direct naar inhoud van Artikel 10 Leiding - Riool
Plan: Hof en Singel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0482.bphofsingel061-VG01

Artikel 10 Leiding - Riool

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - bestemd voor een ondergrondse rioolpersleiding.

10.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op de in lid 10.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m;
  • b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) zijn - met inachtneming van de voor de betrokken bouwregels - bouwwerken niet toegestaan.

10.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.2 onder b, voor de bouw van bouwwerken ten dienste van de onderliggende bestemmingen, op voorwaarde dat de belangen met betrekking tot de betrokken leidingen dit toelaten;
  • b. Alvorens de omgevingsvergunning voor het bouwen te verlenen wordt schriftelijk advies ingewonnen bij de beheerder van de betrokken leiding.

10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10.4.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen van diepwortelende beplanting of bomen;
  • b. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze ingraven dan wel indrijven van voorwerpen;
  • c. het uitvoeren van grondwerkzaamheden;
  • d. het aanbrengen van oppervlakteverharding.

10.4.2 Uitzondering op het aanlegverbod

Het in lid 10.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op het uitvoeren van werken en werkzaamheden van geringe omvang of gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding, onderhoud of beheer van de leiding.

10.4.3 Toelaatbaarheid

Een vergunning als bedoeld in lid 10.4.1 wordt slechts verleend indien door de werken en werkzaamheden geen schade kan ontstaan aan de leiding.

10.4.4 Advies

Alvorens te beslissen omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder.