Plan: | Uitwerkingsplan Hof en Singel |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | uitwerkingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0482.bpuwhofsingel077-on01 |
Waterbeheer en watertoets
De initiatiefnemer dient in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over een ruimtelijke planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het uitwerkingsgebied ligt binnen het beheersgebied van het waterschap Rivierenland, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer.
Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer
Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van de gemeente en het waterschap nader wordt behandeld.
Europa:
Nationaal:
Provinciaal:
Waterschapsbeleid
Het Waterbeheerplan 2010-2015 (2009) heeft een integraal en strategisch karakter. De koers voor de komende zes jaren wordt hierin vastgelegd. In de planperiode staan de volgende aspecten centraal:
Het Waterbeheerplan 2010-2015 borduurt voort op de verschillende beleidsplannen die in de afgelopen jaren zijn vastgesteld. Er is dus geen sprake van een breuk in het waterbeleid maar wel van een verdere intensivering. Het is het eerste volledig integrale waterbeheerplan van het waterschap. Alle beleidsaspecten van waterkeringen, watersysteem en afvalwaterketen zijn in dit plan verwoord. Ook zijn voor het eerst de nationale, de provinciale en waterschapsplannen tegelijkertijd opgesteld. Omdat deze verschillende plannen elkaar beïnvloeden is er veel geïnvesteerd in een goede afstemming tussen de verschillende overheden.
In de Keur heeft het waterschap een vuistregel opgenomen voor de compensatie van toename aan verhard oppervlak. Deze vuistregel houdt in dat voor elke hectare nieuw verhard oppervlak er 436 m3 waterberging gerealiseerd moet worden (gebaseerd op de T=10+10% bui). Daarbij mag het waterpeil niet meer dan 20 cm stijgen in de Alblasserwaard. In het stedelijk gebied is de toename voor de eerste 500 m2 verhard oppervlak vrijgesteld van watercompensatie en voor het landelijk gebied is dit 1.500 m2.
Gemeentelijk beleid
In 2006 is het Waterplan Alblasserdam opgesteld door de gemeente in overleg met het waterschap. Het waterplan geeft inzicht in het functioneren van het watersysteem in Alblasserdam en verwoordt maatregelen om het watersysteem goed op orde te houden. Het plan laat daarmee de gezamenlijke visie op het water en het waterbeleid zien. Het waterplan loopt tot 2015. In het plan is onder meer de aanleg van natuurvriendelijke oevers voorzien. Natuurvriendelijke oevers zien er mooi uit, maar ze zorgen ook voor extra waterberging. Verder nemen de planten die er groeien voedingsstoffen op uit het water en leveren er zuurstof voor terug. Zo wordt de waterkwaliteit verbeterd waardoor ook vissen, amfibieën en insecten erop vooruitgaan. Daarnaast is het vergroten en inkorten ven verschillende duikers onder wegen een belangrijk aandachtspunt. Door deze maatregel zal vuil en kroos zich minder ophopen, kan water beter doorstromen, zal er meer zuurstof in het water komen en kunnen vissen zich beter verplaatsen.
Huidige situatie
Algemeen
De bodem in het uitwerkingsgebied bestaat uit veen. In het uitwerkingsgebied is er sprake van grondwatertrap II, wat neerkomt op een gemiddeld hoogste grondwaterstand die van nature minder dan 0,4 m onder het maaiveld ligt, terwijl de gemiddeld laagste grondwaterstand van nature varieert tussen de 0,5 en de 0,8 m onder het maaiveld. De maaiveldhoogte ter plaatse bedraagt circa NAP -1,0 m. Het plangebied ligt in de polder Blokweer. Deze polder heeft een vast peil van NAP -2,07m.
Waterkwantiteit
Aan de noordzijde van het uitwerkingsgebied ligt de Middelwetering. Deze hoofdwatergang is door het waterschap aangemerkt als A-watergang.
Waterkwaliteit
In het uitwerkingsgebied bevinden zich geen KRW-waterlichamen.
Veiligheid en waterkeringen
In het uitwerkingsgebied is geen primaire of regionale waterkering aanwezig.
Afvalwaterketen en riolering
Het uitwerkingsgebied is in de huidige situatie aangesloten op een gemengd gemeentelijk rioolstelsel.
Toekomstige situatie
Algemeen
De ontwikkeling in het uitwerkingsgebied betreft de realisatie van een zwembad. Het uitwerkingsplan maakt deel uit van het onlangs vastgestelde bestemmingsplan “Hof en Singel”. In het moederplan is voor de watercompensatie de extra verharding door de beoogde uitwerkingsbevoegdheid echter niet meegenomen.
Ten behoeve van de beoogde ontwikkelingen in het moederplan wordt de huidige bebouwing binnen het plangebied van het moederplan grotendeels gesloopt. In de huidige situatie is er 14.113 m2 verhard oppervlak aanwezig (inclusief parkeerplaats sporthal). In de nieuwe situatie, inclusief de toename in verharding door voorliggende uitwerkingsplan, zal dit 22.043 m2 zijn. Dit komt neer op een toename van 7.930 m2.
De eerste 500 m2 toename in verharding is vrijgesteld van de eis van het waterschap om hiervoor water te compenseren. Volgens de eis van het waterschap geldt een compensatieplicht van 436 m3/ha voor een toename in verharding boven de 500 m2. Voor het plangebied van het moederplan komt dit neer op een compensatie-eis van 324 m3 ((7.930-500)*436/10.000). Er wordt uitgegaan van een maximale peilstijging van 0,20 m. Dit komt neer op een compensatieplicht van 1.620 m2 open water. In het moederplan wordt 2.590 m2 water gerealiseerd. Er is dus een overschot van 970 m2 aan watercompensatie. Aan de compensatieplicht wordt daarom ruimschoots voldaan. Voor de uitwerking van voorliggende plan is dus geen extra watercompensatie noodzakelijk.
Conform de Keur van het Waterschap Rivierenland liggen langs de A-watergangen beschermingszondes met een breedte van 5 m uit de boveninsteek. Als de watergang niet breder is dan 7 m (gemeten van boveninsteek naar boveninsteek) kan één van de twee beschermingszones worden verkleind naar 1,5 m. Binnen deze zone mogen geen bouwwerken worden opgericht.
Waterkwaliteit
Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem geldt een verbod op het toepassen van zin, lood, koper en PAK-houdende bouwmaterialen.
Het uitwerkingsgebied ligt in de boringsvrije zone die deel uitmaakt van de door de provincie aangewezen milieubeschermingsgebieden voor grondwater. Conform de provinciale milieuverordening is het, in beginsel, verboden in grondwaterbeschermingsgebieden inrichtingen te projecteren waarnaar in de verordening wordt verwezen en die nadelige gevolgen hebben voor de kwaliteit van het grondwater. Het betreft, onder meer, inrichtingen waarin de opslag van zeer licht ontvlambare, ontvlambare of brandbare vloeistoffen ondergronds plaatsvindt en inrichtingen waarin het bewerken, verwerken opslaan of overslaan van organische meststoffen, niet zijnde dierlijke meststoffen plaatsvindt.
Tevens is het, in beginsel, verboden in grondwaterbeschermingsgebieden buiten inrichtingen, onder andere, schadelijke stoffen (waaronder al dan niet dierlijke meststoffen) te gebruiken of op of in de bodem aan te brengen, begraafplaatsen of terreinen voor de uitstrooiing van as op te richten, boorputten op te richten en wegen met een intensiteit van meer dan 2.500 mvt/etmaal aan te leggen, te hebben of te reconstrueren.
Binnen de boringsvrije zone, de zone die direct grenst aan het grondwaterbeschermingsgebied, is het verboden zonder een vergunning van de provincie mechanische ingrepen te verrichten die dieper reiken dan 2,5 m onder maaiveld.
Veiligheid en waterkeringen
De in dit uitwerkingsplan beschreven ontwikkelingen hebben geen gevolgen voor de waterveiligheid in de omgeving.
Afvalwaterketen en riolering
Conform de Leidraad Riolering en vigerend waterschapsbeleid is het voor nieuwbouw gewenst een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terecht komt. Afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. Voor hemelwater wordt de volgende voorkeursvolgorde aangehouden:
Watervergunning
Voor aanpassingen aan het bestaande watersysteem dient bij het waterschap vergunning te worden aangevraagd op grond van de "Keur". Dit geldt dus bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van hemelwater naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder ontheffing van het waterschap gebouwd, geplant of opgeslagen mag worden. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit, het profiel en/of de veiligheid wordt aangetast, de aan- of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. Ook voor het onderhoud gelden bepalingen uit de "Keur". Het onderhoud en de toestand van de (hoofd)watergangen worden tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd.
Conclusie
De ontwikkeling heeft geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse.