direct naar inhoud van Artikel 5 Maatschappelijk
Plan: Maximabrug
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0484.B107maximabrug-0003

Artikel 5 Maatschappelijk

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. voorzieningen ten behoeve van verenigingsleven, cultuur, welzijn, volksgezondheid, opvoeding, onderwijs, religie, kinderopvang, ruimten ten behoeve van therapie, ontspanning, kantoren, educatie en werkplaatsen;
  • b. maatschappelijke voorzieningen;
  • c. speelvoorzieningen;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'Justitiele inrichting' is de functie Justitiële inrichting toegestaan;
  • f. aan de bestemming ondergeschikte voorzieningen zoals onder andere (ontsluitings)wegen, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen, parkeervoorzienngen, fietsvoorzieningen en water ten behoeve van wateraan- en afvoer, waterberging en sierwater;

een en ander met met inachtneming van het bepaalde in hoofdstuk 3 en 4 van deze bestemmingsplanregels, met dien verstande dat zelfstandige kantoren niet zijn toegestaan.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. hoofdgebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, behoudens ondergeschikte bouwdelen in de vorm van een portiek of erker;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak' mag het bebouwd oppervlak in m² voor het betreffende bouwperceel niet meer bedragen dan is aangegeven;
  • c. de bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer dan 4 meter bedragen.

5.2.2 Bijgebouwen en aan- en uitbouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen en aan- en uitbouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. bijgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. de bouwhoogte van bijgebouwen mag ten hoogste 3 meter bedragen;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en aan- en uitbouwen mag binnen de zone erf niet meer dan 40% van het erf bedragen, met een maximum van 50 m² ;
  • d. indien de oppervlakte van de gronden binnen de zone erf meer bedraagt dan 250 m², mag de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bijgebouwen en aan- en uitbouwen binnen de zone erf niet meer dan 20% van het erf bedragen met een maximum van 100 m²;
  • e. bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 1m achter de voorgevel van het hoofdgebouw of de lijn in het verlengde daarvan te worden gebouwd.
  • f. aan- en uitbouwen dienen op een afstand van ten minste 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw of de lijn in het verlengde daarvan te worden gebouwd;
  • g. bijgebouwen en aan- en uitbouwen dienen op of op ten minste 1m van de erfperceelsgrens te worden gebouwd;
  • h. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw met dien verstande dat een afwijking is toegestaan van maximaal 0,3 meter boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw.

5.2.3 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. voor carports geldt dat:
      • een carport minimaal 1 meter achter de voorgevelrooilijn is gesitueerd;
      • de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 meter;
      • de maximale oppervlakte niet meer mag bedragen dan 18 m2;
  • b. voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt een maximale bouwhoogte van:
      • voor erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevelrooijlijn: 1 meter
      • Voor erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevelrooijlijn: 2 meter
      • Voor erf- en terreinafscheidingen ten behoeve van de Justitiele inrichting: 4 meter
      • voor vlaggenmasten: 10 meter;
  • c. voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 meter.
  • d. In uitzondering op het bovenstaande mogen gebouwen en bouwwerken ten dienste van nutsvoorzieningen worden gebouwd met een maximale hoogte van 4 meter en een maximale oppervlakte van 20 m2.
5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan erf- of terreinafscheidingen voor het behoud en versterking van landschappelijke en cultuurhistorische waarden.

5.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.3 , ten behoeve van het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot een hoogte van 6 m, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden en de bezonning van de belendende percelen. Deze bepaling is niet van toepassing op erf- en terreinafscheidingen.

5.5 Specifieke gebruiksregels
  • a. Bedrijven ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - industrie' zijn uitsluitend toegestaan voor zover het geldende geluidreductieplan in acht wordt genomen.
  • b. Bedrijven zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken zijn niet toegelaten.