direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch met waarden - landschapswaarden
Plan: Tweede Herziening Buitengebied 2010
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0484.B1062eherzbg2010-0004

Artikel 3 Agrarisch met waarden - landschapswaarden

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Agrarisch met waarden - landschapswaarden aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarische bedrijven, zonder bedrijfswoning, uitsluitend ten behoeve van:
    • 1. grondgebonden veehouderij;
      en uitsluitend binnen bouwpercelen waar de agrarische hoofdtak is of wordt gevestigd;
    • 2. paardenfokkerij, uitsluitend als ondergeschikte nevenactiviteit;
    • 3. kleinschalige recreatie binnen bestaande gebouwen, tot bij elk bedrijf een oppervlaktevan maximaal 100 m², uitsluitend als ondergeschikte nevenactiviteit;
  • b. instandhouding van de ter plaatse voorkomende landschapswaarden, ter plaatse van de aanduiding “landschapswaarden”(L);
3.2 Bouwregels

3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Kamperen

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1, ten behoeve van het binnen een agrarisch bouwperceel:

  • a. gebruik van gronden, in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober, als standplaats voor ten hoogste 10 en gedurende maximaal zes weken in die periode voor ten hoogste 15 kampeermiddelen, en;
  • b. bouwen van daarbij behorende, niet voor bewoning bestemde gebouwen, zoals sanitaire ruimten, en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot een gezamenlijke oppervlakte aan gebouwen van 50 m², een goothoogte van 3 m en een bouwhoogte van 5 m, uitsluitend indien daarvoor redelijkerwijs geen ruimte beschikbaar is binnen de agrarische bedrijfsbebouwing, mits wordt voorzien in een redelijke inpassing van een en ander in het landschap, al of niet met behulp van opgaande beplanting.
3.3.2 Paardenfokkerij

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 3.1, ten behoeve van het uitoefenen van een paardenfokkerij als hoofdactiviteit, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering is aangetoond,
  • b. daardoor de waarden als bedoeld in lid 3.1, niet onevenredig worden aangetast, en
  • c. het overigens in dit artikel bepaalde.
3.4 Wijziging verschuiving en vergroting bouwpercelen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan zodanig te wijzigen dat voor gronden als bedoeld in lid 3.1 de aangegeven grens van een bouwperceel elders op die gronden wordt aangegeven, mits:

  • a. de noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering is aangetoond, en
  • b. de waarden als bedoeld in lid 3.1, niet onevenredig worden aangetast,
    en aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
    • 1. gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde hoger dan 2 m mogen door het wijzigen niet buiten het bouwperceel komen te liggen;
    • 2. de oppervlakte van het bouwperceel mag door het wijzigen tot 1,5 ha worden vergroot, en;
    • 3. de bebouwingsmogelijkheden dienen zoveel mogelijk achter en niet naast de hoofdgebouwen te worden gesitueerd, om bebouwingslinten niet onnodig verder te verdichten, en het zicht op de open polders te behouden.
3.5 Vorm van verboden gebruik

Een vorm van verboden gebruik is in ieder geval:

  • a. het gebruik van gronden buiten bouwpercelen ten behoeve van een paardenbak;
  • b. het gebruik van bij een agrarisch bedrijf behorende gronden voor het telen van ruwvoedergewassen over een oppervlakte van meer dan 20% van de totale oppervlakte van de gezamenlijke bij het betreffende bedrijf behorende gronden, als bedoeld in lid 3.1.