direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf
Plan: Saendelft
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0479.STED3774BP-0301

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' tevens voor één bedrijfswoning;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf -1' zijn bedrijfsactiviteiten toegestaan met een SBI-code zoals genoemd in onderstaande tabel:
    Functieaanduiding   SBI-code   Omschrijving   Adres  
    Specifieke vorm van bedrijf - 1   464   Groothandel in overige consumentenartikelen   Dorpsstraat 1066A  
  • d. de bij deze doeleinden behorende overige voorzieningen, zoals erven, tuinen, water, nutsvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en parkeervoorzieningen;

waarbij geldt dat:

  • e. de functies zoals bedoeld onder a uitsluitend zijn uitsluitend toegestaan indien zij voorkomen in categorie A, B1 of B2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging;
  • f. bedrijfsactiviteiten die behoren tot de volgende functies zijn niet toegestaan:
    - cultuur en ontspanning;
    - detailhandel;
    - dienstverlening (zakelijke en consumentverzorgende);
    - horeca;
    - kantoren, met uitzondering van kantoren behorend bij de wel toegestane bedrijven;
    - maatschappelijke dienstverlening en voorzieningen.
  • g. Voor de bedrijfsactiviteiten vallende in categorie B2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging gelden de volgende voorwaarden:
  • 1. De bedrijfspanden dienen vrij te staan van woningen en andere milieugevoelige functies, danwel
  • 2. Aan de bedrijfspanden dienen andere bouwkundige voorzieningen getroffen te zijn waardoor milieubelasting voorkomen wordt op een vergelijkbare wijze als bij bouwkundige afscheiding.
3.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 3.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende bepalingen:

3.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de maatvoeringsaanduidingen 'maximale goothoogte' en 'maximale bouwhoogte' is ten hoogste de aangegeven goothoogte en bouwhoogte toegestaan;
  • c. voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken en bouwwerken geen gebouwen zijnde bij de in lid 3.1 onder b genoemde bedrijfswoning gelden de regels van artikel 18.2.2 en 18.2.3.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 3 meter bedragen.
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Algemeen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. lid 3.2.2 onder b teneinde bouwwerken hoger dan 3 meter toe te staan als dat voor de bedrijfsvoering noodzakelijk is;
  • b. lid 3.2.2 onder teneinde lichtmasten toe te staan ten dienste van de bestemming met een maximum bouwhoogte van 4 meter.
3.3.2 Voorwaarden

Bij de toepassing van de bevoegdheid genoemd in lid 3.3.1 wordt getoetst of geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van:

  • a. de bezonningssituatie op de aangrenzende percelen;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van het perceel en de aangrenzende percelen;
  • c. de verkeerssituatie ter plaatse.
3.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen in die zin dat na beëindiging van de specifiek bestemde bedrijfsactiviteiten, zoals genoemd in 3.1 onder c de specifieke vorm van bedrijvigheid komt te vervallen en uitsluitend de algemeen toelaatbare milieucategorie geldt.