direct naar inhoud van Artikel 11 Waarde - Archeologie - 1
Plan: Lint Vinkenpolderweg
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0482.bplintvinkenp067-vo01

Artikel 11 Waarde - Archeologie - 1

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, primair bestemd voor het behoud van en de bescherming van de ter plaatse aanwezige archeologische waarden.Voor zover dubbelbestemmingen samenvallen, geldt de volgende volgorde:

11.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. Op de in lid 11.1 bedoelde gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd.
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a mogen op de in lid 11.1 bedoelde gronden bouwwerken ten dienste van de onderliggende bestemmingen worden gebouwd mits:
    • 1. reeds uit archeologisch onderzoek is gebleken dat er geen archeologische (verwachtings)waarden aanwezig zijn;
    • 2. het bouwwerken betreffen die vergunningvrij op basis van het Bouwbesluit kunnen worden uitgevoerd;
    • 3. het bouwwerken betreffen die niet dieper reiken dan 30 cm onder het maaiveld;
    • 4. het bouwwerken betreffen met een omvang minder dan 100 m2 en niet gelegen binnen historische stads- en dorpskernen zoals bedoeld in de CHS Zuid-Holland ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan.
11.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.2 onder a voor de bouw van bouwwerken ten dienste van de onderliggende bestemmingen en die niet vallen onder de bouwwerken zoals genoemd in11.2 onder b , op voorwaarde dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarde van het gebied of een afweging van de in het geding zijnde belangen tot uitkomst heeft dat, onverminderd het elders in het plan bepaalde, een afwijking van een omgevingsvergunning in redelijkheid niet kan worden geweigerd; bij de afweging van de afwijking van een omgevingsvergunning geven burgemeester en wethouders toepassing aan de volgende criteria:
    • 1. de aanvrager van een omgevingsvergunning dient in het belang van de bescherming van de archeologische betekenis van de gronden een rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag kan worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
    • 2. burgemeester en wethouders winnen alvorens de omgevingsvergunning wordt verleend advies in bij het bevoegd gezag.

  • b. In afwijking van het bepaalde onder a kan de omgevingsvergunning worden verleend indien voor de werkzaamheden voortvloeiend uit de bouwaanvraag reeds een omgevingsvergunning (voorheen bouwvergunning) voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijde, of van werkzaamheden als bedoeld in lid 11.4 is verleend; het bepaalde in de onderliggende bestemmingen blijft onverminderd van toepassing.

11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
11.4.1 Vergunning

Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het uitvoeren van grondwerkzaamheden, waaronder ook worden gerekend het woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen, en aanleggen, vergraven of verruimen van sloten, vijvers en andere waterpartijen;
  • b. het rooien van bomen waarbij de stobben worden verwijderd;
  • c. het verlagen van het waterpeil.
11.4.2 Uitzondering

Het verbod in lid 11.4.1 geldt niet voor:

  • a. het uitvoeren van normale onderhoudswerkzaamheden;
  • b. het uitvoeren van grondwerkzaamheden als bedoeld onder a. tot een diepte van minder dan 0,30 m onder het huidige maaiveld en tot een oppervlakte van 100 m2;
  • c. het vervangen van bestaande riolering en andere ondergrondse kabels en leidingen, indien de afmetingen en horizontale en verticale ligging van de leidingen niet veranderen;
  • d. het verrichten van archeologisch onderzoek door een deskundige archeoloog;
  • e. het verrichten van werken en werkzaamheden waarvoor met inachtneming van het bepaalde in dit artikel bouwvergunning is verleend.
11.4.3 Voorwaarden

Een aanlegvergunning als bedoeld in lid 11.4.1 wordt alleen verleend indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de cultuurhistorische waarden van deze gronden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.

11.4.4 Advies

Alvorens omtrent het verlenen van een aanlegvergunning te beslissen, wint het bevoegd gezagschriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige.