In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 Plan
het bestemmingsplan ‘Fop Smitstraat 48’ met identificatienummer NL.IMRO.0482.BPFopSmitstr48-ON01 van de gemeente Alblasserdam.
1.2 Bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand met de bijbehorende regels.
1.3 Aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 Aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 Aan- huis- verbonden beroepen
Zie ‘beroepsmatige activiteiten (in of bij een woning)’;
1.6 Aan- huis- verbonden (bedrijfs)activiteiten:
Zie ‘bedrijfsmatige activiteiten (in of bij een woning)’;
1.7 Achtergevelrooilijn
de achterste grens van een bouwvlak, gezien vanaf de weg waarop het hoofdgebouw is georiënteerd; indien er geen sprake is van een achterste grens van een bouwvlak dan wel geen bouwvlak is weergegeven: de denkbeeldige lijn die wordt getrokken langs de achtergevel van het hoofdgebouw - zonder aan- of uitbouwen of bijgebouwen - alsmede het verlengde daarvan.
1.8 Ander bouwwerk
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde.
1.9 Archeologische waarde
de aan een gebied toegerekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit oude tijden.
1.10 Bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde
1.11 Bebouwingspercentage
een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak/bestemmingsvlak/aanduidingsvlak/bedrijfsperceel/bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd. In de regels is aangegeven waar het percentage betrekking op heeft;
1.12 Bedrijfsmatige activiteiten (in of bij een woning):
het bedrijfsmatig verlenen van diensten - geen detailhandelsbedrijf zijnde - en ambachtelijke bedrijvigheid geheel of overwegend door middel van handwerk, waarbij de aard (voor wat betreft milieuplanologische hinder) en omvang van de bedrijfsactiviteiten zodanig is dat deze activiteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving.
1.13 Bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een bouwwerk en/of op een terrein die wordt gebruikt voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke.
1.14 Begane grond
de bouwlaag, waarvan de vloer globaal is gelegen ter hoogte van het voor dat object geldende peil;
1.15 Beroepsmatige activiteiten (in of bij een woning):
het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, medisch, juridisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermede naar de aard gelijk te stellen beroep dat door zijn aard en omvang in een woning zodanig is dat deze activiteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving.
1.16 Bestaand(e situatie)
- bebouwing: bebouwing, zoals gebouwd of mag worden gebouwd krachtens een verleende vergunning op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan.
- gebruik: het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan; daaronder valt niet het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
1.17 Bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.18 Bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak van gronden met eenzelfde bestemming.
1.19 Bijgebouw
een aangebouwd of op zichzelf staand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.20 Bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.21 Bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
1.22 Bouwlaag, laag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd voor meer dan 50% van het grondvlak van het hoofdgebouw, met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
1.23 Bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.24 Bouwperceelsgrens
De grens van een bouwperceel;
1.25 Bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
1.26 Bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.27 Collectief woonerf
Gedeeld verblijfsgebied vóór de voorgevelrooilijn van een woning, binnen een woonbestemming, behorende bij aanliggende woonpercelen met bijbehorende parkeervoorzieningen, ontsluiting, bestrating, groen en overige gedeelde voorzieningen.
1.28 Dakkapel
doorbreking van het dakvlak waarbij geen verandering van de bouwhoogte optreedt;
1.29 Dakopbouw
doorbreking van het dakvlak waarbij de hoogte van het gebouw toeneemt;
1.30 Detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden van goederen, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren aan personen, die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.31 Escortbedrijf
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig, of in een omvang alsof die bedrijfsmatig is, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend zoals escortservices en bemiddelingsbureaus;
1.32 Erf
een al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden.
1.33 Gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.34 Geluidafschermende cq. geluidwerende voorzieningen:
voorzieningen ten behoeve van de wering of reducering van geluid(soverlast), zoals een geluidswal en een geluidscherm. Geluidafschermende voorzieningen die direct zijn bevestigd aan een gebouw, zoals een voorzet- of vliesgevel, worden beschouwd als zijnde onderdeel van het gebouw en niet als separate geluidafschermende c.q. geluidwerende voorziening;
1.35 Geluidgevoelige objecten
woningen alsmede andere geluidgevoelige gebouwen of geluidgevoelige terreinen als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder;
1.36 Hoofdgebouw
een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
1.37 Huishouden
een persoon of groep personen die een duurzaam gemeenschappelijke huishouding voeren, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling;
1.38 Kap
de volledige of nagenoeg volledige afdekking van een gebouw in een gebogen vorm danwel met een dakhelling van ten minste 15° en ten hoogste 75°;
1.39 Kantoor- en/of praktijkruimte
een ruimte welke door aard en indeling kennelijk is bestemd om uitsluitend of in hoofdzaak dienstig te zijn tot het verrichten van administratieve, medische en/of ontwerptechnische arbeid;
1.40 Kelder
een geheel ondergronds gelegen ruimte, die grotendeels is gesitueerd onder een bijbehorend bovengronds bouwwerk.
1.41 Nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie;
1.42 Ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie:
functie waarvoor maximaal 30% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw als zodanig mag worden gebruikt.
1.43 Ondergeschikte bouw(onder)delen
ondergeschikte delen aan een gebouw zoals trappen, bordessen, funderingen, overstekende daken, goten, luifels, schoorstenen, liftopbouwen, installaties, technische ruimten en andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen;
1.44 Ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie:
functie waarvoor maximaal 30% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw als zodanig mag worden gebruikt;
1.45 Ondergronds bouwwerk
een (gedeelte van) een bouwwerk, waarvan de bovenkant van de vloer is gelegen op ten minste 1,75 m beneden peil;
1.46 Openbaar gebied
Alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten. Met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer
1.47 Overige bouwwerken
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.48 Overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, omsloten door maximaal een wand en voorzien van een gesloten dak, waaronder begrepen een carport;
1.49 Peil
- voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van de hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw, vermeerderd met 0,2 m;
- in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte bouwterrein, vermeerderd met 0,20 m;
1.50 Plangrens
de aangegeven begrenzing van het bestemmingsplan;
1.51 Prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten aan een ander tegen vergoeding;
1.52 Seksinrichting:
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang als zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in elk geval verstaan:
- een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon;
- een seksbioscoop of sekstheater;
- een seksautomatenhal;
- een seksclub of parenclub;
al dan niet in combinatie met elkaar.
Onder een seksinrichting wordt niet verstaan een escortbedrijf of een sekswinkel.
1.53 Sekswinkel
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarbinnen hoofdzakelijk (minimaal 70% van de vloeroppervlakte) goederen van erotisch-pornografische aard worden verkocht of verhuurd;
1.54 Straatmeubilair
bouwwerken ten behoeve van al dan niet openbare (nuts)voorzieningen, zoals:
- verkeersgeleiders, verkeersborden, lichtmasten, zitbanken en bloembakken;
- telefooncellen, abri's, kunstwerken, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame;
- kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie, energievoorziening en brandkranen;
- afvalinzamelsystemen;
1.55 Verbeelding
de geometrische planobjecten als vervat in de digitale dan wel analoge verbeelding met het identificatienummer NL.IMRO.0482.BPFopSmitstr48-ON01
1.56 Verdiepingen:
de bouwlagen van een gebouw gelegen boven de begane grondlaag;
1.57 Vloeroppervlakte:
de totale oppervlakte van hoofdgebouwen en aan- en bijgebouwen op de begane grond.
1.58 Voorgevel:
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw, welke als belangrijkste is aan te merken en waarvan de gebouwen in hoofdzaak toegankelijk zijn;
1.59 Voorgevelrooilijn:
de lijn waarin de voorgevel van een hoofdgebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan;
1.60 Vrijstaande woning
een bouwmassa bestaande uit één vrijstaand hoofdgebouw;
1.61 Waterhuishoudkundige voorzieningen:
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie, en waterkwaliteit. Hierbij kan worden gedacht aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten, etc.;
1.62 Werk
een constructie, geen gebouw of bouwwerk zijnde;
1.63 Wonen
het huisvesten van een huishouden in een woning/wooneenheid;
1.64 Woning:
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
1.65 Wooneenheid:
een zelfstandig gedeelte van een gebouw