Plan: | Geluidszone Industrieterrein Oude Rijn |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0484.B134geluidouderijn-VA01 |
De Wet geluidhinder (Wgh) ziet toe op drie soorten geluidbronnen: industrie, wegverkeer en railverkeer. Kernbegrip binnen de hele wet is de geluidzone, een aandachtsgebied dat zich om of langs de geluidbron bevindt. Omdat het onderliggende onderzoek alleen betrekking heeft op industrie worden de geluidzones voor weg- en railverkeer in dit kader verder buiten beschouwing gelaten. Met een geluidzone rondom een industrieterrein wordt enerzijds beoogd om bedrijven gevestigd op het industrieterrein een passende geluidruimte te bieden om hun vergunde activiteiten te kunnen uitvoeren. Anderzijds wordt de woonbebouwing in de directe nabijheid voldoende bescherming geboden voor een goed woon- en leefklimaat.
De zone is het gebied rondom het industrieterrein en de zogenoemde 50 dB(A)-contour. Deze contour wordt de zonegrens genoemd waarbuiten de geluidbelasting vanwege het industrieterrein de waarde van 50 dB(A) niet te boven mag gaan (artikel 40 Wgh).
Bij Koninklijk Besluit van 1 oktober 1991, nummer 91.008626 zijn de zes industrieterreinen gezamenlijk op hun totale geluidsbelasting gezoneerd. Van de zes industrieterreinen liggen er vijf in Alphen aan den Rijn en een in de Kouderkerk aan den Rijn. De gezamenlijke industrieterreinen hebben indertijd de naam 'Industrieterrein Rijnhaven e.o.' gekregen. De gezamenlijke geluidsproductie en –ruimte van de bedrijven op het gezoneerde industrieterrein wordt, op basis van de Wgh, bepaald door de geluidszone en door geluidsgevoelige objecten zoals woningen. Op de zonegrens geldt een maximale geluidsbelasting van 50 dB(A). Ter plaatse van de geluidsgevoelige objecten (zoals woningen) gelden tevens grenswaarden (meestal 55 dB(A)): dit zijn de wettelijke grenswaarden. Deze objecten zijn binnen de geluidzone gelegen.
Voor de bedrijven op de gezoneerde industrieterreinen geldt dat nieuwe of extra geluidsruimte alleen kan worden vergund als de wettelijke grenswaarden niet overschreden worden. Bij overschrijding(en) kunnen de vergunningspichtige bedrijven zich niet vestigen of uitbreiden, het industrieterrein zit daarmee 'op slot'. Dit was tot 2013 ook het geval voor onderhavige industrieterreinen. Om het industrieterrein 'van slot' te krijgen, is gebruik gemaakt van het vaststellen van een geluidreductieplan conform de Crisis- en herstelwet (Chw). Het geluidreductieplan is begin 2013 vastgesteld. Met het vaststellen van het geluidreductieplan is het industrieterrein ´van slot´ en zijn nieuwe ontwikkelingen weer mogelijk.
Directe aanleiding voor de herziening van de zone is dat de huidige zone uit 1991 is verouderd en aan actualisatie toe is. De directe noodzaak voor actualisatie is:
Ingevolge artikel 54 jo. artikel 41 van de Wet geluidhinder kan een bestaande zone uitsluitend worden gewijzigd door middel van een bestemmingsplanwijziging. Met dit facetbestemmingsplan wordt de nieuwe ligging van de zone voor het industrieterrein Oude Rijn vastgesteld. De nieuwe zone voor het Industrieterrein Heimanswetering wordt in een separaat facetbestemmingsplan nader uitgewerkt.
De oorspronkelijke zone is bij Koninklijk Beluit in 1991 vastgelegd voor de toenmalige bekende industrieterreinen van de gemeenten Alphen aan den Rijn en Rijnwoude. Zie hiervoor figuur 1.
Figuur 1: Gezoneerd industrieterrein Rijnhaven e.o. met geluidzone
In 2007 heeft een partiele herziening plaatsgevonden waarbij een deel van het industrieterrein (voormalige dakpannenfabriek Van Oord) is omgezet is woonbestemming. Ook is de zone aangepast, zie de blauwe contour in figuur 2.
Figuur 2: Gezoneerd industrieterrein Rijnhaven e.o. met aangepaste geluidzone
Deze partiële bestemmingsplanherziening voorziet in een aanpassing van de plankaart/verbeelding en de regels behorende bij de volgende bestemmingsplannen:
- Beheersverordening Buitengebied Rijnwoude
- Alphen West
- Baronie
- Buitengebied 2004 (+herzieningen)
- Buitengebied West
- Gnephoek Herziening 1958
- Heimanswetering (+geluidsplannen)
- Hoorn West (+wijzigingsplannen)
- In Hoofdzaak 1960
- Industriegebied Kouderkerk
- Kerk en Zanen 2005
- Kocomon
- Koudenkerk aan den Rijn (+herzieningen)
- Maximabrug Alphen aan den Rijn
- Maximabrug Rijnwoude
- Molenwetering 1991
- Molenwetering 2008
- Rijnhaven 1964 Alphen aan den Rijn
- Rijnhaven 2000 (+wijzigingsplan)
- Rijnhaven 2015
- Stationsomgeving
- Tuincentrum de Bosrand
- Tussen Rijn en Rijksweg
- Watergang den Uylsingel
- West Alphen aan den Rijn
De geluidszone is het gebied tussen de grens van het industrieterrein (zie ook paragraaf 2.2) en de zonegrens. Buiten de zonegrens mag de door alle bedrijven die op het industrieterrein zijn gevestigd gezamenlijk veroorzaakte geluidsbelasting niet hoger zijn dan 50dB(A) etmaalwaarde. De zone is dus het gebied, behalve het industrieterrein zelf, waarbinnen vanwege dat industrieterrein een geluidsbelasting mag heersen van 50 dB(A) etmaalwaarde of meer. Deze eis is vastgelegd in de Wet geluidhinder (Wgh) en gekoppeld aan de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Gevolg hiervan is, dat zowel bij ruimtelijke plannen, als bij het verlenen van omgevingsvergunningen rekening wordt gehouden met de geluidszone die om het industrieterrein is gelegen.
Het doel van de zone is het vormen van een buffer, een ruimtelijke scheiding tussen industriële activiteiten en woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen, zoals ziekenhuizen en onderwijsgebouwen. De keuze van de ligging van de zone is gebaseerd op een afweging tussen de ruimte voor de industrie en de ruimte voor geluidsgevoelige objecten. De geluidszone zelf vormt hierbij een aandachtsgebied voor geluid, waar niet zonder meer woningen (en andere geluidsgevoelige objecten) mogen worden gebouwd. De geluidszone voorkomt enerzijds dat woonbebouwing oprukt in de richting van bedrijven. Anderzijds geven de geluidszone en de daarbinnen vastgestelde grenswaarden de akoestische grenzen aan waaraan bedrijven op het industrieterrein zich dienen te houden.
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor een bedrijf op een gezoneerd industrieterrein moet het bevoegd gezag de grenswaarden binnen de geluidszone in acht nemen. Dit wordt ook wel het toetsen aan een geluidszone genoemd. Deze toets is verplicht voor alle bedrijven op het industrieterrein die vallen binnen het toepassingsgebied van de Wabo. Dus ook de geluidbelasting vanwege niet-vergunningplichtige bedrijven (zogenaamde AMvB-bedrijven: bedrijven die sinds 1 januari 2008 onder het Activiteitenbesluit vallen) wordt betrokken bij de toets aan de grenswaarden binnen de geluidzone.
Voor de bedrijven op de gezoneerde industrieterreinen geldt dat nieuwe of extra geluidsruimte alleen vergund kan worden als de wettelijke grenswaarden niet overschreden worden. Bij overschrijding(en) kunnen de vergunningspichtige bedrijven zich niet vestigen of uitbreiden, het industrieterrein zit daarmee 'op slot'. Dit was tot 2013 ook het geval voor onderhavige industrieterrein.
Om het industrieterrein 'van slot' te krijgen is gebruik gemaakt van het vaststellen van een geluidreductieplan conform de Crisis- en herstelwet (Chw) biedt. Het geluidreductieplan is begin 2013 vastgesteld. Met het vaststellen van het geluidreductieplan is het industrieterrein ´van slot´ en worden nieuwe ontwikkelingen weer mogelijk gemaakt.
Momenteel bestaan er geen overschrijdingen van de geluidnormwaarden ten gevolge van het bestaande gezoneerde industrieterrein. Een aanleiding voor aanpassing van de zone vanuit saneringsreden is er aldus niet. Directe aanleiding voor de herziening van het gezoneerde industrieterrein en de zone is de wens van de gemeente om het industrieterrein ten oosten van de Rijnhaven een gemengde bestemming te gaan geven waarbinnen ook kan worden gewoond. Met deze wijziging worden meteen andere noodzakelijk wijzigingen voor het industrieterrein doorgevoerd.
De volgende wijzigingen worden voor de grenzen van het industrieterrein Oude Rijn doorgevoerd (zie ook figuur 3):
Figuur 3: Wijzigingslocaties
In figuur 4 zijn de nieuwe grenzen van het industrieterrein Oude Rijn aangegeven.
Figuur 4: Nieuwe grenzen Gezoneerd industrieterrein Oude Rijn
Door al de aanpassingen neemt het bruto-oppervlak van het gezoneerde industrieterrein met circa 36 ha toe tot in totaal circa 306 ha. Dit betekent een winst van circa 13% aan gezoneerd industrieterrein.
Hieronder zijn globaal de gevolgen per deelontwikkeling genoemd (zie figuur 3).
1. Onttrekken Rijnhaven-Oost
Door de nieuwe bestemming verliezen de bedrijfswoningen op het bedrijventerrein hun (onbeschermde) status van 'woning op een gezoneerd industrieterrein'. De woningen ondervinden geluidbelasting ten gevolge van het nieuwe gezoneerde industrieterrein en geluidbelasting ten gevolge van individuele bedrijven op Rijnhaven-Oost. De actuele geluidbelasting blijft echter onveranderd en is acceptabel.
3. Dezonering voormalige bedrijventerrein Zaagmolenweg
Door de nieuwe bestemming verliezen de bedrijfswoningen op het voormalige bedrijventerrein hun (onbeschermde) status van 'woning op een gezoneerd industrieterrein'. Enkele woningen aan de Gnephoek ondervinden geluidbelasting ten gevolge van het nieuwe gezoneerde industrieterrein. Daarnaast ondervinden woningen mogelijk beperkt geluidbelasting ten gevolge van individuele bedrijven. De actuele geluidbelasting blijft onveranderd en is accetabel.
4. Onttrekken Rijnpark en overig terrein aan het industrieterrein Hogewaard
Door de nieuwe bestemming verliezen de bedrijfswoningen op het voormalig bedrijventerrein hun (onbeschermde) status van 'woning op een gezoneerd industrieterrein'. De woningen ondervinden geluidbelasting ten gevolge van het nieuwe gezoneerde industrieterrein. De actule geluidsbelasting blijft onveranderd en is acceptabel.
5. Uitbreiding industrieterrein Hoogewaard met circa 8 ha.
Dit terrein is geschikt voor HMC-bedrijven en moet nog worden uitgegeven. Voor dit deel zal voor de geluidruimteverdeling het beginsel van akoestische verkaveling worden toegepast. Zie hiervoor de bijgesloten akoestische rapportage.
6. Toevoegen bestaande industrieterreinen Hoorn-West en Molenwetering
Door het toevoegen van deze bedrijventerreinen aan het gezoneerd industrieterrein Oude Rijn krijgen eventueel aanwezige bedrijfswoningen de status van 'woning op een gezoneerd industrieterrein'. Voor de geluidbelasting van deze woningen heeft dit geen gevolgen. Voor nog uit te geven delen van dit industrieterrein zal voor de geluidruimteverdeling het beginsel van akoestische verkaveling worden toegepast. Zie hiervoor verder hoofdstuk 4.
7. Toevoegen bestaande industrieterrein Rijnwoude, zuivering
Door het toevoegen van dit bedrijventerrein aan het gezoneerd industrieterrein Oude Rijn krijgen eventueel aanwezige bedrijfswoningen de status van 'woning op een gezoneerd industrieterrein'. Voor de geluidbelasting van deze woningen heeft dit geen gevolgen. Voor nog uit te geven delen van dit industrieterrein zal voor de geluidruimteverdeling het beginsel van akoestische verkaveling worden toegepast. Zie hiervoor de bijgesloten akoestische rapportage.
Conform artikel 67 van de Wet geluidhinder is in 2013 een geluidreductieplan opgesteld waarin is bepaald op welke wijze de geluidbelasting op de grens van de zone wordt teruggebracht tot 50dB(A). Met de vaststelling van de gewijzigde zone vervalt het geluidreductieplan.
Gronden op geluidgezoneerde industrieterreinen voor bedrijven uit de hogere milieucategorieën zijn relatief schaars. Vanwege deze schaarste is het van belang de wel beschikbare gronden optimaal te benutten. De provincie Zuid-Holland heeft dat in haar beleid als een provinciaal belang benoemd, zo blijkt ook uit de toelichting bij artikel 8 (over bedrijventerreinen) van de Verordening Ruimte. Hierin staat onder meer het volgende staat vermeld: “Bedrijven in de hogere milieucategorieën vormen een belangrijke schakel in de economische structuur in de provincie Zuid-Holland. De zogenaamde HMC-bedrijven, vanaf categorie 4, kennen veelal een hoge toegevoegde waarde en vormen vaak het middelpunt van andere bedrijvigheid met vele toeleveranciers, inclusief de zakelijke dienstverlening. De ruimte voor bedrijven in de hogere milieucategorieën staat echter onder druk door de milieuzoneringen rond de oprukkende woningbouw. Gezien het belang van de HMC-bedrijven is de (milieu)ruimte voor dit type bedrijven van provinciaal belang”.
Daarnaast staat in provinciale Visie Ruimte en Mobiliteit (VRM) aangegeven dat de provincie intensief ruimtegebruik op bedrijventerreinen wil bevorderen door de toepassing van geluidruimteverdeling. Daarmee kan worden voorkomen dat een industrieterrein 'op slot' moet, terwijl het fysiek nog niet vol is.
Voor een optimale benutting van de gronden van het industrieterrein Oude Rijn dient te worden voorzien in voldoende geluidruimte. Dit staat als zodanig ook genoemd in de gemeentelijke Beleidsnotitie Bedrijventerreinen Alphen aan den Rijn 2010-2020. Hierin is opgenomen dat het akoestisch beheer van de bedrijventerreinen zodanig zal worden georganiseerd dat er voldoen ruimte is voor geluid producerende bedrijven zonder dat de leefbaarheid van (omliggende) woonwijken in het geding is. Dit is niet voor alle gronden het geval dan wel mogelijk. Een groot deel van het industrieterrein is al in gebruik. Daarnaast mogen voor die delen waarbij het industrieterrein dicht in de buurt van woonwijken is gelegen, geen HMC-bedrijven worden toegelaten.
Om het gehele industrieterrein, ten behoeve van een optimale benutting, te voorzien van voldoende geluidruimte zijn aan het zonebewakingsmodel voor gronden die nog uitgeefbaar zijn geluidsbronnen toegevoegd. Dit betreffen zogenaamde verkavelingsbronnen ter reservering van de toekomstig benodigde geluidruimte. Deze stellen activiteiten voor, gebaseerd op de categorie indeling conform het bestemmingsplan. Ervaring heeft uitgewezen dat de verkavelingsbronnen een goede prognose zijn van de te ontwikkelen activiteiten.
Voor het geluidreductieplan is het zonebewakingsmodel geheel geactualiseerd. Voor het onderhavig plan zijn voor de af te stoten delen, de geluidbronnen uit het akoestisch rekenmodel verwijderd. De nieuwe industrieterreinen zijn toegevoegd waarbij voor nog niet uitgegeven delen gebruik is gemaakt van akoestische verkaveling. Voor de berekeningen is het computerprogramma Geomilieu V1.80 gehanteerd. Met dit computerprogramma zijn de geluidsbelastingen vanwege het industrieterrein opnieuw berekend. De vigerende rechten van de inrichtingen op het industrieterrein zijn hierbij ongewijzigd gebleven. Van de inrichtingen is uitgegaan van de laatst bekende gegevens omtrent de uitgevoerde activiteiten. Voor een uitgebreide verantwoording van de akoestische berekeningen wordt verwezen naar het akoestisch onderzoek.
In figuur 5 is de weergave van de geluidbelasting van het industrieterrein Oude Rijn naar de omgeving weergegeven. De 50 dB(A)-contour vormt de basis waarop de zonegrens bepaald zal worden. In figuur 6 is de nieuwe geluidzone weergegeven.
Figuur 5: Nieuwe berekende geluidcontouren industrieterrein Oude Rijn
Op basis van de in hoofdstuk 3 en 4 beschreven uitgangssituatie zijn de akoestische gevolgen berekend met het pakket Geomilieu. Het doel van het uitgevoerde aanvullende akoestisch onderzoek is tweeledig, namelijk:
De geluidsbelasting van het industrieterrein is berekend op 5 meter hoogte, rekening houdend met een zogenaamde vrij veld situatie, dat wil zeggen zonder bebouwing. De nieuwe geluidzone is vastgesteld op basis van de berekende 50 dB(A) contourlijn. In figuur 6 is de berekende geluidcontour weergegeven. De nieuwe zonegrens volgt deze 50 dB(A) contourlijn waarbij zo veel mogelijk aangesloten is bij de bestaande stedenbouwkundige structuur van wateren, wegen en erfafscheidingen.
Figuur 6: Berekende nieuwe geluidzone
Voor de woningen binnen de nieuwe zone is de geluidsbelasting bepaald. Voor woningen die in de nieuwe zone komen te liggen, die voorheen nog niet als gezoneerd gebied was aangemerkt en een geluidsbelasting ondervinden hoger dan 50 dB(A), wordt een hogere waarde vastgesteld van maximaal 55 dB(A).
Woningen die in de bestaande zone lagen en een geluidsbelasting ondervinden van maximaal 55 dB(A), kennen een wettelijke hogere waarde van 55 dB(A). Voor deze woningen hoeven geen hogere waarden te worden vastgesteld. Voor de woningen die al in de bestaande zone lagen en nu een geluidsbelasting van meer dan 55 dB(A) ondervinden, wordt een hogere waarde vastgesteld van maximaal 60 dB(A). Dit laatste komt overigens niet voor aangezien de geluiduitstraling van het gezoneerde industrieterrein ter hoogte van woningbouw onveranderd blijft.
De wijziging van het industrieterrein geeft geen wijziging van de reeds bestaande geluidbelasting bij woningen. Het is hiermee geen verbetering of verslechtering van de geluidsituatie, maar een status quo.
De vast te stellen hogere waarden worden bepaald aan de hand van het rekenmodel, waarbij alle hogere waarden zijn vastgesteld op het eerste hogere gehele getal. De hogere grenswaarden worden vastgesteld in een separaat hogere waarden besluit.
Voor alle bovengenoemde woningen geldt dat de gecumuleerde geluidsbelasting (verkeerslawaai en industrielawaai samen) nergens leidt tot een toename van 2 dB of meer.
In tabel I zijn de woningen opgenomen binnen de nieuwe geluidzone die een Hogere Waarde van 55 dB(A) industrielawaai toegekend krijgen.
Tabel I: Overzicht nieuwe woningen met een HWG van 55 dB(A)
Adres | Hogere waarde in dB(A) |
Acaciastraat 37/39/41 (flat) | 55 |
Acaciastraat 41-A tm 42-A | 55 |
Compierekade 15 (o) | 55 |
Dennenlaan 02 | 55 |
Dennenlaan 04 | 55 |
Dennenlaan 06 | 55 |
Dennenlaan 08 | 55 |
Dennenlaan 10 | 55 |
Eikenlaan 129-143 | 55 |
Eikenlaan 145-159 | 55 |
Eikenlaan 161-175 | 55 |
Eikenlaan 177-191 | 55 |
Eikenlaan 193-207 | 55 |
Elzenstraat 07 | 55 |
Elzenstraat 09 | 55 |
Elzenstraat 11 west | 55 |
Esdoornstraat 02-12 | 55 |
Esdoornstraat 1-23 westgevel | 55 |
Esdoornstraat 13, 15, 23 | 55 |
Gnephoek 06 [o] | 55 |
Gnephoek 06+08+10 [z] | 55 |
Gnephoek 10 [w] | 55 |
Gnephoek 20 [z] | 55 |
Gnephoek 22 [z] | 55 |
Gnephoek 24 [z] | 55 |
Gnephoek 24-A [z] | 55 |
Goudenregenplantsoen 106 | 55 |
Hoogewaard 241 [z] | 55 |
Hoorn 184 [z] | 55 |
Hoorn 186 [z] | 55 |
Hoorn 188 [z] | 55 |
Hoorn 194 [z] | 55 |
Hoorn 198 [w] | 55 |
Landlustweg 11 | 55 |
Landlustweg 12 | 55 |
Landlustweg 13 | 55 |
Landlustweg 14 | 55 |
Landlustweg 16 | 55 |
Landlustweg 21 | 55 |
Meidoornstraat 13+15 + 23 [n] | 55 |
Meidoornstraat 13-15-23 (w) | 55 |
Meidoornstraat 1-3-17 | 55 |
Meidoornstraat 5-7-19 | 55 |
Meidoornstraat 8 | 55 |
Meidoornstraat 9-11-21 (w) | 55 |
Rijndijk 261a N | 55 |
Rijndijk 261b W | 55 |
Rijndijk 275 [n] | 55 |
Rijnhavenkade 04 [w] | 55 |
Wilgenlaan 49-71 westgevel | 55 |
Wilgenlaan 61, 63, 71 | 55 |
In deze paragraaf is de toelichting op de juridische regeling opgenomen. Het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit de analoge/digitale verbeelding en de regels. De verbeelding en de regels dienen in samenhang met elkaar te worden bezien.
In het bestemmingsplan worden de volgende zaken vastgelegd die te maken hebben met het aspect geluid.
De regels zijn verdeeld over drie hoofdstukken:
1. Inleidende regels
In dit hoofdstuk is aangegeven op welke bestemmingsplannen deze herziening betrekking heeft en op welke onderdelen hiervan. Daarnaast worden een aantal begrippen verklaard die genoemd worden in de planregels. Dit voorkomt dat er bij de uitvoering van het plan onduidelijkheden ontstaan over de uitleg van bepaalde regelingen. Verder wordt in dit hoofdstuk bepaald hoe de voorgeschreven maatvoering in het plan gemeten moeten worden. Evenals de begripsbepalingen voorkomen de bepalingen inzake de wijze van meten interpretatieverschillen bij de toepassing van de planregels.
2. Algemene regels
Dit hoofdstuk bevat regels ten aanzien van de geluidszone. Ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - industrie' is het realiseren van woningen, andere geluidgevoelige gebouwen en geluidgevoelige terreinen als bedoeld in artikel 1 Wet geluidhinder niet toegestaan. Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie verwijderd' vervalt de aanduiding 'geluidzone - industrie'. Daarnaast is een bevoegdheid opgenomen om de grens van het gezoneerde industrieterrein en de geluidszone te wijzigen.
3. Overgangs- en slotregels
In het laatste hoofdstuk zijn respectievelijk het overgangsrecht en een slotregel opgenomen. Hoewel het hier in wezen ook algemene regels betreft, zijn deze vanwege hun meer bijzondere karakter in een apart hoofdstuk opgenomen.
Gelet op het bepaalde in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening dient in het kader van een bestemmingsplan onder andere inzicht te worden geboden in de economische uitvoerbaarheid van het plan binnen de wettelijke planperiode van tien jaar. Op de gemeente rust de verplichting tot kostenverhaal bij grondexploitatie. Dit kan door het vaststellen van een exploitatieplan. De gemeente kan hiervan afzien indien kostenverhaal anderszins is verzekerd, bijvoorbeeld door het sluiten van een overeenkomst. Om tot kostenverhaal te kunnen overgaan, moet er wel sprake zijn van een bouwplan, zoals bedoeld in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Het voorliggend facetbestemmingsplan voorziet niet in de realisatie van een dergelijk bouwplan, maar betreft slechts een herziening van de bestemmingsplannen betreffende één facet, namelijk het facet 'geluid'. Er is derhalve geen exploitatieplan of overeenkomst zoals bedoeld in de Wro noodzakelijk.
Bij het vaststellen van hogere waarden dient ook aandacht te worden besteed aan de gevelisolatie van de betreffende woningen in relatie tot het vereiste binnengeluidsniveau alsmede aan de (financiering van de) kosten van die maatregelen. De mogelijke kosten ten gevolge van gevelwering, indien deze überhaupt zal voorkomen, is zeer gering. Dit zal de economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan niet in de weg staan.
In artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is bepaald dat het bestuursorgaan dat is belast met de voorbereiding van een projectbesluit daarbij overleg pleegt met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.
In dit kader is het bestemmingsplan voorgelegd aan de provincie Zuid-Holland. De conclusie hiervan is dat geen provinciale belangen in het geding zijn. Met het bestemmingsplan zijn ook geen waterschapsbelangen gemoeid.