direct naar inhoud van Regels
Plan: Westzanerwerf West
Status: ontwerp
Plantype: uitwerkingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0479.STED3930BP-0201

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

Het uitwerkingsplan Westzanerwerf West met identificatienummer NL.IMRO.0479.STED3930BP-0201 van de gemeente Zaanstad.

1.2 bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waar gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 bebouwing

Een of meer gebouwen en/of bouwwerken die geen gebouw zijn.

1.5 bed & breakfast

Verhuur van een deel van een zelfstandige woonruimte voor kort verblijf bij de aanwezigheid van (de vertegenwoordiger van) de hoofdbewoner van de betreffende woonruimte, al dan niet met ontbijt.

1.6 beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten aan huis

Het verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid waarvan de aard omvang en uitstraling zodanig zijn dat de activiteit op de plaats (in de woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen) kan worden uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie.

1.7 bestaande bebouwing

Bouwwerken die op het tijdstip van het ter inzage leggen van het ontwerp van het bestemmingsplan:

  • a. aanwezig zijn én bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of de Woningwet zijn gebouwd;
  • b. nog kunnen worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of een bouwvergunning op grond van de Woningwet.
1.8 bestaand gebruik

Het gebruik van de gronden en bouwwerken zoals aanwezig op moment van het ter inzage leggen van het ontwerp van het bestemmingsplan of kan worden gebruikt krachtens een omgevingsvergunning voor het gebruik. Hieronder valt niet het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

1.9 bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.10 bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.11 Bevi-inrichting

Inrichtingen als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.12 bijbehorend bouwwerk

Uitbreiding van een hoofdgebouw of functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar wel of niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.

1.13 bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.14 bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar als gevolg van de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken die geen gebouwen zijn, zijn toegelaten.

1.15 bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.16 brutovloeroppervlakte

De totale oppervlakte van de bouwlagen met inbegrip van de bouwconstructies, magazijnen, dienstruimten, bergingen etc.

1.17 dienstverlening

Het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren en bankfilialen.

1.18 dove gevel

De bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht, daaronder begrepen het dak, zonder te openen delen en met een in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB onderscheidenlijk 35 dB(A). Alleen bij uitzondering heeft een dove gevel te openen delen, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidgevoelige ruimte.

1.19 geluidluwe gevel

Een gevel waarop het geluidsniveau niet hoger is dan de voorkeurgrenswaarde voor elk van de te onderscheiden geluidsbronnen als bedoeld in de Wet geluidhinder. Als dit niet mogelijk is dan geldt de verleende hogere waarde minus 10dB.

Een geluidsluwe gevel kan onder andere worden gerealiseerd door het realiseren van een vliesgevel, waarbij de te openen delen in de geluidsluwe gevel over voldoende ventilatiecapaciteit moeten beschikken conform het bouwbesluit 2012.

1.20 gastouderopvang

Gastouderopvang als bedoeld in artikel 1.1 lid 1 van de Wet kinderopvang, te weten:

een vorm van kinderopvang:

  • a. die plaatsvindt door tussenkomst van een geregistreerd gastouderbureau;
  • b. die plaatsvindt in een gezinssituatie door een ander dan degene die als ouder op grond van artikel 1.5, eerste lid van de Wet kinderopvang, aanspraak kan maken op een kinderopvangtoeslag of diens partner;
  • c. waarbij de opvang plaatsvindt:
    • 1. op het woonadres van de gastouder,
    • 2. op het woonadres van een van de ouders van de kinderen voor wie de gastouder opvang biedt, dan wel
    • 3. op twee of meer van deze woonadressen; en
  • d. bestaande uit de gelijktijdige opvang van ten hoogste zes kinderen, waaronder begrepen de bloedverwant of aanverwant in de neergaande lijn van de gastouder of zijn partner, die in belangrijke mate wordt onderhouden door de gastouder of zijn partner en op hetzelfde woonadres als de gastouder staat ingeschreven in de basisregistratie personen en de leeftijd van tien jaar nog niet heeft bereikt. Met een bloedverwant of aanverwant in de neergaande lijn wordt gelijkgesteld een pleegkind dat de leeftijd van tien jaar nog niet heeft bereikt.
1.21 gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.22 geluidgevoelig object

Een geluidgevoelig object als bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder (Bgh), te weten een:

  • a. een woning;
  • b. ander geluidsgevoelig gebouw, in artikel 1.2 Bgh uitgelegd als een;
    • 1. onderwijsgebouw;
    • 2. ziekenhuis of verpleeghuis;
    • 3. verzorgingstehuis;
    • 4. psychiatrische inrichting;
    • 5. kinderdagverblijf;
  • c. geluidsgevoelig terrein, in artikel 1.2 Bgh uitgelegd als een;
    • 1. woonwagenstandplaats;
    • 2. ligplaats voor woonschepen.
1.23 hoofdgebouw

Gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, als meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.24 geluidzone - industrie

De zone rond een industrieterrein als bedoeld in hoofdstuk V van de Wet geluidhinder.

1.25 groenvoorziening

Ruimten in de open lucht, waaronder in ieder geval worden begrepen (bos)parken, plantsoenen en open speelplekken, met de daarbij behorende sloten, vijvers en daarmee gelijk te stellen wateren en ondergrondse infrastructurele voorzieningen.

1.26 hogere grenswaarde

Een maximale grenswaarde voor de geluidbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder.

1.27 hoofdgebouw

Gebouw of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.28 horeca

Bedrijfsactiviteiten gericht op: het verstrekken van voedsel en/of dranken met de mogelijkheid deze op de plaats te nuttigen, het exploiteren van zaalaccommodatie en/of het verstrekken van nachtverblijf.

1.29 huishouden

Een persoon of groep personen, die een duurzame, gemeenschappelijke huishouding voer(t)(en) en wil(len) voeren. Hierbij moet sprake zijn van onderlinge, met een gezinsverband vergelijkbare, verbondenheid en continuïteit in de samenstelling. kamer(ver)huur wordt hieronder niet begrepen.

1.30 kamergewijze verhuur

Het duurzaam verblijven in een deel van een pand, zonder de bedoeling met de andere bewoners duurzaam in gezinsverband samen te wonen of duurzaam een gezamenlijk huishouden te voeren.

1.31 kampeermiddel
  • a. Een tent, tentwagen, kampeerauto, toercaravan, of;
  • b. enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan;
    • 1. voor zover geen bouwwerk zijnde, en;
    • 2. dat gebruikt kan worden voor recreatief nachtverblijf.
1.32 kunstobject

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde als uitingen van één der beeldende kunsten.

1.33 maatschappelijke voorzieningen c.q. dienstverlening

Overheids-, sociale, culturele-, medische, onderwijs-, religieuze en vergelijkbare maatschappelijke voorzieningen en dienstverlening, waaronder mede begrepen kinderopvangvoorzieningen.

1.34 nutsvoorzieningen

Voorzieningen voor het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, voorzieningen voor (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.35 ondergeschikte bouwdelen

De volgende ondergeschikte bouwdelen worden buiten beschouwing gelaten:

  • a. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, gevel- en kroonlijsten en vergelijkbare ondergeschikte bouwdelen;
  • b. aircoinstallaties, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftkokers, zonnepanelen, trappenhuizen, luchtkokers, lichtkappen en vergelijkbare ondergeschikte bouwdelen;
  • c. luifels, erkers, balkons en overstekende daken en vergelijkbare ondergeschikte bouwdelen.
1.36 omzetten

Het omzetten van een (gedeelte van een) woning/zelfstandige woonruimte of een (gedeelte van een) gebouw waarin wonen is toegestaan, naar één of meerdere onzelfstandige woonruimte(n).

1.37 onzelfstandige woonruimte

Woonruimte, die geen eigen toegang heeft of welke niet door een huishouden zelfstandig kan worden bewoond, zonder dat dit huishouden daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte.

1.38 particuliere vakantieverhuur

Verhuur van woonruimte bij afwezigheid van degene die de woning rechtsgeldig aanbiedt.

1.39 prostitutie

Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen vergoeding.

1.40 seksbedrijf

Het bedrijfsmatig gelegenheid geven tot:

  • het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen vergoeding; of
  • prostitutie in de vorm van bemiddeling tussen klant en prostituee; of
  • het verrichten van seksuele handelingen met en voor een derde (niet tegen vergoeding); of
  • het verrichten van seksuele handelingen voor een derde tegen vergoeding; of
  • het aanbieden van fysieke vertoningen van erotisch-pornografische aard (al dan niet tegen vergoeding).
1.41 seksinrichting

Voor een derde toegankelijke besloten ruimte die onderdeel is van een seksbedrijf.

1.42 speelvoorzieningen

Voorzieningen bedoeld voor kinderen om mee te spelen, zoals een schommel, glijbaan, wipwap, zandbak of speelweide.

1.43 toeristische verhuur

Een aan de woonfunctie ondergeschikte toeristisch-recreatieve voorziening gericht op het bieden van de mogelijkheid tot logies en ontbijt aan steeds wisselend publiek, dat voor een korte periode, namelijk één tot enkele nachten, ter plaatse in een daarvoor geschikte woning (hoofdgebouw of aangebouwd bijbehorend bouwwerk) verblijft. Daaronder ook begrepen Bed & Breakfast en particuliere vakantieverhuur.

1.44 verblijfsgebied

Gebied waar het doen van verplaatsingen bij het gebruik van de weg of het plein ondergeschikt is aan de verblijfsfunctie, zoals bijvoorbeeld de inrichting van de openbare ruimte die uitnodigt om in het gebied te verblijven.

1.45 verkeersvoorzieningen

Gronden en bouwwerken die als verkeersruimte gebruikt worden zoals een rijweg, een parkeervoorziening, een fiets- of voetpad en bermen.

1.46 vliesgevel

Een vliesgevel is een gebouwgebonden geluidwerend scherm dat is aangebracht vóór (de thermische schil van) een gebouw. Een vliesgevel wordt aangemerkt als een geluidwerende maatregel in het overdrachtsgebied tussen geluidbron en ontvanger. Met deze voorziening wordt de geluidbelasting op de gevel teruggebracht tot de voorkeursgrenswaarde dan wel de verleende hogere grenswaarde minus 10dB, zodat in de gevel te openen ramen en deuren kunnen worden geplaatst. Een vliesgevel overlapt in principe de gehele gevel van een woning. De te openen delen in de gevel achter de vliesgevel moeten over voldoende ventilatiecapaciteit beschikken conform het Bouwbesluit 2012 en de lucht tussen de vliesgevel en gevel van de woning moet van buitenluchtkwaliteit zijn.

1.47 voorgevel

De naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt.

1.48 wonen

Gehuisvest zijn en duurzaam verblijven in een woning.

1.49 woning

Een complex van ruimten bedoeld voor de huisvesting van één huishouden.

1.50 woningsplitsing

Het bouwkundig en/of functioneel splitsen van één woning in twee of meer zelfstandige woningen en/of het toevoegen van een extra woning in een bijbehorend bouwwerk.

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 bouwhoogte

De bouwhoogte van een bouwwerk wordt gemeten vanaf het peil tot aan het hoogste punt van het bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen zoals schoorstenen, antennes en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.2 oppervlakte
2.2.1 oppervlakte van een bouwwerk

De oppervlakte van een bouwwerk wordt gemeten tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein op de plaats van het bouwwerk.

2.2.2 oppervlakte van een activiteit

De oppervlakte van een activiteit is de totale vloeroppervlakte van ruimten die ten dienste staan van die activiteit, met inbegrip van bijbehorende magazijnen en overige dienstruimten, gemeten tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren.  

2.3 peil

Voor het vaststellen van het peil gelden de volgende regels en uitzonderingen:

  • a. het peil is de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
  • b. indien de hoofdtoegang van een bouwwerk direct aan één weg grenst, dan is de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang het peil;
  • c. indien een perceel direct grenst aan meerdere wegen, dan is de hoogte van de laagste weg het peil;
  • d. indien een bouwwerk op of in een dijk is gebouwd, dan is de hoogte van de kruin van de dijk ter hoogte van de hoofdtoegang het peil;
  • e. indien een bouwwerk op of in het water is gebouwd, dan is de waterlijn het peil;
  • f. indien een bijbehorend bouwwerk geen aan- of uitbouw van het hoofdgebouw is, dan is het peil van dat bijbehorend bouwwerk de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Tuin

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Op deze gronden:

  • a. wordt alleen gebouwd voor de functies, bedoeld in artikel 3.1; en
  • b. gelden de algemene bouwregels, bedoeld in artikel 8, naast de specifieke bouwregels, bedoeld in artikel 3.2.2.
3.2.2 Specifieke bouwregels overige bouwwerken

Op de in 3.1 genoemde gronden mogen uitsluitend erfafscheidingen worden gebouwd waarbij de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 1,3 m.

3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Algemeen

Gronden en bouwwerken worden alleen gebruikt voor de functies, bedoeld in artikel 3.1. Ook de algemene gebruiksregels, bedoeld in artikel 9, gelden.

Artikel 4 Verkeer - Verblijfsgebied

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verkeersvoorzieningen;
  • b. groenvoorzieningen;
  • c. water;
  • d. voorzieningen voor verkeersregeling, verkeersafwikkeling en verkeers- en wegaanduidingen; en
  • e. straatmeubilair.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Op deze gronden:

  • a. wordt alleen gebouwd voor de functies, bedoeld in artikel 4.1; en
  • b. gelden de algemene bouwregels, bedoeld in artikel 8, naast de specifieke bouwregels, bedoeld in artikel 4.2.2 en 4.2.3.
4.2.2 Specifieke bouwregels gebouwen

Voor het bouwen van een gebouwen geldt dat:

  • a. de bouwhoogte niet hoger is dan 4 m; en
  • b. de oppervlakte niet meer dan is 15 m².
4.2.3 Specifieke bouwregels overige bouwwerken

Bij het bouwen van bouwwerken die geen gebouwen zijn, is de bouwhoogte van:

  • a. een bouwwerk voor de verkeersregeling, verkeersafwikkeling, verkeers- of wegaanduiding of voor straatverlichting niet hoger dan 10 m;
  • b. kunstobjecten en speelvoorzieningen niet hoger dan 5 m; en
  • c. overige bouwwerken niet hoger dan 3 m.
4.3 Specifieke gebruiksregels

Gronden en bouwwerken worden alleen gebruikt voor de functies, bedoeld in artikel 4.1. Ook de algemene gebruiksregels, bedoeld in artikel 9, gelden.

Artikel 5 Water

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water;
  • b. waterberging;
  • c. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • d. waterlopen;

met de daarbij behorende:

  • e. groenvoorzieningen;
  • f. bruggen, dammen, taluds, steigers, duikers,
  • g. overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Op deze gronden:

  • a. wordt alleen gebouwd voor de functies, bedoeld in artikel 5.1; en
  • b. gelden de algemene bouwregels, bedoeld in artikel 8, naast de specifieke bouwregels, bedoeld in artikel 5.2.2.
5.2.2 Specifieke bouwregels overige bouwwerken

Op de in 5.1 genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten dienste van de bestemming met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de doorvaarthoogte van bruggen moet minimaal 2.60 m bedragen;
  • b. de doorvaartbreedte van bruggen moet minimaal 4.25 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte bouwwerken, geen gebouw zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.
5.3 Specifieke gebruiksregels
5.3.1 Algemeen

Gronden en bouwwerken worden alleen gebruikt voor de functies, bedoeld in artikel 5.1. Ook de algemene gebruiksregels, bedoeld in artikel 9, gelden.

Artikel 6 Wonen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, waarbij het maximum aantal woningen niet meer mag bedragen dan 145;

met daar aan ondergeschikt:

  • b. entreeruimten en overige collectieve ruimten die ten dienste staan van het gebruik van het gebouw;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. openbare parkeervoorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
  • f. water;
  • g. erven; en
  • h. tuinen.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Op deze gronden:

  • a. wordt alleen gebouwd voor de functies, bedoeld in artikel 6.1; en
  • b. gelden ook de algemene bouwregels, bedoeld in artikel 8; naast de specifieke bouwregels bedoeld in artikel 6.2.2.
6.2.2 Specifieke bouwregels hoofdgebouwen

Het is toegestaan gebouwen te bouwen, mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. een gebouw mag alleen binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het maximum aantal wooneenheden mag niet meer bedragen dan 145;
  • c. het oppervlak (footprint) van een grondgebonden woning mag niet meer bedragen dan 100 m2;
  • d. ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 1 (de randen) gelden voor hoofdgebouwen de volgende bouwregels:
    • 1. maximaal 4 woningen in een bouwmassa;
    • 2. variatie in kap binnen een straat / erf;
    • 3. minimaal 30% van de woningen een goothoogte van maximaal 4 meter;
    • 4. de maximum bouwhoogte bedraagt 12 meter;
    • 5. voor woningen die aan de uiterste rand staan (zuid-, west- en noordgrens van het plangebied) geldt een maximum goothoogte van ; altijd een lage goot, met op gebouwniveau ruimte voor accenten;
    • 6. bebouwing vrij op de kavel;
    • 7. grootste kavels op de uiterste randen van de locatie; hier benutten zicht op het landschap;
    • 8. rooilijn evenwijdig aan de weg;
    • 9. wisselende rooilijnen, wisselende richting hoofd bouwmassa.
  • e. ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 2 (middengebied) gelden de volgende bouwregels:
    • 1. rijwoningen onder een gemeenschappelijke kap en maximaal 9 aaneengesloten;
    • 2. korte blokken (2-5 woningen) met een symmetrische opbouw;
    • 3. langere blokken (4-9 woningen) met een onderbreking in de bouwmassa;
    • 4. variatie tussen verschillende bouwmassa's;
    • 5. maximaal 70% van de woningen een goothoogte van maximaal 6,5 meter, voor de overige woningen geldt een maximum goothoogte van 4 meter;
    • 6. de maximum bouwhoogte bedraagt 12 meter;
    • 7. rooilijn evenwijdig aan de weg.
  • f. ter plaatse van de specieke bouwaanduiding 3 (appartementen) gelden de volgende regels :
    • 1. appartementen met een gelijksoortige massa opbouw; onderbouw en bovenbouw;
    • 2. er geldt een maximum bouwhoogte van 12 meter.
6.2.3 Specifieke bouwregels bij grondgebonden woningen

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij grondgebonden woningen gelden de volgende regels:

  • a. een bijbehorend bouwwerk dient achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan te worden gebouwd, met dien verstande dat bijbehorende bouwwerken in de vorm van erkers voor de voorgevel mogen worden gebouwd, mits:
    • 1. er sprake is van een strakke voorgevel;
    • 2. de breedte van de erker niet meer dan 66% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw mag bedragen;
    • 3. de voorzijde van de erker niet meer dan 50% van de diepte van de afstand tussen de voorgevel tot perceelsgrens mag beslaan en niet meer dan 1,5 meter voor de voorgevel mag zijn gelegen;
    • 4. de hoogte van de erker niet meer bedraagt dan de hoogte van de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw +0,30 meter;
    • 5. een afdak boven de deur voordeur verbonden met de erker/serre is toegestaan tot een maximum van de diepte van de betreffende erker;
  • b. het maximum bebouwingspercentage bedraagt 50% van het bebouwingsgebied, tot een maximum van 75m². Indien het oppervlak van het desbetreffende erf bij de woning groter is dan 300 m², mag maximaal 100m² worden bebouwd;
  • c. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal de hoogte van de eerste verdiepingsvloer van de woning +0,3 meter;
  • d. de dakhelling van een bijbehorend bouwwerk is gelijk aan of kleiner dan die van de woning waar het bijbehorend bouwwerk bij wordt gebouwd;
  • e. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken ligt ten minste 1,50 meter onder de bouwhoogte van de woning;
  • f. bijbehorende bouwwerken gebouwd aan de eerste bouwlaag zijn toegestaan tot een diepte van maximaal 4 meter achter de oorspronkelijke achtergevellijn;
  • g. de maximale breedte van naast de woning gelegen bijbehorende bouwwerken is 60% van de breedte van de woning met een maximum van 5 meter.
6.2.4 Specifieke bouwregels bij appartementen

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij appartementen gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte bedraagt 50 m²;
  • b. de goothoogte bedraagt ten hoogste 3,0 meter;
  • c. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 6,0 meter.
6.2.5 Specifieke bouwregels bouwwerken die geen gebouw zijn

Voor bouwen van bouwwerken die geen gebouw zijn, is de bouwhoogte van:

  • a. een erfafscheiding niet hoger dan 2 meter;
  • b. een kunstobject niet hoger dan 5 meter;
  • c. van overige bouwwerken niet hoger dan 3 meter.
6.2.6 Voorwaardelijke verplichting geluid

Voor het bouwen van een geluidgevoelig object geldt dat:

  • a. uit akoestisch onderzoek is gebleken dat:
    • 1. de geluidbelasting op de gevels van het geluidgevoelig object voldoet aan de voorkeursgrenswaarde of de vastgestelde hogere grenswaarde;
    • 2. het geluidgevoelig object één of meer geluidluwe gevels heeft; en
    • 3. het geluidgevoelig object niet meer dan één dove gevel heeft;
  • b. lid a, onder 2, is niet van toepassing als:
    • 1. het uitvoeren van ten minste één geluidluwe gevel niet mogelijk is; en
    • 2. het geluidgevoelig object ten minste één gevel met geluidsluw te openen delen grenzend aan een geluidgevoelige ruimte heeft;
  • c. als de geluidbelasting op een gevel hoger is dan de vastgestelde hogere grenswaarde of hoger dan de voorkeurgrenswaarde en geen hogere grenswaarde is vastgesteld, wordt die gevel als dove gevel uitgevoerd waarbij de voorwaarden in lid a, onder 2 en 3 ook van toepassing blijven;
  • d. als een deel van een woning wordt gebruikt voor beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis gelden de voorwaarden in lid a, onder 2 en 3 voor de gehele woning, inclusief de delen die gebruikt worden voor de beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten; en
  • e. de maatregelen als beschreven in dit artikel worden in stand gehouden zo lang het gebouw in gebruik is als geluidgevoelig object.
6.2.7 Voorwaardelijke verplichting klimaatadaptieve maatregelen

Het oprichten van een gebouw conform de bestemming is uitsluitend toegestaan indien bij de aanvraag omgevingsvergunning wordt aangetoond dat:

  • a. wordt voldaan aan een minimaal vloerpeil van 0,2 meter + NAP;
  • b. 70mm neerslag in 1 uur kan worden opvangen en verwerkt binnen het perceel;
  • c. ten minste 30% van het bestemmingsvlak Wonen als onverhard terrein wordt ingericht en in stand wordt gehouden.
6.3 Specifieke gebruiksregels
6.3.1 Algemeen

Gronden en bouwwerken worden alleen gebruikt voor de functies, bedoeld in artikel 6.1, en de functies bedoeld in artikel 6.3.2 tot en met artikel 6.3.4. Ook de algemene gebruiksregels, bedoeld in artikel 9.2, gelden.

6.3.2 Particuliere vakantieverhuur

Het gebruik van een woning voor een particuliere vakantieverhuur is toegestaan als niet meer dan 4 personen tegelijkertijd gebruik maken van de toeristische verhuur.

6.3.3 Bed & breakfast

Een bed & breakfast is toegestaan als:

  • a. dit per woning maximaal 1 is;
  • b. hiervan niet meer dan 4 personen tegelijk gebruik maken;
  • c. niet meer dan 2 kamers worden gebruikt als slaapkamers;
  • d. op de begane grond aan de straatzijde geen andere functie dan wonen aanwezig is;
  • e. deze door de bewoner wordt uitgeoefend;
  • f. de bewoner bij het nachtverblijf in de woning aanwezig is; en
  • g. het vloeroppervlak in gebruik voor de bed & breakfast niet meer dan 35% van het bruto vloeroppervlakte van de woning met een maximum van 65 m² is.
6.3.4 Beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis

Voor een beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten aan huis geldt dat:

  • a. de woonfunctie de hoofdfunctie blijft ;
  • b. deze door de bewoner wordt uitgeoefend;
  • c. deze tot categorie A van de Staat van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging behoort;
  • d. deze geen nadelige invloed heeft op de afwikkeling van het verkeer op de omliggende wegen;
  • e. deze geen buiten de woning waarneembare trilling, geur of geluid veroorzaakt;
  • f. het vloeroppervlak niet meer dan 30% van het bruto vloeroppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken is met een maximum van 65 m²;
  • g. geen horeca plaatsvindt; en
  • h. het om detailhandel gaat die ondergeschikt is aan de beroeps- en bedrijfsmatige activiteit;
  • i. bij gastouderopvang er niet meer dan 6 kinderen tegelijkertijd worden opgevangen, waaronder begrepen de kinderen van de gastouder onder de 10 jaar; en
  • j. het vloeroppervlak voor gastouderopvang niet meer dan 30% van het bruto vloeroppervlak van de woning en bijbehorende bouwwerken is met een maximum van 65 m².
6.3.5 Voorwaardelijke verplichting voorkomen lichthinder

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voorwaardelijke verplichting' is het gebruik van de gronden conform de bestemming uitsluitend toegestaan indien de onderstaande mitigerende maatregelen ter voorkoming van lichthinder op de essentiële vliegroute voor vleermuizen zijn genomen en in stand worden gehouden:

  • Voor de openbare verlichting in plangebied, en met name binnen een afstand van 25 meter van de essentiële vliegroute, met gebruik van moderne LED-verlichting, zodanig werken (keuze plek, afstand tot water, richting en cutt-off) dat er geen verlichting van het water, of in de
    richting van het water optreedt;
  • Binnen een afstand van 25 meter van de essentiële vliegroute, werken met een verlichtingsregime waarbij lampen in de buurt van water (binnen 25 meter) in het ‘vleermuisseizoen’ – van half maart tot en met half oktober – tussen zonsondergang en zonsopkomst niet branden, of in dat tijdsvenster alleen gaan branden als er mensen in de buurt komen;
  • Waar dit niet realiseerbaar: werken met vleermuisvriendelijke verlichtingskleur.
6.4 Afwijken van de gebruiksregels
6.4.1 Beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis met een verkeersaantrekkende werking

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van artikel 6.3.4, onder c om beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten aan huis toe te staan met een verkeersaantrekkende werking, als:

  • a. voldoende parkeervoorzieningen voor auto's en fietsen worden gerealiseerd op de betreffende locatie of in de directe omgeving daarvan;
  • b. voldoende betekent dat wordt voldaan aan de normen in de beleidsregels die staan in de “Uitvoeringsnota Parkeren Zaanstad 2016” en als deze beleidsregels tijdens de planperiode worden gewijzigd of vervangen wordt, rekening gehouden met de wijziging of met de vervangende beleidsregels.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 7 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 8 Algemene bouwregels

8.1 Parkeren
  • a. Bij de uitoefening van de bevoegdheid voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw geldt dat voldoende parkeervoorzieningen voor auto's en fietsen worden gerealiseerd op deze plek of in de directe omgeving daarvan in of buiten het plangebied.
  • b. Voldoende betekent dat wordt voldaan aan de normen in de beleidsregels die zijn neergelegd in de Uitvoeringsnota Parkeren Zaanstad 2016.
  • c. Als deze beleidsregels tijdens de planperiode worden gewijzigd of vervangen wordt rekening gehouden met de wijziging of met de vervangende beleidsregels.
8.2 Gebouwen voor nutsvoorzieningen of waterhuishoudkundige voorzieningen

Nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen kunnen worden gebouwd op voorwaarde dat:

  • a. de bouwhoogte van een gebouw niet hoger is dan 4 m; en
  • b. de oppervlakte van een gebouw niet meer is dan 15 m2.

Artikel 9 Algemene gebruiksregels

9.1 Strijdig gebruik
  • a. Tenzij de bestemmingsregels nadrukkelijk anders bepalen, worden gronden en gebouwen niet gebruikt voor:
    • 1. seksbedrijven;
    • 2. Bevi-inrichtingen;
    • 3. de productie, opslag of verkoop van vuurwerk;
    • 4. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
    • 5. andere opslag anders dan op die plaats nodig voor de bestemming;
    • 6. het storten van puin en afvalstoffen;
    • 7. opslag van aan het oorspronkelijke gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen;
    • 8. een permanente standplaats voor kampeermiddellen;
    • 9. het afmeren van woonschepen, woonarken of andere vaartuigen die worden bewoond of worden gebruikt voor het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten.
  • b. Het is niet toegestaan een bestaande woning te veranderen in, om te zetten tot en/of te vergroten tot twee of meer zelfstandige woningen;
  • c. Het is niet toegestaan een bestaande woning om te zetten naar meer dan twee onzelfstandige woonruimten in dezelfde woning.
9.2 Toegestaan ondergeschikt gebruik

Tenzij de bestemmingsregels nadrukkelijke anders bepalen, kunnen gronden en gebouwen ook voor de volgende functies worden gebruikt als deze functies ondergeschikt zijn aan het hoofdgebruik, bedoeld in de bestemmingsregels:

  • a. duikers en bruggen in en boven water;
  • b. groenvoorzieningen;
  • c. laad- en losvoorzieningen;
  • d. manoeuvreerruimtes;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. perceelsontsluitingen;
  • h. speeltoestel;
  • i. verblijfsgebieden;
  • j. voorwerpen van beeldende kunst of kunstuitingen en gedenktekens;
  • k. water; en
  • l. waterhuishoudkundige voorzieningen.

Artikel 10 Algemene aanduidingsregels

10.1 Aanduiding 'geluidzone - industrie'

Op de plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie':

  • a. ligt een geluidzone als bedoeld in artikel 40 van de Wet geluidhinder; en
  • b. is het niet toegestaan gronden en gebouwen te gebruiken als geluidgevoelig object, tenzij het om het bestaande gebruik van bestaande bebouwing gaat.
10.2 Afwijken van het verbod op geluidgevoelige objecten
  • a. het geluidgevoelig object voldoet aan de planregels van dit bestemmingsplan die voor die locatie gelden; en
  • b. de geluidbelasting door het industrieterrein op de gevels van het geluidgevoelig object niet hoger is dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde als bedoeld in de Wet geluidhinder.

Artikel 11 Algemene afwijkingsregels

11.1 Afwijking algemeen

Een omgevingsvergunning kan worden verleend voor:

  • a. het bouwen van een gebouw voor nutsvoorzieningen of elektriciteitsvoorzieningen waarvan de bouwhoogte niet hoger is dan 5 m en de oppervlakte van dat gebouw niet meer is dan 30 m²;
  • b. het afwijken van de in de planregels voorgeschreven maten, afmetingen, percentages met niet meer dan 10%;
  • c. het afwijken van de op de verbeelding aangegeven bestemmingsgrenzen en aanduidingen; of
  • d. het bouwen van vlucht- of noodtrappen;

op voorwaarde dat:

    • 1. in de gevallen, bedoeld onder b, c en d, de afwijking in het belang is van een ruimtelijk, technisch of duurzaam beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of nodig is in verband met de werkelijke toestand van de gronden of om te voldoen aan het Bouwbesluit; en
    • 2. in het geval, bedoeld onder c, het alleen om kleine afwijkingen van de bestemmingsgrenzen en aanduidingen gaat van niet meer dan 2 m.
11.2 Afwijking voor wegen

Een omgevingsvergunning kan worden verleend voor het voor een klein deel buiten de bestemmingsgrens realiseren van wegen of de aansluiting van wegen op voorwaarde dat:

  • a. dit nodig is voor de verkeersveiligheid of verkeersintensiteit; en
  • b. de leefkwaliteit op de plek van naastgelegen geluidgevoelig objecten aanvaardbaar blijft.
11.3 Afwijking verbod op woningsplitsing

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van artikel 9.1, onder b, om een bestaande woning te veranderen in, om te zetten tot en/of te vergroten tot twee of meer zelfstandige woningen als:

  • a. er wordt voldaan aan artikel 3.3.1b, lid 2 van de Huisvestingsverordening gemeente Zaanstad 2021; en
  • b. voldoende parkeervoorzieningen voor auto's en fietsen worden gerealiseerd op de plek of in de directe omgeving daarvan;
  • c. voldoende betekent dat wordt voldaan aan de normen in de beleidsregels die staan in de “Uitvoeringsnota Parkeren Zaanstad 2016” en als deze beleidsregels tijdens de planperiode worden gewijzigd of vervangen wordt rekening gehouden met de wijziging of met de vervangende beleidsregels.
11.4 Afwijking verbod op kamergewijze verhuur

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van artikel 9.1 onder c om kamergewijze verhuur toe te staan, als:

  • a. er wordt voldaan aan artikel 3.3.1a, lid 2 van de Huisvestingsverordening gemeente Zaanstad 2021; en
  • b. voldoende parkeervoorzieningen voor auto's en fietsen worden gerealiseerd op de plek of in de directe omgeving daarvan;
  • c. voldoende betekent dat wordt voldaan aan de normen in de beleidsregels die staan in de “Uitvoeringsnota Parkeren Zaanstad 2016” en als deze beleidsregels tijdens de planperiode worden gewijzigd of vervangen wordt rekening gehouden met de wijziging of met de vervangende beleidsregels.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 12 Overgangsrecht

12.1 Bouwwerken
  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is of gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het teniet gaan door een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
12.2 Gebruik
  • 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • 3. Als het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat al in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 13 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: regels van het uitwerkingsplan Westzanerwerf West van de gemeente Zaanstad.