederland en een duurzame samenleving'. Hiertoe zijn de volgende uitgangspunten van belang:
  • vergroten: het areaal natuur uitbreiden en zorgen voor grotere aaneengesloten gebieden;
  • verbinden: natuurgebieden zoveel mogelijk met elkaar verbinden;
  • verbeteren: de omgeving zo beïnvloeden dat in natuurgebieden een zo hoog mogelijke natuurkwaliteit haalbaar is.
Soortenbescherming
De Wet natuurbescherming is gericht op het bereiken of herstellen van een gunstige staat van instandhouding van beschermde soorten. Op basis van de wet zijn activiteiten die schadelijk zijn voor beschermde dier- en plantsoorten verboden. Waar de voormalige Flora- en faunawet echter uitging van drie beschermingsniveaus, verdeelt de Wet natuurbescherming beschermde soorten in twee groepen:
  • strikt beschermde soorten waaronder soorten uit de Vogel- en Habitatrichtlijn;
  • andere soorten, bijvoorbeeld uit de Rode Lijst.
Ten opzichte van de Flora- en faunawet zijn circa 200 soorten (vooral vaatplanten en vissen) niet langer beschermd en zijn enkele bedreigde soorten (met name bepaalde vlinders en vaatplannen) toegevoegd.
 
Planspecifiek
Ruimtelijke ontwikkelingen moeten getoetst worden aan de Wet natuurbescherming. Vanuit ecologie zijn soortenbescherming en gebiedsbescherming van belang. Verantwoord moet worden dat het plan geen schade aan beschermde soorten en gebieden oplevert.
 
Soortenbescherming
De beoogde ontwikkelingen breng geen grootschalige sloop- of bouwwerkzaamheden met zich mee, het betreft namelijk de functie- of bestemmingswijzigingen van verschillende bedrijfswoningen, waarbij er geen aanpassingen aan de gebouwen wordt voorzien. Bij het opnemen en/of aanpassen van de bouwvlakken vindt geen wijziging van het gebruik plaats. De percelen worden immers al voor de sierteelt gebruikt. Verder worden er geen bomen gekapt en wordt er geen groen verwijderd.
 
Om de nieuwe bebouwing mogelijk te maken op de locaties waar een agrarisch bouwvlak wordt opgenomen hoeft voor geen van de locaties bestaande bebouwing gesaneerd te worden. De meeste locaties zijn namelijk onbebouwd en de locaties waar al wel beperkte bebouwing aanwezig is zal deze bebouwing behouden blijven. Mocht er toch op een van de locaties bebouwing gesloopt moeten worden zal er voorafgaand aan de sloop een quickscan uitgevoerd moeten worden.
 
Daarmee is uitgesloten dat het plan negatieve effecten heeft op beschermde soorten van de Wet natuurbescherming. Er dient wel te allen tijde aan de algemene zorgplicht uit de Wnb voldaan te worden. Onderdeel van de zorgplicht is dat er rekening gehouden zal worden met het broedseizoen.
 
Gebiedsbescherming
Het plangebied maakt geen onderdeel uit van een Natura 2000-gebied, het Natuurnetwerk Nederland (NNN), belangrijk weidevogelgebied of strategische reservering natuur. Er zijn geen karakteristieke landschapselementen die verloren gaan als gevolg van het initiatief. Omdat het om het omzetten van bestaande bedrijfswoningen naar plattelandswoningen of reguliere woningen gaat is er ook geen toename van stikstofdepositie te verwachten. Tevens geldt voor de agrarische bouwvlakken die mogelijk worden gemaakt dat hier bebouwing mogelijk wordt gemaakt ter ondersteuning van de reeds ter plaatse actieve agrarische bedrijfsvoering. Daarmee is het niet aannemelijk dat er potentieel negatieve effecten te verwachten zijn op beschermde gebieden, als gevolg van de activiteiten die plaatsvinden door de nieuwe bouwvlakken/bebouwing die mogelijk worden gemaakt.
Daarbij gelet op de afstand van de plangebieden tot Natura 2000-gebieden in de omgeving, is uitgesloten dat het initiatief een negatief effect heeft op de instandhoudingsdoelstellingen van het betreffende Natura 2000-gebied.
 
Conclusie
Gezien het voorgaande is het voorgenomen plan uitvoerbaar vanuit het aspect ecologie.
 
4.6 Water
Het aspect water is van groot belang binnen de ruimtelijke ordening. Door verstandig om te gaan met het water kan verdroging en wateroverlast (waaronder ook risico van overstromingen e.d.) voorkomen worden en de kwaliteit van het water hoog gehouden worden.
 
Op Rijksniveau en Europees niveau zijn de laatste jaren veel plannen en wetten gemaakt met betrekking tot water. De belangrijkste hiervan zijn het Waterbeleid voor de 21e eeuw, de Waterwet en het Nationaal Waterplan.
 
Waterbeleid voor de 21e eeuw
  • De Commissie Waterbeheer 21ste eeuw heeft in augustus 2000 advies uitgebracht over het toekomstige waterbeleid in Nederland. De adviezen van de commissie staan in het rapport ‘Anders omgaan met water, Waterbeleid voor de 21ste eeuw’ (WB21). De kern van het rapport WB21 is dat water de ruimte moet krijgen, voordat het die ruimte zelf neemt. In het Waterbeleid voor de 21e eeuw worden twee principes (drietrapsstrategieën) voor duurzaam waterbeheer geïntroduceerd:
  • vasthouden, bergen en afvoeren: dit houdt in dat overtollig water zoveel mogelijk bovenstrooms wordt vastgehouden in de bodem en in het oppervlaktewater. Vervolgens wordt zo nodig het water tijdelijk geborgen in bergingsgebieden en pas als vasthouden en bergen te weinig opleveren wordt het water afgevoerd.
  • schoonhouden, scheiden en zuiveren: hier gaat het erom dat het water zoveel mogelijk schoon wordt gehouden. Vervolgens worden schoon en vuil water zoveel mogelijk gescheiden en als laatste komt het zuiveren van verontreinigd water aan het bod.
Waterwet
Centraal in de Waterwet staat een integraal waterbeheer op basis van de ‘watersysteembenadering’. Deze benadering gaat uit van het geheel van relaties binnen watersystemen. Denk hierbij aan de relaties tussen waterkwaliteit, -kwantiteit, oppervlakte- en grondwater, maar ook aan de samenhang tussen water, grondgebruik en watergebruikers. Het doel van de waterwet is het integreren van acht bestaande wetten voor waterbeheer. Door middel van één watervergunning regelt de wet het beheer van oppervlaktewater en grondwater en de juridische implementatie van Europese richtlijnen, waaronder de Kaderrichtlijn Water. Via de Waterwet gelden verschillende algemene regels. Niet alles is onder algemene regels te vangen en daarom is er de integrale watervergunning. In de integrale watervergunning gaan zes vergunningen uit eerdere wetten (inclusief keurvergunning) op in één aparte watervergunning.
 
Beleid Hoogheemraadschap van Rijnland
Het Hoogheemraadschap van Rijnland is in het plangebied het bevoegd gezag voor het beheer van waterkeringen, oppervlaktewater en (ondiep) grondwater. De drie hoofddoelen van dit beheer zijn:
  • veiligheid tegen overstromingen;
  • voldoende water;
  • gezond water.
Wat betreft veiligheid is cruciaal dat de waterkeringen voldoende hoog en stevig zijn én blijven en dat rekening wordt gehouden met mogelijk toekomstige dijkverbeteringen. Wat betreft voldoende water gaat het erom het complete watersysteem goed in te richten en te beheren. Daarbij wil Rijnland dat watergangen en kunstwerken zoals gemalen op orde en toekomstbestendig worden gemaakt, rekening houdend met klimaatverandering.
 
Rijnlands taken en bevoegdheden op het gebied van gezond water betreffen het zuiveren van afvalwater en het reguleren van lozingen op oppervlaktewater. Europese regelgeving (de Kaderrichtlijn Water) is hierbij kaderstellend. Het voorkómen van verontreiniging en een goede inrichting van oppervlaktewateren dragen in belangrijke mate bij aan gezond water.
 
Met het oog op het zuiveren van afvalwater beheert Rijnland rioolgemalen, persleidingen en zuiveringsinstallaties.
Aan de hand van het Waterbeheersplan werkt Rijnland aan zijn ambities. In het proces van ruimtelijke planvorming heeft Rijnland een adviserende rol. In de uitvoerings- en beheersfase van ruimtelijke plannen heeft Rijnland een regelgevende rol.
 
Keur en uitvoeringsregels
Op grond van de Waterwet is het hoogheemraadschap bevoegd via een eigen verordening, de Keur, regels te stellen aan handelingen die het watersysteem beïnvloeden. Denk hierbij aan handelingen in of nabij:
  • waterkeringen (onder andere duinen, dijken en kaden);
  • watergangen (onder andere kanalen, rivieren, sloten, beken);
  • andere waterstaatswerken (o.a. bruggen, duikers, stuwen, sluizen en gemalen);
  • de bodem van kwelgevoelige gebieden.
Maar ook aan:
  • Onttrekken en lozen van grondwater;
  • Het aanbrengen van verhard oppervlak.
De Keur vermeldt expliciet welke handelingen vergunningplichtig zijn en welke aan algemene regels of aan de zorgplicht moeten voldoen. Wie bijvoorbeeld op een waterkering wil bouwen, moet een watervergunning aanvragen bij Rijnland (én een omgevingsvergunning bij de gemeente). In de uitvoeringsregels die bij de Keur horen is dit nader uitgewerkt.
 
Indien de toename aan verharding minder bedraagt dan 500 m², dan geldt alleen de algemene zorgplicht. Indien de toename meer bedraagt (t/m 5.000 m²) is in de regels opgenomen dat het oppervlak van het ter compensatie aan te leggen water, minimaal 15 % moet bedragen van het oppervlak van de toename aan verharding. Indien nieuwe compensatie moet worden gerealiseerd, moet deze voorafgaand aan het aanbrengen van de verharding zijn gerealiseerd, of gelijktijdig met het aanbrengen van de verharding worden gerealiseerd.
 
Riolering en afkoppelen
Voor zover het bestemmingsplan nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt, is het van belang dat er met het hoogheemraadschap afstemming plaatsvindt over het omgaan met afvalwater en hemelwater. Overeenkomstig het rijksbeleid gaat het hoogheemraadschap uit van een voorkeursvolgorde voor de omgang met deze waterstromen. Deze volgorde houdt in dat allereerst geprobeerd moet worden het ontstaan van (verontreinigd) afvalwater te voorkomen, bijvoorbeeld door het toepassen van niet uitlogende bouwmaterialen en het vermijden van vervuilende activiteiten op straat zoals auto’s wassen en chemische onkruidbestrijding. Vervolgens is het streven vuil water te scheiden van schoon water, bijvoorbeeld door het afkoppelen van hemelwaterafvoeren van gemengde rioolstelsels. De laatste stap in de voorkeursvolgorde is het zuiveren van het afvalwater. De doelmatigheid daarvan wordt vergroot door het scheiden van de schone en de vuile stromen.
 
De gemeente kan gebruik maken van deze voorkeursvolgorde bij de totstandkoming van het gemeentelijk rioleringsplan (GRP), waarin de uiteindelijke afweging wordt gemaakt en waarbij doelmatigheid van de oplossing centraal staat.
 
Planspecifiek
Watercompensatie
Met het voorliggende plan worden verschillende bestaande bedrijfswoningen omgezet naar plattelandswoningen dan wel reguliere woningen. Het betreft nadrukkelijk de functiewijziging van deze bedrijfswoningen waarbij er geen sloop- of bouwactiviteiten plaatsvinden en er dan ook geen verharding wordt toevoegd. In landelijk gebied is conform de eisen van het hoogheemraadschap van Rijnland bij een toename aan verharding van meer dan 1.000 m² compensatie vereist in de vorm van nieuw open water. Er is geen sprake van een toename groter dan 1.000 m² van verharding, waarmee watercompensatie niet nodig is.
 
Bij het opnemen en aanpassen van de bouwvlakken worden in een enkel geval bouwmogelijkheden gecreëerd op delen van percelen die nu voor de opengrond teelt worden gebruikt. Bij het aanvragen van omgevingsvergunningen voor deze bebouwing zal de extra verharding gecompenseerd worden. Op dit moment zijn er nog geen concrete plannen.
 
Waterafvoer
De bebouwing dient te voldoen aan het beleid van het hoogheemraadschap van Rijnland over de afvoer van hemelwater en vuilwater. Dit houdt in dat het hemelwater gescheiden afgevoerd wordt en het vuilwater via het riool afgevoerd wordt. De voordelen van het gescheiden afvoeren van hemelwater zijn:
  • de riolering wordt ontlast waardoor minder overstorten van ongezuiverd rioolwater optreden;
  • de zuivering krijgt minder schoon water te verwerken waardoor het zuiveringsrendement verbetert;
  • schoon hemelwater wordt geloosd in het gebied waar het valt, zodat er in droge tijden geen gebiedsvreemd water ingelaten hoeft te worden.
Voor de woningen geldt dat de afvoer van het hemelwater als het huishoudelijk afvalwater niet wijzigt.
 
Waterkeringen
Uit het raadplegen van de legger van het hoogheemraadschap van Rijnland blijkt dat de locaties niet gelegen zijn binnen of in de nabijheid van een regionale waterkering ligt. Er zijn dan ook geen negatieve effecten van het voorliggende plan op waterkeringen.
 
Conclusie
Geconcludeerd kan worden dat het aspect water vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.
4.7 Geluid
De mate waarin het geluid, het woonmilieu mag belasten, is geregeld in de Wet geluidhinder (Wgh). De kern van de wet is dat geluidsgevoelige objecten worden beschermd tegen geluidhinder uit de omgeving. In de Wgh worden de volgende objecten beschermd (artikel 1 Wgh):
  • woningen;
  • geluidsgevoelige terreinen (terreinen die behoren bij andere gezondheidszorggebouwen dan categorale en academische ziekenhuizen, verpleeghuizen, woonwagenstandplaatsen);
  • andere geluidsgevoelige gebouwen, waaronder onderwijsgebouwen, ziekenhuizen en verpleeghuizen, andere gezondheidszorggebouwen dan ziekenhuizen en verpleeghuizen die zijn aangegeven in artikel 1.2 van het Besluit geluidhinder (Bgh):
    • verzorgingstehuizen;
    • psychiatrische inrichtingen;
    • medisch centra;
    • poliklinieken;
    • medische kleuterdagverblijven.
Het beschermen van deze geluidsgevoelige objecten gebeurt aan de hand van vastgestelde zoneringen. De belangrijkste geluidsbronnen die in de Wet geluidhinder worden geregeld zijn: industrielawaai, wegverkeerslawaai en spoorweglawaai. Verder gaat deze wet onder meer ook in op geluidwerende voorzieningen, geluidbelastingkaarten en actieplannen.
 
Planspecifiek
Woningen zijn gevoelige bestemmingen voor de wet geluidhinder. De beoogde veranderingen van bestemmingen bevinden zich echter niet binnen de geluidszones van spoorweg- of industriële geluidshinder, zoals die veroorzaakt worden door treinlijnen of industrieterreinen. De diverse woningen liggen in gebieden nabij bestaande wegen. Niettemin is er op basis van artikel 76, lid 3 van de Wet geluidhinder geen verplichting om een geluidstoetsing uit te voeren volgens de Wet geluidhinder als de wijziging wordt gerealiseerd door middel van een bestemmingsplan (of wijzigings- of uitwerkingsplan). Hierdoor is het aspect van geluidshinder niet relevant en vormt het geen belemmering voor de beoogde wijzigingen in bestemming.
4.8 Externe veiligheid
Sommige activiteiten brengen risico's op zware ongevallen met mogelijk grote gevolgen voor de omgeving met zich mee. Externe veiligheid richt zich op het beheersen van deze risico's. Het gaat daarbij om onder meer de productie, opslag, transport en het gebruik van gevaarlijke stoffen. Dergelijke activiteiten kunnen een beperking opleggen aan de omgeving. Door voldoende afstand tot de risicovolle activiteiten aan te houden kan voldaan worden aan de normen. Aan de andere kant is de ruimte schaars en het rijksbeleid erop gericht de schaarse ruimte zo efficiënt mogelijk te benutten. Het ruimtelijk beleid en het externe veiligheidsbeleid moeten dus goed worden afgestemd. De wetgeving rond externe veiligheid richt zich op de volgende risico’s:
  • risicovolle (Bevi-)inrichtingen;
  • vervoer gevaarlijke stoffen door buisleidingen;
  • vervoer gevaarlijke stoffen over weg, water of spoor.
Daarnaast wordt er in de wetgeving onderscheid gemaakt tussen de begrippen kwetsbaar en beperkt kwetsbaar en plaatsgebonden risico en groepsrisico.
 
Kwetsbaar en beperkt kwetsbaar
Kwetsbaar zijn onder meer woningen, onderwijs- en gezondheidsinstellingen, kinderopvang- en dagverblijven en grote kantoorgebouwen (>1.500 m²). Beperkt kwetsbaar zijn onder meer kleine kantoren, winkels, horeca en parkeerterreinen. De volledige lijst wat onder (beperkt) kwetsbaar wordt verstaan is in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) opgenomen.
 
Plaatsgebonden risico en groepsrisico
Het plaatsgebonden risico wordt uitgedrukt in een contour van 10-6 als grenswaarde. Het realiseren van kwetsbare objecten binnen deze contour is niet toegestaan. Het realiseren van beperkt kwetsbare objecten binnen deze contour is in principe ook niet toegestaan. Echter, voor beperkte kwetsbare objecten is deze 10-6-contour een richtwaarde. Mits goed gemotiveerd kan worden afgeweken van deze waarde tot de 10-5-contour.
 
Het groepsrisico is gedefinieerd als de cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100 of 1.000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof betrokken is. Het groepsrisico wordt niet in contouren vertaald, maar wordt weergegeven in een grafiek. In de grafiek wordt de groepsgrootte van aantallen slachtoffers (x-as) uitgezet tegen de cumulatieve kans dat een dergelijke groep slachtoffer wordt van een ongeval (y-as). Voor het groepsrisico geldt geen grenswaarde, maar een zogenaamde oriëntatiewaarde. Daarnaast geldt voor het groepsrisico een verantwoordingsplicht. Het bevoegd gezag moet aangeven welke mogelijkheden er zijn om het groepsrisico in de nabije toekomst te beperken, het moet aangeven op welke manier hulpverlening, zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid zijn ingevuld. Het bevoegd gezag moet tevens aangeven waarom de risico's verantwoord zijn, en de veiligheidsregio moet in de gelegenheid zijn gesteld een brandweeradvies te geven. Hierbij geldt hoe hoger het groepsrisico, hoe groter het belang van een goede groepsrisicoverantwoording.
 
Risicovolle (Bevi-)inrichtingen
Voor (de omgeving van) de meest risicovolle bedrijven is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) van belang. Het Bevi legt veiligheidsnormen op aan bedrijven die een risico vormen voor mensen buiten de inrichting. Het Bevi is opgesteld om de risico's, waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle bedrijven, te beperken. Het besluit heeft tot doel zowel individuele als groepen burgers een minimaal (aanvaard) beschermingsniveau te bieden. Via een bijhorende ministeriële regeling (Revi) worden diverse veiligheidsafstanden tot kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten gegeven. Aanvullend op het Bevi zijn in het Vuurwerkbesluit en het Activiteitenbesluit (Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer) veiligheidsafstanden genoemd die rond minder risicovolle inrichtingen moeten worden aangehouden.
 
Vervoer gevaarlijke stoffen door buisleidingen
Met betrekking tot het beleid en de regelgeving voor het vervoer van gevaarlijke stoffen door buisleidingen zijn er de afgelopen jaren verschillende ontwikkelingen geweest. Zo is er een nieuw Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en een Structuurvisiebuisleidingen. Deze structuurvisie bevat een lange termijnvisie op het buisleidingentransport van gevaarlijke stoffen.
 
Het Bevb en de bijbehorende Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb) zijn op 1 januari 2011 in werking getreden. Het Bevb regelt onder andere welke veiligheidsafstanden moeten worden aangehouden rond buisleidingen met gevaarlijke stoffen. Op basis van het Bevb wordt het voor gemeenten verplicht om bij de vaststelling van een bestemmingsplan, op basis waarvan de aanleg van een buisleiding of een kwetsbaar object of een risicoverhogend object mogelijk is, de grenswaarde voor het plaatsgebonden risico in acht te nemen en het groepsrisico te verantwoorden.
 
Vervoer gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor
Het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) stelt regels aan transportroutes en de omgeving daarvan. Zo moet een basisveiligheidsniveau rond transportassen (plaatsgebonden risico) en een transparante afweging van het groepsrisico worden gewaarborgd.
 
Als onderdeel van het Bevt is op 1 april 2015 tevens het basisnet in werking getreden. Het basisnet verhoogt de veiligheid van mensen die wonen of werken in de buurt van rijksinfrastructuur (auto-, spoor- en vaarwegen) waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd. In de regeling ligt vast wat de maximale risico’s voor omwonenden mogen zijn. Die begrenzing was er tot nu toe niet. Bovendien zorgt het basisnet ervoor dat gevaarlijke stoffen tussen de belangrijkste industriële locaties in Nederland en het buitenland vervoerd kunnen blijven worden.
 
Indien een bestemmingsplan betrekking heeft op een gebied dat geheel of gedeeltelijk gelegen is binnen 200 m van een (basisnet)transportroute voor gevaarlijke stoffen, moet in de toelichting ingegaan worden op de dichtheid van personen in het invloedsgebied van de transportroute op het tijdstip waarop het plan wordt vastgesteld. Hierbij moet rekening worden gehouden met de personen die a) in dat gebied reeds aanwezig zijn, b) in dat gebied op grond van het geldende bestemmingsplan redelijkerwijs te verwachten zijn en c) de redelijkerwijs te verwachten verandering van de dichtheid van personen in het gebied waarop dat plan betrekking heeft.
 
Planspecifiek
Voor 19 verzoeken betreft de ontwikkeling enkel een functiewijziging van de bedrijfswoning naar plattelandswoning. Er worden hier geen gevoelige bestemmingen toegevoegd en zijn deze wijzigingen vanuit externe veiligheid mogelijk. Voor de enige wijzigingen naar een reguliere woonbestemming wat een gevoelige functie is, Burgemeester Ten Heuvelhofweg 50, dient beoordeeld te worden of de wijziging mogelijk is. Ook worden de locaties waar agrarische bouwvlakken worden mogelijk gemaakt beschouwd. Om te bepalen of er risicobronnen in de omgeving van deze locaties aanwezig zijn is de risicokaart van de Atlas leefomgeving geraadpleegd.
 
Transportroute gevaarlijke stoffen via weg, rails of water
Er zijn geen transportroutes voor gevaarlijke stoffen aanwezig rondom het plangebied.
 
Leidingen gevaarlijke stoffen
Er zijn geen leidingen voor transport van gevaarlijke stoffen aanwezig rondom het meerendeel van de plangebieden. Met uitzondering van de Burgemeester Smitweg 99-105 en de Compierkade. Langs deze locaties loopt een hogedruk aardgasleiding met een plaatsgebonden risico contour. De beoogde bedrijfsbebouwing binnen de nieuwe bouwvlakken is voorzien als bedrijfsondersteunende bebouwing voor de agrarische bedrijven. Dit betekent dat het hoofdzakelijk gebruikt zal worden voor opslag van materialen en goederen, waarbij er geen spraken zal zijn langdurig verblijf van personen binnen deze bebouwing (langer dan 2 uur). Daarnaast liggen de locaties op voldoende afstand van deze buisleiding en buiten de PR-afstanden. Daarmee is de buisleiding geen belemmering voor het beoogde plan.
 
Risicovolle inrichtingen
Er is een propaanopslag tank aanwezig op hetzelfde perceel als de beoogde bestemmingswijziging. Het woonhuis valt deels binnen het explosie aandachtsgebied van deze opslagtank. Geacht wordt dat er enkel een bestemmingswijziging mogelijk wordt gemaakt, waarbij er geen sprake zal zijn dat het woonhuis dichter bij de risicobron zal komen te liggen of dat er meer personen aanwezig zijn binnen het risicogebied ten opzichte van de huidige situatie. Met het voorliggende plan blijft de woning behouden op de huidige locatie en neemt de dichtheid van het aantal personen ook niet toe. Daarmee wordt geacht dat deze risicovolle inrichting geen belemmering vormt voor het beoogde plan.
 
Bovengrondse hoogspanningslijnen
Er zijn geen bovengrondse hoogspanningslijnen aanwezig rondom het plangebied.
 
Conclusie
Gezien het voorgaande vormt het aspect externe veiligheid geen belemmering voor het voorliggende plan.
4.9 Archeologie en cultuurhistorie
Archeologie
In 1992 is in Valletta (Malta) het Europees Verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed (Verdrag van Malta) ondertekend. Het Verdrag van Malta voorziet in bescherming van het Europees archeologisch erfgoed onder meer door de risico's op aantasting van dit erfgoed te beperken. Per 1 juli 2016 is de Erfgoedwet ingegaan totdat de Omgevingswet in werking treedt. De Erfgoedwet bundelt bestaande wet- en regelgeving voor behoud en beheer van het cultureel erfgoed in Nederland. Onder andere de Monumentenwet is hierin opgegaan. Op basis van de Erfgoedwet zijn mogelijke (toevals)vondsten bij het verrichten van werkzaamheden in de bodem altijd beschermd. Artikel 5.10 lid 1 van de Erfgoedwet stelt namelijk: 'Degene die anders dan bij het verrichten van opgravingen een vondst doet waarvan hij weet dan wel redelijkerwijs moet vermoeden dat het een archeologische vondst betreft, meldt dit zo spoedig mogelijk bij Onze Minister'.
 
Planspecifiek
De gemeenteraad van de gemeente Alphen aan den Rijn heeft op 28 maart 2019 het bestemmingsplan 'Parapluplan Archeologie' vastgesteld. Dit plan betreft de actualisatie en samenvoeging van de verschillende archeologische waardenkaarten van de gemeente Alphen aan den Rijn. Deze actualisatie moet gezien worden als een samenvoeging van de beschikbare waardenkaarten en bijbehorende toelichtingen tot een coherent beleid.
 
In het parapluplan zijn de locaties voorzien van de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie 3' en 'Waarde - Archeologie 4'. Voor deze dubbelbestemmingen geldt dat er archeologisch onderzoek is noodzakelijk bij werkzaamheden over een oppervlakte groter dan 100 m² en dieper dan 30 cm of 1.000 m² en dieper dan 30 cm.
 
Voor de locaties is er enkel sprake van functiewijzigingen van bedrijfswoningen. Voor geen van de locaties worden sloop- en bouwwerkzaamheden voorzien en worden de aangegeven oppervlakte niet overschreden. Er zijn daarmee geen belemmeringen vanuit het aspect archeologie.
 
Gezien het voorliggende plan een wijzigingsplan betreft blijft het 'Paraplubestemmingsplan Archeologie' van kracht voor de locaties uit het voorliggende plan. Daarmee is het opnemen van de regels uit het 'Paraplubestemmingsplan Archeologie' niet aan de orde.
 
Cultuurhistorie
Goede ruimtelijke ordening betekent dat er een integrale afweging plaatsvindt van alle belangen die effect hebben op de kwaliteit van de ruimte. Een van die belangen is de cultuurhistorie. Ruimtelijke plannen zijn een belangrijk instrument om cultuurhistorische waarden in een gebied te beschermen.
 
Per 1 januari 2012 is in het kader van de modernisering van de monumentenzorg (MOMO) in het Besluit ruimtelijke ordening van het Rijk opgenomen dat gemeenten bij het maken van ruimtelijke plannen rekening moeten houden met cultuurhistorische waarden.
 
Planspecifiek
In het 'Paraplubestemmingsplan Cultuurhistorie' (vastgesteld op 27 januari 2022) is de cultuurhistorisch waardevolle bebouwing en zijn onderdelen van het landschap beschermd. Daarnaast geldt op alle percelen binnen dit wijzigingsplan de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie - Uitvoeren werk(zaamheden)'. Hiermee zijn percelen beschermd tegen ongewenste werkzaamheden in, aan of op de grond en wijziging van de waardevolle landschapsstructuren.
 
Met het voorliggende plan worden er geen werkzaamheden uitgevoerd die de cultuurhistorische waarden zoals beschermd in het parapluplan verwoord aantasten. Het aspect cultuurhistorie is vormt derhalve geen belemmering voor het voorliggende plan.
5 Toelichting op de regels
5.1 Algemeen
Voor het wijzigingsplan is gebruik gemaakt van de in de Wet ruimtelijke ordening opgenomen standaardvorm van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingplannen 2012 (SVBP 2012).
 
Dit wijzigingsplan bestaat uit een verbeelding, planregels en een toelichting. De verbeelding en de planregels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het wijzigingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangewezen. Aan deze bestemmingen zijn bouwregels en regels betreffende het gebruik gekoppeld.
 
De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting van dit wijzigingsplan geeft een weergave van de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan het wijzigingsplan ten grondslag liggen. Ook is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het wijzigingsplan.
5.2 Opzet wijzigingsplan
Verbeelding
Aan de gronden behorende bij de nieuw toegestane woningen is de bestemming ‘Wonen’ toegekend. De woningen dienen binnen het aangegeven bouwvlak te worden gerealiseerd. Aan de om te zetten bedrijfswoningen is de aanduiding 'plattelandswoning' toegekend.
 
Planregels
De hoofdstukken voor de planregels hebben de volgende indeling:
  • Hoofdstuk 1 bevat inleidende regels. In de inleidende regels worden de in het wijzigingsplan voorkomende begrippen beschreven en wordt de wijze van meten uitgelegd.
  • Hoofdstuk 2 bevat de bestemmingsregels voor de enkelbestemmingen ‘Agrarisch’ eb ‘Wonen’. In deze regels wordt de bestemming omschreven en worden de bouwregels verwoord.
  • Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels, zoals anti-dubbeltelregel, algemene bouwregels, algemene gebruiksregels, algemene afwijkingsregels en algemene wijzigingsregels.
  • Hoofdstuk 4 bevat de overgangs- en slotregels.
De regels van het bestemmingsplan ‘Sierteeltgebied’ en 'Sierteeltgebied Hazerswoude-Dorp' eerste en tweede herziening vormen de basis voor de regels in dit wijzigingsplan.
6 Uitvoerbaarheid
6.1 Economische uitvoerbaarheid
Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan dient, op grond van artikel 3.1.6 lid 1, sub f van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro), onderzoek plaats te vinden naar de (economische) uitvoerbaarheid van het plan. In principe dient bij vaststelling van een ruimtelijk besluit tevens een exploitatieplan vastgesteld te worden om verhaal van plankosten zeker te stellen. Op basis van 'afdeling 6.4 grondexploitatie', artikel 6.12, lid 2 van de Wro kan de gemeenteraad bij het besluit tot vaststelling van een ruimtelijk plan echter besluiten geen exploitatieplan vast te stellen indien:
  • het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan of besluit begrepen gronden anderszins verzekerd is;
  • het bepalen van een tijdvak of fasering als bedoeld in artikel 6.13, eerste lid, onder c, 4°, onderscheidenlijk 5°, niet noodzakelijk is;
  • het stellen van eisen, regels, of een uitwerking van regels als bedoeld in artikel 6.13, tweede lid, onderscheidenlijk b, c of d, niet noodzakelijk is.
Planspecifiek
Tussen de gemeente en alle eigenaren wordt een planschadeovereenkomst afgesloten. Voor het overige worden de kosten verhaald via de leges. Er is ook geen sprake van een bouwplan in de zin van artikel 6.2.1. Besluit ruimtelijke ordening.
7 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Bij de voorbereiding van een (voor)ontwerp wijzigingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 lid 1 sub c Wro overleg te worden gevoerd als bedoeld in artikel 3.1.1 Bro. Op basis van het eerste lid van dit artikel wordt overleg gevoerd met waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. Het vooroverleg zal gelijktijdig plaatsvinden met de terinzagelegging van het ontwerp wijzigingsplan.
 
Het ontwerp wijzigingsplan zal conform afdeling 3.4 Awb gedurende 6 weken ter inzage gelegd worden. Hierbij is er de mogelijkheid van zienswijzen voor eenieder, ook voor overlegpartners. Na vaststelling door het college van burgemeester en wethouders zal het vaststellingsbesluit bekend gemaakt worden. Het wijzigingsplan ligt na bekendmaking dan 6 weken ter inzage. Gedurende deze termijn is er de mogelijkheid van beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
 
Participatie
Wat betreft de functiewijzigingen van bestaande bedrijfswoningen naar plattelandswoning wijzigt er niets voor de omwonenden. Voor de drie bedrijfswoningen die worden omgezet naar een reguliere woning wijzigt er ruimtelijke niks voor de omwonenden. Toch zullen de omwonenden geïnformeerd worden over de voorgenomen bestemmingswijzigingen.
7.1 Zienswijzen
Van 16 november tot en met 27 december 2023 heeft het ontwerpwijzigingsplan Sierteeltgebied – tiende wijziging ter inzage gelegen. Gedurede deze periode zijn er drie zienswijzen ingediend welke allen zien op de locatie Loeteweg 16a. De zienswijzen zijn samengevat en voorzien van een inhoudelijke reactie in de Nota van zienswijzen. Deze nota is als bijlage aan het plan toegevoegd.