direct naar inhoud van Regels
Plan: Voormalig gasfabriekterrein Krommenie
Status: ontwerp
Plantype: uitwerkingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0479.STED3911BP-0201

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 Plan

Het uitwerkingsplan Voormalig gasfabriekterrein Krommenie met identificatienummer NL.IMRO.0479.STED3911BP-0201 van de gemeente Zaanstad.

1.2 Uitwerkingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 Bestemmingsplan Krommenie

Het bestemmingsplan Krommenie met identificatienummer NL.IMRO.0479.STED3763BP-0301 van de gemeente Zaanstad.

1.4 Garagebox

Een bouwwerk bedoeld voor het stallen van auto's en de voor de opslag van persoonlijke goederen.

1.5 Ontmoetingsruimte

een ruimte in een gebouw voor het bijeenkomen van bewoners van dat gebouw en voor omwonenden.

1.6 Oorspronkelijk hoofdgebouw

Het hoofdgebouw, zoals dat is of mag worden gebouwd overeenkomstig de eerste daarvoor verleende omgevingsvergunning of een ander oudtijds verworven recht.

1.7 Overige begrippen

Voor de overige begrippen is artikel 1 van het bestemmingsplan Krommenie van overeenkomstige toepassing.

1.8 Patiowoning

een woning met een geheel of gedeeltelijk omsloten binnenplaats of binnenhof, gevormd door de zijmuren van naburige dan wel op het eigen bouwperceel aanwezige gebouwen.


Artikel 2 Wijze van meten

Voor de wijze van meten is artikel 2 van de regels van het bestemmingsplan Krommenie van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Groen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. voet- en fietspaden;
  • c. (openbare) nutsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  • d. water;

en overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.

3.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 3.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende bepalingen:

3.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen

  • a. de bouwhoogte van terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van speeltoestellen en lichtmasten mogen niet meer dan 5 meter bedragen.

Artikel 4 Tuin

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Tuin" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. voor- en zijtuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
  • b. wonen, slechts voor zover dit plaatsvindt binnen de bijbehorende bouwwerken in de vorm van een erker en voor zover gebouwd aan en ten behoeve van het hoofdgebouw op de aangrenzende gronden met de bestemming "Wonen";
  • c. water;

en overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming

4.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 4.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd, ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. aan de voorgevel van het bijbehorende hoofdgebouw is een erker/serre toegestaan;
  • b. een erker is alleen toegestaan wanneer er sprake van is van een vlakke voorgevel
  • c. de breedte van de erker mag niet meer bedragen dan 66% van de breedte van de voorgevel van het bijbehorende hoofdgebouw.
  • d. de voorzijde van de erker/serre mag niet meer dan 50% van de diepte van de afstand tussen de voorgevelrooilijn tot perceelsgrens beslaan en niet meer dan 1,5 m voor de voorgevel zijn gelegen;
  • e. de hoogte van de erker mag niet meer bedragen dan de hoogte van de vloer van de eerste verdiepingsvloer van het bijbehorende hoofdgebouw +0,30 meter;
  • f. een afdak boven de voordeur verbonden met de erker is toegestaan tot een maximum van de diepte van de betreffende erker;
  • g. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 1 meter bedragen.

Artikel 5 Verkeer - Verblijfsgebied

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Verkeer - Verblijfsgebied" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen met een functie voor zowel het langzaamverkeer als buurtonsluitingswegen;
  • b. een garagebox, ter plaatse van de aanduiding 'garagebox',

met de daarbij behorende:

  • c. groenvoorzieningen;
  • d. (openbare) nutsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  • e. verkeersvoorzieningen;
  • f. water;

en overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.

5.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 5.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:

5.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte mag niet meer dan 3,5 meter bedragen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'garagebox' mag een garagebox met een oppervlakte van niet meer dan 24 m² worden gebouwd;
  • c. de oppervlakte van overige gebouwen mag niet meer dan 15 m² bedragen.
5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van speeltoestellen mag niet meer dan 5 meter bedragen.

Artikel 6 Wonen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Wonen" aangewezen gronden zijn bestemd voor woningen met de daarbij behorende:

  • a. tuinen en erven;
  • b. groenvoorzieningen;
  • c. (openbare) nutsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  • d. verkeersvoorzieningen;
  • e. water;

en overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming, alsmede voor een ontmoetingsruimte ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk'.

6.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 6.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:

6.2.1 Gebouwen ten behoeve van wonen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen ten behoeve van wonen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. de bouw van kelders is niet toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' en 'maximum bouwhoogte (m)' is respectievelijk ten hoogste de aangegeven maximum goot- en bouwhoogte toegestaan;
  • d. dakkapellen in het voordakvlak of in een naar het openbaar toegankelijk gebied gekeerd zijdakvlak zijn toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. de hoogte niet meer dan 1,75 meter bedraagt;
    • 2. de zijkant meer dan 0,50 meter van de woningscheidende muur of van de zijkant van het dakvlak is gelegen;
    • 3. de bovenkant meer dan 0,50 meter van de nok is gelegen;
    • 4. de voet tussen 0,50 meter en 1 meter boven de goot is gelegen;
    • 5. de breedte bedraagt niet meer dan 50% van de voorgevel met een maximum breedte van 4,50 meter;
    • 6. de breedte bedraagt niet meer dan 70% van de zijgevel;
    • 7. niet meer dan 2 dakkapellen per dakvlak van de woning zijn toegestaan;
    • 8. bij het plaatsen van 2 dakkapellen deze op één lijn en met een minimale tussenruimte van 0,60 meter geplaatst moeten worden;
  • e. voor het bouwen van balkons geldt dat:
    • 1. het bouwvlak mag in afwijking van het bepaalde sub a worden overschreden door balkons met niet meer dan 1,8 meter, met dien verstande dat indien het balkon boven het openbaar gebied wordt gebouwd, de vrije hoogte onder het balkon ten opzichte van maaiveld niet minder dan 2,7 meter mag bedragen;
    • 2. de hoogte van een balustrade / borstwering mag niet meer dan 1,2 meter bedragen ten opzichte van het vloerniveau van het balkon;
  • f. de oppervlakte van de ontmoetingsruimte ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk' mag niet meer bedragen dan 75 m².
6.2.2 Bijbehorende bouwwerken ten behoeve van wonen

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken ten behoeve van wonen gelden de volgende bepalingen:

  • a. binnen de bouwvlakken en op de bij het hoofdgebouw behorende erven die liggen binnen deze bestemming mogen bijbehorende bouwwerken worden gebouwd;
  • b. aan de voorgevel van het bijbehorende hoofdgebouw is ter plaatse van de dubbelbestemming "Waterstaat - Waterkering" geen erker/serre toegestaan;
  • c. het maximum bebouwingspercentage bedraagt 50% van het deel van het erf binnen de bestemming Wonen, met uitzondering van het bouwvlak tot een maximum van 75 m². Indien het oppervlak van het desbetreffende erf buiten het bouwvlak groter is dan 300 m², mag maximaal 100 m² worden bebouwd;
  • d. het erf van een woning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - patio' mag volledig worden bebouwd met dien verstande dat per woning achter de voorgevel minimaal 25 m² aan aaneengesloten, onbebouwde buitenruimte aanwezig moet zijn;
  • e. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal de hoogte van de eerste verdiepingsvloer van het hoofdgebouw + 0,30 meter;
  • f. de dakhelling van bijbehorende bouwwerken is gelijk aan of kleiner dan die van het hoofdgebouw;
  • g. de nok van bijbehorende bouwwerken ligt minstens 1,50 meter onder de nok van het hoofdgebouw;
  • h. bijbehorende bouwwerken moeten ten minste 3 meter achter de voorgevelrooilijn liggen of indien grenzend aan openbaar toegankelijk gebied, in het verlengde van de zijgevel;
  • i. naast de woning gelegen bijbehorende bouwwerken zijn alleen toegestaan aan één zijde van de woning niet grenzend aan openbaar toegankelijk gebied;
  • j. de maximale breedte van naast de woning gelegen bijbehorende bouwwerken is 60% van de breedte van de woning met een maximum van 5 meter;
  • k. in afwijking van het bepaalde sub a, h en i zijn voor de voorgevelroolijn danwel op een afstand van minder dan 3 meter achter de voorgevelrooilijn, ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' bijbehorende bouwwerken ten behoeve van de woningen in het aangrenzende bouwvlak toegestaan;
  • l. dakkapellen in het voordakvlak of in een naar het openbaar toegankelijk gebied gekeerd zijdakvlak zijn toegestaan, met dien verstande dat, met dien verstande dat:
    • 1. de hoogte niet meer dan 1,75 meter bedraagt;
    • 2. de zijkant meer dan 0,50 meter van de erfgrens of van de zijkant van het dakvlak is gelegen;
    • 3. de bovenkant meer dan 0,50 meter van de nok is gelegen;
    • 4. de voet tussen 0,50 meter en 1 meter boven de goot is gelegen;
    • 5. de breedte bedraagt niet meer dan 50% van de voorgevel met een maximum breedte van 4,50 meter;
    • 6. de breedte bedraagt niet meer dan 70% van de zijgevel;
    • 7. niet meer dan 2 dakkapellen per dakvlak van de woning zijn toegestaan;
    • 8. bij het plaatsen van 2 dakkapellen deze op één lijn en met een minimale tussenruimte van 0,60 meter geplaatst moeten worden.
6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 meter met dien verstande dat erf- en terreinafscheidingen gelegen vóór (het verlengde) van voorgevel niet meer mag bedragen dan 1 meter;
  • b. de maximum bouwhoogte van andere bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • c. voor het bouwen van een dakterras gelden de volgende voorwaarden:
    • 1. het dakterras wordt vanuit de woning ontsloten;
    • 2. op het dakvlak is alleen een bouwwerk geen gebouw zijnde toegestaan in de vorm van een terrasafscheiding;
    • 3. het onder 2. bedoelde bouwwerk is maximaal 1,5 meter hoog;
    • 4. zowel het onder b. bedoelde bouwwerk als het dakterras liggen minstens 1 meter terug ten opzichte van de voorgevel;
    • 5. als de zijgevel gericht is naar het openbaar toegankelijk gebied, ligt het onder 2. bedoelde bouwwerk en het dakterras minstens 1 meter terug ten opzichte van de zijgevel;
    • 6. de regels als bedoeld onder 4 en 5 zijn niet van toepassing voor dakterrassen die onderdeel uitmaken van het oorspronkelijk hoofdgebouw;
    • 7. als het dakterras op een bijbehorend bijgebouw is gelegen en vanuit een kap wordt ontsloten, is de toegang geregeld via een dakkapel of dakloggia;
    • 8. als het dakterras op een bijbehorend bijgebouw is gelegen en het terras vanuit een rechte gevel wordt ontsloten, is de toegang geregeld via de bestaande, eventueel aangepaste gevel zonder verdere uitbreidingen.

6.3 Afwijken van de bouwregels
6.3.1 Afwijken met betrekking tot dakkappellen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 6.2.2, onder l ten behoeve van het plaatsen van dakkapellen, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de bevoegdheid tot afwijken wordt uitsluitend toegepast nadat er is getoetst aan de redelijke eisen van welstand en hierop een positief advies is gegeven;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van:
    • 1. het bebouwingsbeeld;
    • 2. de gebouwtypologie;
    • 3. gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen;
    • 4. het openbare karakter van het aangrenzende gebied.

6.4 Specifieke gebruiksregels
6.4.1 Toegestaan gebruik

Onder strijdig gebruik wordt niet verstaan het gebruik van gedeelten van woningen en/of bijbehorende bouwwerken ten behoeve van een huisgebonden beroep of bedrijf behorende tot ten hoogste categorie A van de Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging, indien en voor zover:

  • a. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
  • b. het vloeroppervlak voor een huisgebonden beroep en/of bedrijf mag niet meer dan 30% van het bruto vloeroppervlak van de woning en bijbehorende bouwwerken bedragen, met een maximum van 65 m²;
  • c. ten behoeve van een huisgebonden beroep en/of bedrijf wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • d. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het (vaar)verkeer;
  • e. geen horeca en geen detailhandel mag plaatsvinden, uitgezonderd bed & breakfast (max. 6 bedden) en een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van een huisgebonden beroep en/of bedrijf;
  • f. het beroep of de activiteit door de bewoner wordt uitgeoefend.
6.4.2 Ontmoetingsruimte

De ontmoetingsruimte ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk' mag niet gebruikt worden ten behoeve van horeca.

Artikel 7 Waterstaat - Waterkering

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Waterstaat - Waterkering" aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. de instandhouding en de bescherming van de waterkering;

met de daarbij behorende:

  • b. bouwwerken geen gebouwen zijnde;

en overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.

7.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 7.1 genoemde gronden zijn uitsluitend toegestaan bouwwerken ten dienste van de waterkeringen. Bij het bouwen zijn de regels van de betreffende primaire bestemming van toepassing.

7.3 Afwijken van de bouwregels
7.3.1 Algemeen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.2 teneinde gebouwen en bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende primaire bestemmingen toe te staan.

7.3.2 Voorwaarden

Bij toepassing van het bepaalde in lid 7.3.1 wordt getoetst of geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van de waterkering. Voorts dient advies te worden ingewonnen bij de waterbeheerder.

7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.4.1 Algemeen

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ophogen van de bodem met meer dan 50 centimeter;
  • b. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanleggen en verbreden van sloten, vijvers en andere wateren;
  • d. het verlagen of het verhogen van het waterpeil;
  • e. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies;
  • f. het bebossen van gronden die op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan niet als bosgrond kunnen worden aangemerkt;
  • g. het rooien van bos of boomgaard, waarbij de stobben worden verwijderd;
  • h. het aanleggen van bos of boomgaard;
  • i. het scheuren van grasland;
  • j. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 50 centimeter, waartoe ook wordt gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen.
7.4.2 Uitzondering

Het in lid 7.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning;
  • d. noodzakelijk zijn voor het aansluiten van bouwwerken op het net van (openbare) nutsvoorzieningen.
7.4.3 Voorwaarden voor verlening

De in lid 7.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van de waterkering en advies is ingewonnen bij de waterbeheerder.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 8 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwwerk waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 9 Algemene bouwregels

9.1 Parkeren

Bij de uitoefening van de bevoegdheid voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen geldt dat:

  • a. voldoende parkeervoorzieningen voor auto's en fietsen worden gerealiseerd op de betreffende locatie of in de directe omgeving daarvan in of buiten het plangebied;
  • b. voldoende betekent dat wordt voldaan aan de normen in de beleidsregels die zijn neergelegd in de "Uitvoeringsnota Parkeren Zaanstad 2016" en;
  • c. indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met de wijziging.

Artikel 10 Algemene gebruiksregels

De algemene gebruiksregels zoals genoemd in artikel 31 van de regels van het bestemmingsplan Krommenie, zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat in aanvulling hierop tot een gebruik dat strijdig is met de bestemmingsomschrijving wordt aangemerkt: een parkeerplaats of fietsenstalling gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven ten behoeve van een andere functie dan parkeren, tenzij op de betreffende locatie, of in de directe omgeving, vervangende parkeerplaatsen dan wel fietsenstallingen worden gerealiseerd van gelijke omvang.

Artikel 11 Algemene aanduidingsregels

De algemene aanduidingsregels zoals genoemd in artikel 34 van de regels van het bestemmingsplan Krommenie, zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 12 Algemene afwijkingsregels

De algemene afwijkingsregels zoals genoemd in artikel 35 van de regels van het bestemmingsplan Krommenie, zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 13 Algemene wijzigingsregels

De algemene wijzigingsregels zoals genoemd in artikel 36 van de regels van het bestemmingsplan Krommenie, zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 14 Overige regels

De overige regels zoals genoemd in artikel 37 van de regels van het bestemmingsplan Krommenie, zijn van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 15 Overgangsrecht

15.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

15.2 Overgangsrecht gebruik
  • 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 16 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het uitwerkingsplan Voormalig gasfabriekterrein Krommenie van de gemeente Zaanstad.

Aldus vastgesteld door Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Zaanstad in de vergadering van .....