direct naar inhoud van Artikel 10 Gasleiding
Plan: Steekterpoort I
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0484.B092steekterpoort1-0003

Artikel 10 Gasleiding

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Gasleiding aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ondergrondse hoge druk gastransportleidingen met een belemmeringstrook van 5 meter weerszijden van de hart van de leiding;
  • b. de aanleg en instandhouding van een afsluitvoorziening ten behoeve van een aardgastransportleiding;
  • c. bovengrondse leiding en bijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals verharding erf- en terreinafscheidingen en groen.
10.2 Bouwregels

Op de voor Gasleiding bestemde gronden mogen ten dienste van de bestemming worden gebouwd gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met dien verstande dat:

  • a. bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan ten behoeve van de bestemming;
  • b. voor gebouwen geldt een maximale bouwhoogte van 4 meter;
  • c. voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt een maximale bouwhoogte van 3 meter.
10.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden op of in de in lid 10.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het aanbrengen en rooien van hoogopgaand en/of diepwortelende beplantingen en bomen;
    • 2. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
    • 3. het indrijven van voorwerpen in de bodem, zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
    • 4. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
    • 5. het permanent opslaan van goederen;
    • 6. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.
  • b. Het verbod als bedoeld in lid 10.3 sub a is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:
    • 1. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
    • 2. die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
10.3.1 toelaatbaarheid

Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden de belangen van de leiding niet onevenredig schaden.

10.3.2 in te winnen advies

Alvorens te beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning, als bedoeld in lid 10.3, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen van de leiding niet onevenredig worden geschaad en welke voorwaarden gesteld dienen te worden om eventuele schade te voorkomen.