direct naar inhoud van 6.1 Beleidskaders
Plan: Maximabrug
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0484.B107maximabrug-0003

6.1 Beleidskaders

6.1.1 Europees beleid

Europese Kaderrichtlijn Water

De Europese Kaderrichtlijn Water is in oktober 2000 vastgesteld door het Europese Parlement en de Europese raad. Artikel 1a geeft de betekenis van de richtlijn aan:

"Doel van deze richtlijn is de vaststelling van een kader voor de bescherming van land oppervlaktewater, overgangswater, kustwateren en grondwater in de Gemeenschap, waarmee aquatische ecosystemen en, en wat de waterbehoeften ervan betreft, terristische ecosystemen en wetlands die rechtstreeks afhankelijk zijn van aquatische ecosystemen, voor verdere achteruitgang worden behoed, en beschermd en verbeterd worden."

De richtlijn biedt dus een kader voor het beschermen van de waterkwaliteit. Daarbij wordt van de lidstaten vereist dat zij het waterkwaliteitsniveau organiseren per stroomgebied. Voor Nederland houdt dit een indeling in naar de stroomgebieden van de Rijn, de Maas, de Schelde en de Eems. Voor de Alphense situatie betekent dit een indeling bij het stroomgebied van de Rijn.

6.1.2 Rijksbeleid

Vierde Nota Waterhuishouding (1998)

De landelijke hoofdlijnen van het beleid op het gebied van de waterhuishouding zijn hierin aangegeven, waarbij integraal waterbeheer en de watersysteembenadering belangrijke uitgangspunten vormen. Er wordt gestreefd naar een veilig en bewoonbaar land met gezonde en duurzame watersystemen. Relevant in dit kader is het streven naar duurzaam stedelijk waterbeheer, vergroting van de waterberging van watersystemen en een goede afstemming van het water en het ruimtelijk ordeningsbeleid.

Kabinetsstandpunt Anders omgaan met water, waterbeleid in de 21e eeuw (2000)

Dit kabinetsstandpunt, grotendeels gebaseerd op het Advies van de Commissie Waterbeheer 21e eeuw, beschrijft de nieuwe aanpak van het waterbeheer, vooral in de thema's als veiligheid en wateroverlast. Belangrijk is het anticiperen op klimaatveranderingen in plaats van reageren en het voorkomen van afwenteling van knelpunten. Dit geschiedt door toepassing van de drietrapsstrategie:

  • eerst vasthouden;
  • dan bergen en
  • dan pas aan- en/of afvoeren van water.

Bij het creeren van meer ruimte voor water is combineren met andere functies gewenst en moet zoveel mogelijk worden aangesloten bij ruimtelijke ontwikkelingen.

6.1.3 Provinciaal beleid

Provinciaal Waterplan Zuid-Holland

Het provinciaal waterbeleid is vastgelegd in de Structuurvisie die op 2 juli 2010 is vastgesteld door Provinciale Staten van Zuid-Holland. Dit waterbeleid is verder uitgewerkt in het Provinciaal waterplan.

De provincie zet in op een robuust en veerkrachtig watersysteem met de volgende ambities:

  • Zoetwatervoorziening veilig stellen.
  • Gebiedsspecifiek omgaan met verzilting.
  • Innovatief omgaan met waterbeheer en veiligheid.
  • Voldoende (grond)water voor de bereiding van drinkwater veilig stellen.
  • Voldoende wateropvang voor de stad realiseren.
  • Een klimaatbestendige leefomgeving realiseren.
  • Realiseren en behouden van een goede ecologische toestand van oppervlaktewaterlichamen.
  • Realiseren en behouden van een goede kwaliteit van grondwaterlichamen.
  • Realiseren van de vereiste (grond)watercondities voor de Natura2000-gebieden.
  • In de verziltingsgevoelige gebieden zijn in principe geen functies of uitbreidingen toegestaan die leiden tot een toename van de vraag naar zoet water, tenzij zoetwatervoorziening en/of zelfvoorzienendheid is geregeld.
  • Ontwikkelen van duurzame greenports.
  • Realiseren en behouden van een maatschappelijk haalbaar en betaalbaar beschermingsniveau tegen wateroverlast.
  • Duurzaam peilbeheer.

6.1.4 Beleid Waterbeheerder

Het beleid van het hoogheemraadschap van Rijnland is beschreven in het Waterbeheerplan 4, planperiode 2010-2015, de Keur 2009 en de Beleids- en Algemene regels. De missie die het hoogheemraadschap hierin presenteert is:

Waterbeheerplan Rijnland

Voor de planperiode 2010-2015 is het Waterbeheerplan 4 (WBP-4) van Rijnland van toepassing. In dit plan geeft Rijnland aan wat haar ambities voor de komende planperiode zijn en welke maatregelen in het watersysteem worden getroffen . Het WBP-4 legt meer dan voorheen accent op uitvoering. De drie hoofddoelen zijn veiligheid tegen overstromingen, voldoende water en gezond water. Wat betreft veiligheid is cruciaal dat de waterkeringen voldoende hoog en stevig zijn én blijven en dat rekening wordt gehouden met mogelijk toekomstige dijkverbeteringen. Wat betreft voldoende water gaat het erom het complete watersysteem goed in te richten, goed te beheren en goed te onderhouden. Omdat de verandering van het klimaat naar verwachting leidt tot meer lokale en heviger buien, perioden van langdurige droogte en zeespiegelrijzing wil Rijnland dat het watersysteem op orde en toekomstvast wordt gemaakt. Het waterbeheerplan sorteert voor op deze ontwikkelingen.

Keur en beleidsregels

Per 22 december 2009 is een nieuwe Keur in werking getreden met daaraan gekoppeld nieuwe beleidsregels. Deze beleidsregels worden periodiek geactualiseerd. De geldende versie van deze beleidsregels is versie 3.0. Deze versie is vastgesteld op 10 mei en 2 augustus 2011.

De 'Keur en Beleidsregels' maken het mogelijk dat het Hoogheemraadschap van Rijnland haar taken als waterkwaliteits- en kwantiteitsbeheerder kan uitvoeren. De Keur is een verordening van de waterbeheerder met wettelijke regels (gebods- en verbodsbepalingen) voor:

  • waterkeringen (onder andere duinen, dijken en kaden),
  • watergangen (onder andere kanalen, rivieren, sloten, beken),
  • andere waterstaatswerken (o.a. bruggen, duikers, stuwen, sluizen en gemalen)

De Keur bevat verbodsbepalingen voor werken en werkzaamheden in of bij de bovengenoemde waterstaatswerken. Er kan een ontheffing worden aangevraagd om een bepaalde activiteit wel uit te mogen voeren. Als Rijnland daarin toestemt, dan wordt dat geregeld in een keurvergunning. De keur is daarmee een belangrijk middel om via vergunningverlening en handhaving het watersysteem op orde te houden of te krijgen. In de Beleidsregels, die bij de Keur horen, is het beleid van Rijnland nader uitgewerkt en vormen daarmee de grondslag voor de keurvergunningsbepalingen.

6.1.5 Gezamenlijk beleid waterbeheerder en gemeente

In 2008 hebben de bestuurders van de gemeente Alphen aan den Rijn en het hoogheemraadschap van Rijnland het Stedelijk waterplan Alphen aan den Rijn vastgesteld. Met dit plan vindt op een integrale wijze, rekening houdend met ieders belangen, planvorming plaats van maatregelen die moeten leiden tot een robuust en duurzaam watersysteem (droge voeten) met een chemische en ecologische goede kwaliteit (schoon water). Daarmee is het middel om de huidige en toekomstige problemen in het watersysteem het hoofd te bieden. In het plan zijn alle aspecten behandeld, die van invloed zijn op de kwaliteit en kwantiteit van het stedelijk oppervlaktewater.

De geldigheidsduur van het plan loopt tot en met 2017. Eens per vier jaar wordt het plan aangepast aan de gerealiseerde werkzaamheden, de dan geldende wet- en regelgeving en de herziene inzichten op het gebied van kwalitatief en kwantitatief waterbeheer.

6.1.6 Beleid gemeentelijke watertaken

Het gemeentelijk beleid van Alphen aan de Rijn betreffende de gemeentelijke zorgplichten voor afvalwater, hemelwater en grondwater staat in het “verbeterd Gemeentelijk Rioleringsplan 2011-2015” (vGRP), dat in november 2010 door de raad is vastgesteld. Dit vGRP bevat de uitgangspunten voor aanleg en instandhouding van gemeentelijke riolering in brede zin, dus ook voorzieningen voor hemelwater en grondwater.