direct naar inhoud van 6.4 Externe veiligheid
Plan: Zaandam Noord
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0479.STED3773BP-0401

6.4 Externe veiligheid

6.4.1 Risicodragende activiteiten bij bedrijven binnen het plangebied

Binnen het plangebiedt bevindt zich het bedrijf Jan Schoemaker b.v aan de D. Sonoyweg 1 te Zaandam. De hoofdactiviteit van dit bedrijf is het verwerken van cacaobonnen. Voor het bedrijf is op 15-12-2006 een revisie milieuvergunning door de gemeente Zaanstad verleend. In het bedrijf vindt opslag van gevaarlijke stoffen plaats. Er zijn twee PGS15 opslagen van minder dan 10 ton en drie bovengrondse hexaantanks van 20m³ aanwezig. Omdat de omvang van de opslag van gevaarlijke stoffen minder dan 10 ton is valt het bedrijf niet onder het BEVI. In 2009 is toch voor de opslag van gevaarlijke stoffen een kwantitatieve risicoanalyse (QRA) uitgevoerd. Voor de opslag is het plaatsgebonden risico en het groepsrisico bepaald. Hieruit blijkt dat de plaatsgebonden risicocontour van 10-6 per jaar 10 meter bedraagt. Het plaatsgebonden risico van 10-6 per jaar ligt op eigen bedrijfsterrein. Er wordt voor het plaatsgebonden risico aan de grenswaarde voldaan.

Het groepsrisico van de opslagtanks wordt binnen het invloedsgebied bepaald. De opslagtanks hebben een invloedsgebied van 35 meter. Het invloedsgebied van beide tanks liggen nagenoeg op het eigen bedrijfsterrein. Binnen het invloedsgebied van de opslagtanks liggen geen beperkt kwetsbare- en kwetsbare bestemmingen. De omvang van het groepsrisico is nihil.

Binnen het plangebied zijn geen nieuwe ontwikkelingen gepland, die binnen het invloedsgebied van het bedrijf vallen. Dat wil zeggen dat de omvang van het groepsrisico van het bedrijf, met de vaststelling van het bestemmingsplan, niet wijzigt.

6.4.2 Risicodragende activiteiten bij bedrijven buiten het plangebied

Buiten het plangebied bevindt zich het bedrijf Tate & Lyle aan de Lagedijk 5 te Koog aan de Zaan. In het bedrijf wordt glucostropen en zetmeel geproduceerd. Voor het bedrijf is door de Provincie NH in 2012 revisie omgevingsvergunning (onderdeel milieu) verleend. In het kader van de nieuwe vergunning is door het adviesbureau Save een nieuwe kwantitatieve risicoanalyse voor de opslag van gevaarlijke stoffen uitgevoerd. De kwantitatieve risicoanalyse (QRA) van d.d. 20 maart 2012, projectnr. 240941-120229-DJ26 revisie 14, is als bijlage 1D bij het milieuonderzoek toegevoegd.

• Het plaatsgebonden risico

Uit de QRA van Save d.d. 20.03.2012 blijkt dat de plaatsgebonden risicocontour van 10-5 per jaar binnen het bedrijfsterrein ligt. De plaatsgebonden risicocontour van 10-6 per jaar ligt wel buiten het bedrijfsterrein. Maar binnen de PR- contour van 10-6/ jaar bevinden zich geen kwetsbare bestemmingen. Er wordt voor het bedrijf voldaan aan de grenswaarden voor het plaatsgebonden risico met betrekking tot kwetsbare bestemmingen.

Het plangebied Zaandam Noord ligt buiten de plaatsgebonden risicocontour van 10-6 per jaar van het bedrijf. Het plangebied Zaandam Noord ligt ook net buiten de plaatsgebonden risicocontour van 10-8 per jaar. Het plaatsgebonden risico van het bedrijf vormt geen belemmering voor het plangebied Zaandam Noord.

• Het groepsrisico

Voor de groepsrisico berekeningen is het invloedsgebied (de 1% letaliteitsgrens bij 30 minuten blootstelling) van de ongewenste gebeurtenissen bij een risicobron van belang. Uit het QRA van Save d.d. 20.03.2012 blijkt dat het invloedsgebied van de maatgevende ongewenste gebeurtenis bij het bedrijf circa 417 meter bij het weertype D1 of F1,5 bedraagt. Het invloedsgebied van overige ongewenste gebeurtenissen is kleiner dan 417 meter. In de onderstaande figuur is de ligging van het invloedsgebied weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0479.STED3773BP-0401_0021.jpg"

Figuur: het invloedsgebied van het bedrijf

Uit de bovenstaande figuur blijkt dat het plangebied Zaandam Noord voor een deel binnen het invloedsgebied van het bedrijf ligt. Het invloedsgebied ligt voor een deel over De Hemmes en het bedrijventerrein aan de Jonge Abrahamstraat en Oostzijde. Op de gronden binnen het invloedsgebied in het plangebied Zaandam Noord zijn voornamelijk bedrijfsbestemmingen aanwezig.

Voor de berekening van het groepsrisico is de personendichtheid binnen het invloedsgebied van 417 meter geïnventariseerd. Uit de berekening is gebleken dat de omvang van het groepsrisico minder dan 10 slachtoffers bedraagt. Hierdoor is het groepsrisico voor het bedrijf nihil. Want het groepsrisico is volgens het Bevi bij 10 of meer slachtoffers gedefinieerd.

Binnen het invloedsgebied van het bedrijf zijn geen nieuwe ontwikkelingen gepland. De potentiële ontwikkelingen op De Hemmes, op de locatie Kalf 21-27 en de Slachthuisbuurt liggen buiten het invloedsgebied van het bedrijf. Dat wil zeggen dat de omvang van het groepsrisico van het bedrijf door de vaststelling van het bestemmingsplan niet wijzigt.

6.4.3 Transport van gevaarlijke stoffen over het spoor

Het plangebied ligt niet binnen het invloedsgebied van een spoortraject, waarover het vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Het plangebied grenst in het zuiden aan het spoortraject 450, Zaandam- Enkhuizen. Over dit traject vindt geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Het vervoer van gevaarlijke stoffen over een spoortraject vormt geen belemmering voor het plangebied.

6.4.4 Transport gevaarlijke stoffen over het water

Het plangebied grenst aan de Zaan. De Zaan is in het landelijke basisnet water opgenomen als groene vaarweg. De groene vaarwegen zijn voor vervoer van gevaarlijke stoffen minder belangrijke vaarwegen. Dit zijn de overige scheepvaartwegen binnen het basisnet. Dus de categorie scheepvaart zonder frequent vervoer. Over de groene vaarwegen vindt weinig of geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Volgens het basisnet water vindt in de huidige situatie over de groene vaarwegen alleen vervoer van brandbare vloeistoffen plaats met minder dan 1 geladen benzinetanker of het equivalent daarvan per dag. Voor groene vaarwegen geldt in principe geen ruimtelijke beperking, wel beperkingen voor vervoer van gevaarlijke stoffen.

Volgens het basisnet water geldt voor “de Zaan” (groene vaarwegen) het volgende:

  • geen beperkingen voor bebouwing;
  • geen Plasbrand aandachtsgebied (PAG);
  • geen groepsrisico verantwoording.

Dit geldt zowel voor de nieuw ruimtelijke ontwikkelingen als voor bestaande situatie.

Het plaatsgebonden risico (PR)

Voor de Zaan geldt, op basis van het basisnet water, geen grenswaarde (plafond) voor het plaatsgebonden risico. Omdat verwacht wordt, dat er geen plaatsgebonden risico van 10-6 per jaar voorkomt, ligt de PR- contour van 10-6 per jaar ook niet op het water.

Het groepsrisico (GR)

Voor de Zaan geldt ook geen plafond voor het groepsrisico, omdat er geen invloedsgebied is. Het vervoer van gevaarlijke stoffen over het water vormt geen belemmering voor het plangebied.

6.4.5 Transport gevaarlijke stoffen over de weg

Binnen en net buiten het plangebied liggen wegvakken welke aangewezen zijn als “Routes voor vervoer gevaarlijke stoffen”. Het plangebied ligt voor een deel binnen het invloedsgebied van de rijksweg A7 (wegvak N33) en door het plangebied loopt de rijksweg A8 (wegvak N99), waarop vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt.

Het plaatsgebonden risico (PR)

Uit de risicoberekeningen ten behoeve van het basisnet weg blijkt dat er voor de A8 en A7 geen PR- contour van 10-6 per jaar aanwezig is. Het plaatsgebonden risico van 10-6 per jaar bij maximale gebruiksruimte ligt op de weg (0 meter afstand). Voor het plangebied wordt voldaan aan de grenswaarde voor het PR.

Plasbrand aandachtsgebied (PAG)

Uit de basisnet-tabel blijkt dat ter hoogte van het plangebied alleen voor de rijksweg A7 een plasbrand aandachtsgebied (PAG) van 30 aangewezen is. Voor de A8 wegvak N99 geldt geen PAG. Binnen de 30 meter afstand vanaf de A7 bevinden zich geen (beperkte) kwetsbare bestemmingen in het plangebied. Er is ook geen nieuwe ontwikkelingen gepland.

Het groepsrisico (GR)

Begin 2013 is door het bureau Prevent adviesgroep het groepsrisico van de A7 en A8 ter hoogte van het plangebied Zaandam Noord berekend in het invloedsgebied van 355 meter voor GF3 stoffen. Het rapport is als bijlage 1E bij het milieuonderzoek toegevoegd.

Uit de berekeningen blijkt dat het groepsrisico langs de A7 (wegvak N33) ter hoogte van het plangebied Zaandam Noord 0, 012 fractie van de oriëntatiewaarde bedraagt. Het groepsrisico van de A7 ter hoogte van het plangebied is lager dan 0.1 maal de oriëntatiewaarde en het groepsrisico ligt ruim onder de oriëntatiewaarde voor het betreffende wegvak (N33).

Uit de berekeningen blijkt dat het groepsrisico langs de A8 (wegvak N99) ter hoogte van het plangebied Zaandam Noord 0, 377 fractie van de oriëntatiewaarde bedraagt. Het groepsrisico van A8 ter hoogte van het plangebied is hoger dan 0.1 maal de oriëntatiewaarde.

Binnen het invloedsgebied van 880 meter van de A7(wegvak 33) zijn geen nieuwe ontwikkelingen van kwetsbare- en beperkt kwetsbare objecten gepland. Daarom wijzigt de omvang van het groepsrisico door de vaststelling van het bestemmingsplan niet. De potentiële nieuwe ontwikkelingen op de locatie van de Hemmes en t ‘Kalf 21-27 en de Slachthuisbuurt liggen buiten het invloedsgebied (880 m) van de A7.

De potentiële nieuwe ontwikkelingen op de Hemmes, de locatie Kalf 21-27 en de Slachthuisbuurt liggen binnen het invloedsgebied van de A8 (wegvak N99). Wanneer de ontwikkelingen op deze locatie concrete vorm krijgen moet de hoogte van het groepsrisico opnieuw worden berekend en de wijziging van het groepsrisico moet worden verantwoord.

6.4.6 Transport gevaarlijke stoffen door buisleidingen

Het plangebied Zaandam Noord ligt voor een deel binnen het invloedsgebied van de hogedruk aardgastransportleidingen W-570-01, W-570-04, W-570-23 en W-572-01 van de Gasunie. Voor deze leidingen is een kwantitatieve risicoanalyse met het rekenprogramma Carola uitgevoerd. Het rapport is als bijlage 1F bij het milieuonderzoek toegevoegd.

Uit de berekening is gebleken dat er voor de leidingen W-570-01, W-570-04, W-570-23 en W-572-01 geen plaatsgebonden risico van 10-6 per jaar aanwezig is. Het plaatsgebonden risico van 10-6 per jaar ligt op de leiding. Er wordt voldaan aan de grenswaarde voor het plaatsgebonden risico. Uit de berekening is gebleken dat het groepsrisico binnen het invloedsgebied de oriëntatiewaarde niet overschrijd. Het groepsrisico van alle leidingen ligt onder de oriëntatiewaarde. Het groepsrisico binnen het invloedsgebied van de leidingen W-570-01 en W-572-01 is het hoogst. Op basis van het besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) geldt voor de leidingen W-570-01, W-570-04, W-570-23 en W-572-01 een belemmeringenstrook van 4 meter aan weerszijden van de leiding. Binnen de belemmeringenstrook van de leidingen zijn geen nieuwe bouwwerken en (beperkt) kwetsbare bestemmingen toegestaan.

Binnen het plangebied zijn geen nieuwe ontwikkelingen van kwetsbare- en beperkt kwetsbare objecten in het invloedsgebied van de aardgastransportleidingen W-570-01, W-570-04, W-570-23 en W-572-01 van de Gasunie gepland. De ligging van de leidingen met de bijbehorende belemmeringenstrook zijn op de verbeelding van het bestemmingsplan weergegeven.

Binnen het plangebied bevinden zich 8 bar gasleidingen van het energiebedrijf Liander langs de volgende wegen: Veldbloemweg, Paltrokstraat, Dr. Scholtenstraat, Braakdijk, Leeghwaterweg. De minimale afstand voor de bebouwing tot deze leidingen is 3,5 meter aan weerszijden van de leiding. In de huidige situatie wordt voldaan aan deze afstand.

6.4.7 Nieuwe ontwikkelingen binnen het plangebied

Binnen het plangebied zijn geen concrete nieuwe ontwikkelingen van kwetsbare- en beperkt kwetsbare bestemmingen. Binnen het plangebied is een aantal potentiële ontwikkellocatie. Hieronder wordt per ontwikkellocatie de externe veiligheidsituatie besproken en aangegeven, welke aanvullende onderzoeken moeten worden uitgevoerd.

• Transformatie van De Hemmes: De Hemmes ligt op meer dan 565 meter afstand van de A8. De locatie valt wel binnen het invloedsgebied van 880 meter voor LT2- stoffen. De nieuwe ontwikkeling op deze locatie is nog in ontwerp fase. Op deze locatie zal de huidige bedrijfsbestemming met behulp van een nieuw bestemmingsplan worden gewijzigd in woon- en werkbestemming. De externe veiligheidsaspecten van deze transformatie worden onderzocht in het bestemmingsplan dat voor De Hemmes zal worden opgesteld.

• Nieuwe ontwikkeling op de locatie Kalf 21-27: deze locatie grenst aan de Hemmes en ligt op meer dan 565 meter afstand van de A8. De locatie valt wel binnen het invloedsgebied van 880 meter voor LT2- stoffen. Op deze locatie wordt de bedrijfsbestemming met behulp van een wijzigingsbevoegdheid gewijzigd in woonbestemming. Er worden maximaal 18 woningen gerealiseerd. Naar aanleiding van de plannen is geen risicoanalyse in verband met het transport van gevaarlijke stoffen over de A8 uitgevoerd. De nieuwe ontwikkeling op deze locatie is nog in ontwerp fase. Wanneer de wijzigingsbevoegdheid voor Kalf 21-27 wordt aangewend, moet het groepsrisico binnen het invloedsgebied van de A8 opnieuw worden berekend en de wijziging van het groepsrisico moet worden verantwoord. De verwachting is dat de invloed van nieuwe ontwikkelingen op de locatie Kalf 21-27, gezien het beperkt aantal woningen, beperkt zal zijn. De locatie Kalf 21-27 valt niet binnen het invloedsgebied van de overige risicobronnen.

• Transformatie van de Slachthuisbuurt: de Slachthuisbuurt zal te zijner tijd naar een eigentijds woon- en werkgebied worden getransformeerd. Binnen dit gebied zijn momenteel geen concrete plannen aanwezig. De Slachthuisbuurt ligt ten zuiden van de A8 en ligt binnen het invloedsgebied van het kilometervak (het traject) waarop het groepsrisico 0.1 maal de oriëntatiewaarde bedraagt. Volgens de circulaire Rnvgs hebben de ruimtelijke ontwikkelingen binnen 200 meter afstand van de A8 grote bijdrage aan de hoogte van het groepsrisico. Daarom moet, wanneer de ontwikkelingen in de Slachthuisbuurt concreet zijn, de hoogte van het groepsrisico worden berekend en de wijziging van het groepsrisico worden verantwoord. De Slachthuisbuurt valt niet binnen het invloedsgebied van de overige risicobronnen.

Verantwoording van het groepsrisico

Bij de plannen in het kader van de Wro is in artikel 13 van het Bevi en paragraaf 4.3 van de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (hierna cRnvgs) en in artikel 12 van het Besluit transport gevaarlijke stoffen door buisleidingen (Bevb) en in artikel 7 van het (ontwerp) besluit externe veiligheid transportroutes (Btev) een verplichting tot verantwoording van het groepsrisico opgenomen.

De verantwoording van het groepsrisico heeft alleen betrekking op de relevante risicobronnen waarbij het plangebied geheel of gedeeltelijk binnen het invloedsgebied valt. De omvang van het groepsrisico binnen het invloedsgebied van de risicobronnen wijzigt door de vaststelling van het bestemmingsplan niet. Het plangebied heeft geen of nauwelijks invloed op de hoogte van het groepsrisico van de relevante risicobronnen.

Bij het invullen van de verantwoording van het groepsrisico is het bestuur van de Veiligheidsregio Zaanstreek Waterland (VrZW) en de Brandweer Zaanstreek - Waterland gevraagd om advies uit te brengen over de mogelijkheden van bestrijdbaarheid van een ongeval, hulpverlening en zelfredzaamheid. De adviezen van beide organisaties zijn voor zover van toepassing in deze verantwoording van het groepsrisico verwerkt.

Maatregelen ter beperking van risico’s

De maatregelen ter beperking van de risico’s kunnen zowel bronmaatregelen als maatregelen in de omgeving van een risicobron zijn. Bronmaatregelen zijn de meest effectieve maatregelen om de risico’s op een ongeval te verkleinen. De maatregelen ter beperking van de risico’s in het plangebied zijn het volgende:

• De maatregelen ter beperking van de risico’s bij Tate en Lyle Netherlands bv: De vergunning van het bedrijf is in 2012 geactualiseerd. Met de actualisatie van de vergunning is er door het bevoegd gezag, indien nodig, risicobeperkende maatregelen voorgeschreven. Hierdoor ligt het plangebied Zaandam Noord buiten de plaatsgebonden risicocontour van 10-6 en 10-8 per jaar van het bedrijf. Het plangebied ligt wel binnen het invloedsgebied (415 meter) van het bedrijf. Maar het gebied binnen het invloedsgebied van het bedrijf bestaat voornamelijk uit water “de Zaan” en bedrijfsbestemmingen. De locaties van de mogelijk nieuwe ontwikkelingen op “De Hemmes”, Kalf 21-27 en de Slachthuisbuurt vallen buiten het invloedsgebied van het bedrijf. Verdere aanvullende maatregelen ter beperking van de risico’s bij het bedrijf Tate & Lyle zijn in het kader van dit bestemmingsplan procedure niet mogelijk;

• De maatregelen ter beperking van de risico’s bij transport van gevaarlijke stoffen over de A8: langs de A8 ter hoogte van het plangebied bevindt zich een geluidscherm aan weerszijden van de weg. Het geluidscherm kan bij optreden van een ongeval enige bescherming bieden. Verder valt de A8 onder het Basisnet weg. De rijksoverheid heeft voor deze wegen een risicoplafond vastgelegd, door het opnemen van een maximale groeimogelijkheid voor het transport van GF3 stoffen. Daarom zijn voor het plangebied Zaandam Noord geen aanvullende bronmaatregelen mogelijk.

• Binnen het plangebied in de strook ten zuiden van de A8 is het vestigen van nieuwe scholen en kinderdagverblijven uitgesloten. De bestaande scholen en kinderdagverblijven krijgen een aparte aanduiding. Dit betekent dat, indien de bestaande functie ophoudt te bestaan, er geen nieuwe school of kinderdagverblijf wordt toegestaan.

• De maatregelen ter beperking van de risico’s van transport gevaarlijke stoffen over de A7: De A7 valt ook onder het Basisnet weg. De rijksoverheid heeft voor deze wegen een risicoplafond vastgelegd, door het opnemen van een maximale groeimogelijkheid voor het transport van GF3 stoffen. Daarnaast binnen 200 meter vanaf de rand van A7 zijn in het plangebied geen kwetsbare- en beperkt kwetsbare objecten aanwezig. Het gebied heeft de bestemmingen Groen, Water en Recreatie. Voor het plangebied Zaandam Noord zijn geen aanvullende bronmaatregelen mogelijk.

• De maatregelen ter beperking van de risico’s bij transport gevaarlijke stoffen door buisleidingen:

Binnen de belemmeringenstrook van de leidingen W-570-01, W-570-04, W-570-23 en W-572-01 zijn geen nieuwe bouwwerken en (beperkte)kwetsbare bestemmingen toegestaan. De belemmeringenstrook bedraagt 4 meter aan weerszijden van de leidingen. De ligging van de leidingen met de bijbehorende belemmeringenstrook zijn op de verbeelding van het bestemmingsplan opgenomen.

• Voor het gehele plangebied geldt dat de vestiging van nieuwe risicovolle bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) of het Inrichtingen vergunningenbesluit (Wgh- inrichtingen) en het Vuurwerkbesluit is uitgesloten. Deze bedrijven passen niet in een gebied dat grotendeels bestaat uit gevoelige en kwetsbare objecten.

Binnen het plangebied zijn geen grote concrete ontwikkelingen van kwetsbare- en beperkt kwetsbare objecten binnen het invloedsgebied van de risicobronnen gepland. Wanneer de potentiële ontwikkelingen binnen het invloedsgebied van de A8 (wegvak N99) concrete vorm krijgen, zal de hoogte van het groepsrisico opnieuw worden berekend en de wijziging van het groepsrisico worden verantwoord.

Daarnaast ligt het groepsrisico van alle risicobronnen onder de oriëntatiewaarde, waardoor er geen aanleiding is om het nemen van nog meer maatregelen in de omgeving van de risicobronnen verder te onderzoeken.

Bestrijdbaarheid van een calamiteit en hulpverlening bij een calamiteit

De bestrijdbaarheid van een calamiteit wordt beoordeeld op de aspecten of een rampenscenario te bestrijden is en het invloedsgebied voldoende ingericht is om bestijding te faciliteren. In het advies van VrZW is de bestrijdbaarheid van de scenario’s, warme- en koude BLEVE en toxische wolk en Jet fair (fakkel brand) beschreven. Er wordt per scenario geadviseerd over de mogelijkheden van bestrijdbaarheid van een calamiteit, hulpverlening en zelfredzaamheid. In het advies van de Brandweer Zaanstad is beschreven of het plangebied qua voorzieningen voldoende ingericht is om de bestijding van een ramp te kunnen faciliteren.

• BLEVE scenario

Bij een ongeval op de A8 en A7 kan een LPG-tankwagen betrokken zijn. Hierbij kan een koude BLEVE of warme BLEVE optreden. De effecten die bij een koude BLEVE en een warme BLEVE op kunnen treden zijn groot. Bij een koude BLEVE ligt de 100% letaliteitsgrens op circa 30 meter afstand. Bij een koude BLEVE is geen waarschuwing of evacuatie mogelijk. Het scenario treedt direct op en is niet te voorkomen door de hulpdiensten.

De 100% letaliteitsgrens bij een warme BLEVE ligt op circa 90 meter. Een warme BLEVE kan onder bepaalde omstandigheden worden voorkomen door de tankwagen met LPG te koelen en de brand in de omgeving van de tankwagen te blussen. Een tankwagen zonder een hittewerende bekleding dan wel een beschadigde hittewerende bekleding bezwijkt naar schatting binnen 20 minuten. Bij een tankwagen met een intacte hittewerende bekleding, kan het moment dat de tankwagen bezwijkt, verlengd worden tot circa 75 minuten. Na een ongeval met een LPG- tankwagen richt de hulpverlening zich op het helpen van gewonde slachtoffers en het bestrijden van secundaire branden die door de BLEVE zijn ontstaan. De gevolgen van een BLEVE vereisen een multidisciplinair optreden van de hulpverlening. Dit betekent dat niet alleen de brandweer een taak heeft, maar ook de GHOR, Politie en Gemeente. Het aantal slachtoffers dat hulp nodig heeft is afhankelijk van het aantal aanwezigen binnen het effectgebied van de BLEVE.

Voor de bestrijding van ongevallen met gevaarlijke stoffen bij de risicobronnen heeft Brandweer Zaanstad zich voorbereid. Deze voorbereiding is gebaseerd op de landelijke Leidraad Ongevalbestrijding Gevaarlijke Stoffen. Daarnaast zijn de operationele leiders opgeleid en geoefend voor deze specifieke ongevalbestrijding. Bij een warme BLEVE is de opwarmingstijd van de LPG vloeistof afhankelijk van de hoeveelheid LPG die in de tank zit. De hulpverlening richt zich in die periode op het evacueren van mensen en na de ramp met een LPG tankwagen op het helpen van gewonde slachtoffers en het bestrijden van eventuele secundaire branden.

Een deel van het plangebied Zaandam Noord en de A7 en de A8 is in de huidige situatie qua infrastructuur goed bereikbaar voor de hulpdiensten. Qua infrastructuur zijn bepaalde delen van het plangebied (het Kalf, De Hemmes en het achterste gedeelte van de Kogerveldwijk ) voor de hulpdiensten niet goed bereikbaar. Er kan door de hulpdiensten slechts vanaf één zijde worden aangereden. De Brandweer voorziet verder, op basis van de huidige situatie, geen knelpunten voor wat betreft de aanrij tijden van de hulpdiensten. Voor de verbetering van de bereikbaarheid van het Kalf, De Hemmes en het achterste gedeelte van de Kogerveldwijk zal bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in het plangebied, vooraf over het aspect bereikbaarheid aan de brandweer advies worden gevraagd.

Uit advies van brandweer Zaanstad blijkt dat de primaire bluswatervoorzieningen in het plangebied voldoende is. Bij nieuwe te realiseren ontwikkelingen in het plangebied zal vooraf over het aspect bluswatervoorzieningen aan de brandweer advies worden gevraagd. Daarnaast kan indien nodig het open water in het plangebied als secundaire of tertiaire bluswatervoorziening worden gebruikt. De bestemmingsomschrijving van water in het plangebied biedt voldoende waarborg om open water in het plangebied, in geval van een ongeval, als bluswatervoorziening te gebruiken.

• Scenario plasbrand

Door een incident bij het bedrijf Jan Schoemaker met een tankwagen hexaan scheurt de tankwand bij

het lossen. Een groot deel van het hexaan stroomt in korte tijd uit. De brandbare vloeistof vormt een

plas en ontsteekt direct. De brand is kort en hevig en kan secundaire branden in de omgeving veroorzaken. Het invloedsgebied van een (opslagplaats) plasbrand is berekend op 35 meter en blijft vrijwel geheel beperkt tot het bedrijfsterrein. De kans op doden buiten de inrichting als gevolg van een plasbrand is dan ook klein. Het brandweeroptreden richt zich vooral op het blussen van secundaire branden en het helpen en redden van slachtoffers.

Een plasbrand kan ook ontstaan als bij een ongeval op de A7 met een tankwagen met brandbare vloeistof (bijvoorbeeld: benzine) betrokken is. Door het ongeval ontstaat er een scheur in de tankwand. De uitstromende benzine vormt een vloeistofplas, die vervolgens ontsteekt. De brand die ontstaat, is kort en hevig en kan secundaire branden in de omgeving veroorzaken.

De grootte en vorm van de brandbare vloeistofplas is afhankelijk van de ondergrond. Gezien de afstand van de A7 tot de dichtstbijzijnde bebouwing in het plangebied zullen de effecten van een plasbrand op de A7 op het plangebied beperkt zijn. De aanname is dat personen in de omgeving van de A7 bij het zien en voelen van de plasbrand zich in veiligheid brengen.

• Toxische wolk scenario

Bij een ongeval bij Tate en Lyle en op de A8 en A7 kunnen giftige gassen of vloeistoffen stoffen vrijkomen. Het gevolg is dat er een toxische wolk ontstaat. Het effectgebied van een toxische wolk scenario is afhankelijk van de soort en hoeveelheid vrijkomend product en van de windrichting en -snelheid. De toxische wolk kan zich over het hele plangebied verspreiden. Bij dit scenario wordt de omvang van de schade bepaald door de soort, concentratie, dichtheid en hoeveelheid toxisch gas dat vrijkomt (direct of door uitdamping van de vloeistof). Als de dichtheid van de giftige stof groter is dan 1 (zwaarder dan lucht), zullen de dampen laag boven de A8 en A7 blijven hangen. Wanneer de dichtheid van de giftige stof kleiner is dan 1 (lichter dan lucht), zullen de dampen stijgen en kan de toxische wolk zich over het plangebied verspreiden.

Hulpdiensten kunnen niet voorkomen dat het giftige gas of vloeistof vrijkomen. De hulpverlening richt zich op het veiligstellen van de omgeving en het bestrijden van de giftige wolk. Indien mogelijk wordt de giftige wolk uitgedund met behulp van water(schermen). Het aanleggen van waterschermen kan helpen, maar is echter géén garantie dat de mensen in het plangebied geheel veilig zijn c.q. blijven. De mogelijkheden van de hulpverleningsdiensten zijn in dit scenario sterk afhankelijk van de blootstelling. Afhankelijk van de soort en de concentratie aan giftig gas in de lucht zullen personen door de toxische belasting mogelijk niet meer in staat te zijn om te vluchten. De brandweer zal zich dan richten op het waarschuwen/ alarmeren van burgers, redding en ontsmetting van slachtoffers.

• Bestrijdbaarheid van fakkelbrand (Jet fair) scenario

Tijdens (graaf)werkzaamheden door derden kan een breuk in de ondergrondse hogedruk aardgasleiding binnen het plangebied ontstaan. Het aardgas stroomt onder hoge druk continu uit. Het brandbare gas ontsteekt, waardoor een fakkelbrand optreedt die duurt totdat na het inblokken van de leiding de druk afneemt. Deze fakkel kan tot een hoogte van circa 100 meter reiken. De fakkelbrand is hevig en kan door de hittestraling secundaire branden in de omgeving veroorzaken.

Het aantal slachtoffers is afhankelijk van verscheidene factoren zoals de aanwezigheid van mensen buiten en binnen gebouwen, het tijdstip van de dag (vanwege een wisselende bezettingsgraad van gebouwen), de weersgesteldheid (bij uitstroming zonder ontsteking), zelfredzaamheid en de mogelijkheden voor de hulpverleningsdiensten.

Een buisleiding incident wordt beschouwd als een ongeval met gevaarlijke stoffen. De brandweer beschikt over specifieke inzetprocedures voor ongevallen met gevaarlijke stoffen. Voldoende bluswatervoorzieningen en een goede bereikbaarheid kunnen de schadelijke gevolgen van een buisleidingincident reduceren. Uit het advies van brandweer Zaanstad blijken de aspecten bluswater en bereikbaarheid in het gehele plangebied toereikend te zijn. Bij een fakkelbrand zal de brandweer zich richten op de bestrijding en voorkoming van secundaire branden. In het laatste geval zal zij met waterschermen proberen te verhinderen dat omliggende objecten in brand raken.

De uitstroom van het gas vindt continu plaats. Deze stopt pas wanneer de druk in de leiding gelijk is aan de atmosferische druk buiten de leiding. Dit kan lang duren, afhankelijk van de snelheid waarmee de leiding door de operator van de leidingbeheerder afgesloten (ingeblokt) wordt. Dit is anders dan bij een incident met een tankwagen die binnen een afzienbare tijd gewoon leeg zal zijn. De gevolgen van een fakkelbrand vereisen een multidisciplinair optreden van de hulpverlening. De benodigde omvang van de inzet is afhankelijk van de omgeving.

Zelfredzaamheid

De zelfredzaamheid is het zichzelf kunnen onttrekken aan een dreigend gevaar, zonder daadwerkelijke hulp van hulpverleningsdiensten. De mogelijkheden voor zelfredzaamheid bestaan globaal uit schuilen en vluchten. Het zelfredzame vermogen van een persoon in de buurt van een risicovolle bron is een belangrijke voorwaarde om slachtoffers bij een calamiteit te voorkomen. De acties voor het vergoten van de zelfredzaamheid kunnen per scenario verschillend zijn.

• Zelfredzaamheid bij scenario BLEVE

Een beginnende brand kan naar verwachting door aanwezigen in het effectgebied worden waargenomen. Het westelijke en zuidelijke deel van het plangebied ligt binnen de effectenafstand. Daarom is een snelle waarschuwing en alarmering van groot belang. Bij dit scenario BLEVE is alarmeren via het sirenenet niet wenselijk. Volgens de landelijke campagne wordt mensen geadviseerd naar binnen te gaan en ramen en deuren te sluiten.

Bij een (dreigende) warme BLEVE is juist het omgekeerde van belang. Tot circa 230 meter vanaf de tankwagen zijn ontruiming en evacuatie de beste opties. Buiten deze afstand kunnen gebouwen bescherming bieden indien deze zodanig zijn geconstrueerd dat ze bestand zijn tegen de hittestralingeffecten van een BLEVE.

In het plangebied bevinden zich binnen 200 meter afstand vanaf de rand van de A7 geen kwetsbare objecten. Het gebied heeft de bestemmingen water, groen en natuur. Het plangebied ligt buiten de effectenafstand van 100% letaliteitsgrens bij een koude BLEVE en een warme BLEVE. In het plangebied kan bij hittestraling secundaire branden en bij overdruk kan lichte schade zoals glasbreuk optreden. In het plangebied zullen de effecten met een dodelijk slachtoffer beperkt zijn. De aanwezigen binnen de effecten afstand van de A7 worden als zelfredzaam gezien. Bij een dreigend gevaar hebben aanwezigen in het plangebied mogelijkheden om te schuilen en onbelemmerde vluchtroutes, om zichzelf in veiligheid te brengen.

In het plangebied bevinden zich binnen 200 meter afstand vanaf de rand van A8 wel kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten. Het gebied heeft de bestemmingen bedrijven, wonen, recreatie en groen. Het plangebied ligt binnen de effectenafstand van 100% letaliteitsgrens bij een koude BLEVE en een warme BLEVE. In het plangebied kan bij hittestraling zware schade aan gebouwen optreden en bij secundaire branden en bij overdruk kan lichte schade zoals glas breuk optreden. In het plangebied zullen de effecten met een dodelijke slachtoffer niet overal beperkt zijn. Niet alle aanwezigen binnen de effecten afstand van de A8 worden als zelfredzaam gezien. Bij een dreigend gevaar hebben aanwezigen in het plangebied wel mogelijkheden om te schuilen en onbelemmerde vluchtroutes, om zichzelf in veiligheid te brengen.

In geval van een calamiteit met gevaarlijke stoffen op de A7 en A8 worden mensen in het plangebied door de brandweer snel en juist gewaarschuwd om zichzelf van de effecten van een calamiteit te kunnen onttrekken. Deze taak is ook wettelijk bij de brandweer ondergebracht en is al via procedures en mandaten gewaarborgd.

• Zelfredzaamheid bij toxische wolk scenario op A8 en A7.

Het vrijkomen van een toxische wolk is een snel scenario. Afhankelijk van de concentratie en de soort toxische stof, zullen de aanwezigen in het effectgebied, het gevaar niet in alle gevallen juist in schatten. Het is daarom van belang dat mensen in het effectgebied tijdig worden gealarmeerd, bijvoorbeeld via het sirenenet en NL-Alert. Snel alarmeren en er voor zorgen dat de aanwezige personen kunnen vluchten naar een relatief luchtdichte ruimte vermindert het aantal slachtoffers. Eenmaal binnen dient men binnen te blijven, de ventilatie uit te schakelen en het ventilatiekanaal af te sluiten.

• Zelfredzaamheid bij Scenario plasbrand

Het brandweeroptreden richt zich vooral op het blussen van secundaire branden en het helpen en redden van slachtoffers. Er kan verondersteld worden dat de aanwezigen het risico juist inschatten en dat zij van de risicobron af vluchten.

• Zelfredzaamheid bij scenario fakkelbrand (Jet fair).

Binnen het invloedsgebied van de aardgastransportleidingen bevinden zich in het plangebied bedrijfsgebouwen en groenbestemmingen.

Binnen het invloedsgebied is vluchten de beste optie. Het effect van het beschouwde scenario fakkelbrand is zichtbaar en hoorbaar. Er wordt verondersteld dat de aanwezigen het risico juist

inschatten en dat zij van de risicobron af vluchten. Om snel en veilig te kunnen vluchten zijn er

(nood) uitgangen nodig die van de risicobron, de hogedruk aardgastransportleiding, af zijn gericht.

Voor de bedrijven aan de Diederick Sonoyweg is dit niet altijd mogelijk, aangezien zij niet van vluchtroutes in zuidelijke richting zijn voorzien. Middels risicocommunicatie kan de zelfredzaamheid worden bevorderd. Door te communiceren over de risico’s weten de aanwezigen bij de bedrijven wat de mogelijke calamiteiten zijn bij buisleidingen en welke acties zij moeten ondernemen om zichzelf in veiligheid te brengen.

In geval van een ongeval of een ramp met gevaarlijke stoffen bij een risicobron worden mensen in het plangebied door de brandweer snel en juist gewaarschuwd om zichzelf van de effecten van een calamiteit te kunnen onttrekken. Deze taak is ook wettelijk bij de brandweer ondergebracht en is al via procedures en mandaten gewaarborgd. Daarnaast worden door het treffen van de risicoreducerende maatregelen de risico’s voor het optreden van een ongeval minder en de mogelijkheden voor de rampenbestrijding en zelfredzaamheid van de aanwezigen in het plangebied zijn redelijk tot voldoende. Op basis van het bovenstaande wordt geconcludeerd, dat in het plangebied voor de aanwezige personen een passende beschermingsniveau voldoende gewaarborgd is.