direct naar inhoud van 4.8 Water
Plan: Hof en Singel
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0482.bphofsingel061-OH01

4.8 Water

Waterbeheer en watertoets

Vanaf 1 november 2003 is de watertoets wettelijk van toepassing, een procedure waarbij de initiatiefnemer in een vroeg stadium overleg voert met de waterbeheerder over waterhuishoudkundige aspecten van ruimtelijke plannen. De watertoets heeft als doel om te voorkomen dat nieuwe ruimtelijke plannen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer.

Het plangebied ligt binnen het beheergebied van het Waterschap Rivierenland, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van dit bestemmingsplan is overleg gevoerd met de waterbeheerder over deze ontwikkeling, in het kader van het wettelijk vooroverleg.

Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer

Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het projectgebied relevante nota's, waarbij het beleid van het waterschap en de gemeente nader wordt behandeld.

Europa

  • Kaderrichtlijn Water (KRW)

Nationaal

  • Nationale Waterplan (NW)
  • Waterbeleid voor de 21e eeuw (WB21)
  • Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW)
  • Waterwet

Provinciaal

  • Provinciaal Waterplan
  • Nota Regels voor Ruimte
  • Provinciale structuurvisie
  • Verordening Ruimte

Regionaal

  • Deelstroomgebiedsvisie Zuid-Holland Zuid

Waterschapsbeleid

In het Waterbeheerplan 2009-2015 (2008) staat hoe Rivierenland het waterbeheer in het werkgebied in de komende jaren wil uitvoeren. Daarbij gaat het om betaalbaar waterbeheer met evenwichtige aandacht voor veiligheid, waterkwaliteit, waterkwantiteit en duurzaamheid en om het watersysteem als onderdeel van de ruimtelijke inrichting van ons land. Het Waterbeheerplan beschrijft de uitgangspunten voor het beheer, de ontwikkelingen die de komende jaren verwacht worden en de belangrijkste keuzen die het waterschap moet maken. Daarnaast geeft het Waterbeheerplan een overzicht van maatregelen en kosten. De maatregelen voor de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) zijn onderdeel van het plan.

Uit het oogpunt van waterkwaliteit moet schoon hemelwater bij voorkeur worden afgekoppeld en direct worden geloosd op oppervlaktewater. Dit vermindert de vuiluitworp uit het gemengde rioolstelsel en verlaagt de hydraulische belasting van de afvalwaterzuivering. Bij een toename van aaneengesloten verhard oppervlak van 250 m² of meer moet voor hemelwater een lozingsvergunning worden aangevraagd in het kader van de Keur. Als er sprake is van toename aan verhard oppervlak van meer dan 500 m2 in stedelijk gebied, dan dient deze toename gecompenseerd te worden in de vorm van 436 m3 / ha open water, met een maximale peilstijging van 20 cm boven het zomerpeil. De voorkeursvolgorde waarin deze compensatie dient plaats te vinden is:

    • 1. binnen het plangebied;
    • 2. binnen het peilgebied waarin de toename van verharding plaatsvindt, zo dicht mogelijk bij het plangebied;
    • 3. in benedenstrooms peilgebied, dan wel waterbergingsbank.

Gemeentelijk beleid

In 2006 is het Waterplan Alblasserdam opgesteld door de gemeente in overleg met het waterschap. Het Waterplan geeft inzicht in het functioneren van het watersysteem in Alblasserdam en verwoordt maatregelen om het watersysteem goed op orde te houden. Het plan laat daarmee de gezamenlijke visie op het water en het waterbeleid zien. Het waterplan loopt tot 2015. In het plan is onder meer de aanleg van natuurvriendelijke oevers voorzien. Natuurvriendelijke oevers zien er niet alleen mooi uit, maar ze zorgen ook voor extra waterberging. In het onderhavig plan wordt het schiereiland met natuurvriendelijk oevers uitgevoerd. Verder nemen de planten die er groeien voedingsstoffen op uit het water en leveren er zuurstof voor terug. Zo wordt de waterkwaliteit verbeterd waardoor ook vissen, amfibieën en insecten erop vooruitgaan. Daarnaast is het vergroten en inkorten van verschillende duikers onder wegen een belangrijk aandachtspunt. Door deze maatregel zal vuil en kroos zich minder ophopen, kan water beter doorstromen, zal er meer zuurstof in het water komen en kunnen vissen zich beter verplaatsen.

Tot slot wordt gestreefd naar het uitzetten van een cultuurhistorische 'waterwandeling' langs bijvoorbeeld molens, hoge en lage boezems, wielen, poldersloten en scheepswerven (het pad langs twee-onder-één-kappers).

Huidige situatie

Het plangebied bestaat momenteel uit bebouwing (een schoolgebouw, een sporthal, een zwembad) en groen.

Bodem en grondwater

Het plangebied is gelegen in de polder Blokweer. Deze polder heeft een vast peil van NAP -2,07 m. Volgens de Bodemkaart van Nederland bestaat de bodem uit veen. Er is sprake van grondwatertrap II, wat neerkomt op een gemiddeld hoogste grondwaterstand die minder dan 0,4 m onder het maaiveld ligt, terwijl de gemiddeld laagste grondwaterstand varieert tussen de 0,5 m en de 0,8 m onder het maaiveld. De maaiveldhoogte ter plaatse bedraagt circa NAP -1,2 m.

Waterkwantiteit

Ten noorden van het plangebied ligt de Middelwetering. Deze hoofdwatergang is door het hoogheemraadschap aangemerkt als A-watergang.

Waterkwaliteit

In het plangebied bevinden zich geen KRW-waterlichamen.

Veiligheid en waterkeringen

In het plangebied is geen primaire of regionale waterkering aanwezig.

Afvalwater en riolering

Het plangebied is momenteel aangesloten op het gemengde gemeentelijk rioolstelsel. In het zuiden van het plangebied, aan de Sportlaan/Anjerstraat ligt een rioolpersleiding, aangesloten op een gemaal achter de tandartspraktijk.

Toekomstige situatie

Het bestemmingsplan voorziet in de bouw van 68 woningen en de verplaatsing van het zwembad. Hiervoor worden de school en het huidige zwembad gesloopt.

Waterkwantiteit

Ten behoeve van de nieuwbouw wordt de huidige bebouwing grotendeels gesloopt. In de huidige situatie is er 14.113 m2 verhard oppervlak aanwezig. In de nieuwe situatie zal dit 19.453 m2 zijn (het onbebouwde deel van tuinen is hierbij voor 50% meegeteld). Dit komt neer op een toename van 5.430 m2. Het waterschap eist een compensatie van 436 m3/ha. Voor het plangebied komt dit neer op 233 m3. Er wordt uitgegaan van een maximale peilstijging van 0,20 m. Dit komt neer op een compensatieplicht van 1164 m2open water. Binnen het plangebied wordt 2590 m2 water gerealiseerd. Aan de compensatieplicht wordt daarom ruimschoots voldaan.

Conform de Keur van het Waterschap Rivierenland liggen langs de A-watergangen beschermingszones met een breedte van 5 m uit de boveninsteek. Als de watergang niet breder is dan 7 m (gemeten van boveninsteek naar boveninsteek) kan één van de twee beschermingszones worden verkleind naar 1,5 m.

Waterkwaliteit

Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem geldt een verbod op het toepassen van zink, lood, koper en PAK-houdende bouwmaterialen.

Het plangebied ligt in de boringsvrije zone die deel uitmaakt van de door de provincie aangewezen milieubeschermingsgebieden voor grondwater. Conform de provinciale milieuverordening is het, in beginsel, verboden in grondwaterbeschermingsgebieden inrichtingen te projecteren waarnaar in de verordening wordt verwezen en die nadelige gevolgen hebben voor de kwaliteit van het grondwater. Het betreft, onder meer, inrichtingen waarin de opslag van zeer licht ontvlambare, ontvlambare of brandbare vloeistoffen ondergronds plaatsvindt en inrichtingen waarin het bewerken, verwerken, opslaan of overslaan van organische meststoffen, niet zijnde dierlijke meststoffen plaatsvindt.

Tevens is het, in beginsel, verboden in grondwaterbeschermingsgebieden buiten inrichtingen, onder andere, schadelijke stoffen (waaronder al dan niet dierlijke meststoffen) te gebruiken of op of in de bodem aan te brengen, begraafplaatsen of terreinen voor de uitstrooiing van as op te richten, boorputten op te richten en wegen met een intensiteit van meer dan 2.500 mvt/etmaal aan te leggen, te hebben of te reconstrueren.

Binnen de boringsvrije zone, de zone die direct grenst aan het grondwaterbeschermingsgebied, is het verboden zonder een vergunning van de provincie mechanische ingrepen te verrichten die dieper reiken dan 2,5 m onder maaiveld.

Veiligheid en waterkeringen

De in dit bestemmingsplan beschreven ontwikkelingen hebben geen gevolgen voor de waterveiligheid in de omgeving.

Afvalwater en riolering

Conform de Leidraad Riolering West-Nederland en vigerend waterschapsbeleid is het voor nieuwbouw verplicht een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen zodat, schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terechtkomt. Huishoudelijk afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. Schoon hemelwater wordt afgekoppeld naar het oppervlaktewater. Platte daken worden zoveel mogelijk bedekt met sedum, om de retentie buffering van regenwater binnen het plangebied te vergroten.

Beheer en onderhoud

Voor aanpassingen aan het bestaande waterhuishoudingsysteem dient bij het waterschap op basis van de Keur een watervergunning te worden aangevraagd. Dit geldt dus bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van water naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder toestemming van het waterschap gebouwd en opgeslagen mag worden. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit van het profiel en/of veiligheid wordt aangetast, de aan- en/of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. Ook voor het onderhoud gelden bepalingen uit de Keur. Het onderhoud en de toestand van de (hoofd)watergangen worden tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd.

Conclusie

Met inachtneming van het bovenstaande, hebben de ontwikkelingen positieve effecten op de waterhuishoudkundige situatie ter plaatse.